Wat betreft de witte-busjesbrigade verslaat deze bus toch wel een gedeukte Opel Vivaro met een Telegraaf achter de zonneklep. En niet alleen vanwege de kleur.

Op het Fuchs-laadperron staat een gloednieuwe Range Rover Sport te wachten – de 510 pk sterke supercharged V8-versie, uiteraard – waarin TopGear Rapid Courier Services de allereerste Bloodhound-kaas van diep in Duitsland naar het wildste stukje Schotland zal vervoeren. De auto is groot genoeg om een brok aluminium met een diameter van meer dan een meter in kwijt te kunnen, en in principe snel genoeg om de absurde productiesnelheid van het Bloodhound-project te kunnen bijbenen. De snelste koeriersbus ter wereld transporteert het snelste wiel ter wereld. We hebben elf uur om Glasgow te bereiken. Beetje vaart maken.

Maar eerst moeten we de kaas behoorlijk vastzetten in de bagageruimte van de Range Rover Sport. Gisteravond om een uur of tien kregen we een sms van een onbekend nummer. Er stond: ‘Twee 500 kg sterke spanbanden, een paar klossen en VEEL bubbelplastic’.

Dit bleek niet – zo stelden we vast in de loop van een verdere sms-conversatie – de meest gênante seks-sms ooit, maar wel een mededeling van een ongeruste Bloodhound-techneut die zich afvroeg of wij wel in staat zouden zijn om een blok van 220 kilo glad metaal op een gladde laadvloer te zekeren. Dat was wellicht verstandig van hem.

Even later, na een snelle rit naar de lokale doe-het-zelfwinkel, liet een heftruck de kaas in de bak van de RaRo Sport zakken, en gingen we het aluminium te lijf met de klossen en het bubbelplastic, en trokken de spanbanden aan tot er geen, nul, speling meer leek te bestaan. ‘Dat ding,’ zei een van ons zonder iets te weten van natuurkunde, ‘gaat nergens anders meer heen dan naar Glasgow’.

Net zoals wijzelf. We rijden weg bij het laadperron, de helling af, en als we rustig remmen om te stoppen bij de poort van het Fuchs-terrein – we reden misschien 15 km/u – komt er een verschrikkelijk kermend geluid vanuit de laadbak van de Sport, het geluid van duizend scheurende stembanden. Handrem erop, uit de auto, bak open, en daar zien we dat het gewicht van de kaas – op een afstandje van misschien 300 meter – de spanbanden die 500 kilo per stuk moeten kunnen houden, minstens twintig centimeter hebben uitgerekt. Wat? Ja. Het is een ontnuchterend moment: was onze eerste remmanoeuvre wat serieuzer geweest, zeg bij een normale snelheid op de Autobahn, dan zou dat massieve stuk metaal wel wat verder zijn geschoven, en wat sneller. En waarschijnlijk dwars door ons heen.

‘Ik herinner me dat iemand me ooit vertelde,’ zegt de fotograaf, ‘dat een doos tissues op de hoedenplank even dodelijk is als een baksteen als je een crash hebt bij 50 km/u’.

Ik verwerk deze informatie zo rustig mogelijk. Dan vraag ik: ‘Dus een stuk metaal van 220 kilo dat wordt gelanceerd bij een snelheid van 250 km/u op de Autobahn…’ Ik maak de vraag niet af. We staan daar, kijken naar het wiel, knikken eens wat naar elkaar, wandelen dan maar terug naar de Fuchs-fabriek, en gaan daar op zoek naar meer spanbanden.


Een halfuur later, met de kaas nu gezekerd zoals Frankensteins creatuur op de operatietafel, weten we Fuchs wel te verlaten, en belanden, een paar minuten later, op een glorieus, leeg stuk Autobahn zonder snelheidsrestrictie. Ik klik de peddels achter het stuur een paar keer aan, geef veel gas, en hops – voor een grote SUV met een fors brok metaal achterin, kan je niet zeggen dat dit ding echt langzaam is.

Om precies te zijn, is het de snelst accelererende Range Rover in de geschiedenis van het merk; hij gaat van 0 naar 100 in 5,3 seconden. Daarmee stopt het niet. De RaRo Sport stoomt vrolijk door naar z’n top van 250 km/u in een maalstroom van buitengewoon Brits geluid. Dat is een nogal bombastische soundtrack: niet zo metalig als de V8 van de Jaguar F-type (met dezelfde motor), maar met meer bassen, breed en brutaal – zodanig dat je bij wijze van excuus je hand wilt opsteken naar andere automobilisten, die je genadeloos hard inhaalt.

Hoewel we onze best hebben gedaan om ‘m met de ballast van de wiel-kaas zo zwaar mogelijk te maken, is de RaRo Sport op een echt serieus dieet geweest. Hij heeft hetzelfde chassis als de nieuwe Range Rover, helemaal van aluminium met technologie die Jaguar-Land Rover triljarden heeft gekost, en is zodoende 400 kilo lichter dan z’n voorganger. Goed, de vorige RaRo Sport was onvoorstelbaar zwaar, maar 400 kilo is wel heel erg veel: de lichtste van de nieuwe Sport-serie zal minder dan twee ton wegen.

Als we besluiten dat een nette kruissnelheid 200 km/u is – met de ene zeer dure klomp aluminium nu goed vastgebonden in de andere – lijkt Europa ineens een stuk kleiner. ‘Als we zo doorgaan, zijn we op tijd in Glasgow voor thee en haggis’, brul ik met de zelfverzekerdheid van iemand die nog nooit heeft gehoord van het woord ‘noodlot’. Ogenblikkelijk staan we stil in een gigantische file. Een gigantische file die, volgens de navigatie van de Sport, voortduurt tot in het midden van België. De fotograaf verzoekt me vriendelijk om geen voorspellingen meer te doen.

We gaan van de snelweg af en bevinden ons – zoals dat in Duitsland zo vaak gaat – plots in een prachtig, heuvelachtig en bosrijk stuk provincie dat elders op de wereld vol zou staan met caravans en touringcars. Niet hier. Hier is het heerlijk verlaten en stil.

Een halfuur van altruïstisch, onbaatzuchtig onderzoek onthult dat de Sport niet zo sloom in de bochten is als ie was op de Autobahn. In het vorige model voelde je altijd dat je streed met de massa van de auto, en dat gevoel is verdwenen. In de Dynamic-modus, die de RaRo Sport wat lager op z’n veren zet en gaten in de weg een meter dieper laat aanvoelen, is er geen enkele vorm van overhang of onderstuur. Hij verstopt zijn grootte en gewicht niet zozeer, maar heeft het simpelweg uitbesteed aan een heel palet van tractie-kundige technologie. Dat palet mag die naam echt wel hebben, want er zijn snufjes te over: subtiel remmen op het binnenste wiel, centrale en achter-differentiëlen, een adaptief dynamisch systeem dat 500 keer per seconde monitort en reageert op wat de sensoren te melden hebben – toch bijna een tiende van wat The Stig aankan. Maar het mooist van alles is dat je het niet voelt als al die listige elektronica zijn werk doet, je merkt alleen dat de auto de hele tijd z’n best doet om die 510 pk op de weg te brengen.

Het is nogal een eigenaardig soort aandrijving voor een grote SUV. Bij 5.000 tpm, net als je zou kunnen denken dat de motor weinig puf meer heeft, wordt de supercharger wakker en lanceert de serene RaRo Sport naar een ander automobiel universum. Hoewel dat enigszins onrustbarend is, is het wel zeer effectief en past de motor zo perfect bij Jaguar-Land Rovers favoriete achttraps ZF-automaat – die wat minder agressief is afgesteld dan in de F-type met dezelfde motorisering. In auto’s met 500 pk – zoals de V8 in de F-type – zijn je ballen meestal kleiner dan het vermogen van de auto, maar de RaRo Sport moedigt je aan om harder te gaan, tot het moment dat alle vier de wielen het woest uitkrijsen en je je realiseert dat het bellen van de ADAC misschien zinloos is als je a) ondersteboven in een greppel ligt, en b) 220 kilo staal bovenop je hebt liggen.


Ons toegewijde, onbaatzuchtige onderzoek onthult meer. Licht mag de RaRo Sport zijn, klein is ie bepaald niet. Hoewel ie 18 centimeter korter is dan de mastodont Audi Q7, is de RaRo Sport 5 centimeter hoger en – cruciaal – bijna 10 centimeter breder. En hij is ook 5 centimeter breder dan de Lamborghini Aventador. Elke keer als er een auto uit de tegenovergestelde richting komt op deze smalle wegen, merk ik dat mijn hartslag iets versnelt.

Onze kortere route werpt nu toch vruchten af – we hebben tevens al onze spiegels nog – en we gaan het weer eens proberen op een leeg stuk Autobahn. De RRS houdt van een kruissnelheid van 200 km/u. Onze aankomsttijd wordt zienderogen vroeger, zo verzekert de navigatie. Uitstekend. Behalve een Bentley Continental Flying Spur of een klein privévliegtuig zou ik niet zo snel een vervoermiddel kunnen bedenken dat afstanden als deze aflegt met zo veel gemak. Zelfs als je harder rijdt dan 200 km/u, en zelfs met de 22 inch wielen van deze testauto is er nauwelijks een fluistering van de weg, wind of banden te horen: niets hindert de muziek die uit de 1.700-Watt speakers van de RaRo Sport komt – muziek van een station dat we hebben gekozen volgens TG’s Grote Boek Met Regels Voor Onderweg (‘Het Twaalfde Gebod: Gij zult louter luisteren naar het slechtste lokale radiostation’). 3FM, iemand?

'Een snelle SUV voelt vaak aan als een 4×4 waar de sportiviteit later bij werd bedacht. De RaRo Sport lijkt te zijn ontwikkeld als een echte, snelle SUV, al vanaf het eerste begin'

Nederland, België en Noord-Frankrijk: de RaRo Sport kauwt erop en spuwt ze uit, zoals sommige meisjes kauwgum. Het gaat te makkelijk, bijna. ‘We komen straks gewoon te vroeg’, brul ik met de zelfverzekerdheid van een man die weigert het woord ‘noodlot’ te begrijpen.

We zijn in Calais, en daar, als we door de douane rijden bij de Kanaaltunnel, komt het ineens in me op dat ik geen idee heb wat ik zou moeten zeggen als we zouden worden aangehouden. ‘Iets aan te geven?’ ‘Eh, niks bijzonders. Oh, behalve dan die 220 kilo metaallegering om, eh, zeg, eh, maar meneer, waar gaan we heen? En waarom draagt u ineens een rubber handschoen?’

Maar ze wuiven ons door, we rijden de trein op, en daar zien we tot onze opluchting dat de kaas niet is ontsnapt aan z’n snelbinders. Een elfjarig jochie in de auto achter ons – die meer van de Bloodhound weet dan wij, naar even later blijkt – implodeert bijna van gelukzaligheid als hij ontdekt dat wij iets smokkelen dat moet bijdragen om het wereldsnelheidsrecord op het land te verbreken (hij zegt nog: ‘En meneer, wist u dat ie wordt gereden door een ECHTE GEVECHTSPILOOT?’).

We zijn in plat, grijs Engeland, en we stoppen maar weer eens voor benzine. Eén op zeven? Dat mocht je willen. Maar we krijgen ook een milde surprise als we ons realiseren dat we al zeven uur onderweg zijn. Zo voelt het niet aan. De RaRo Sport is een heel prettige plek om tijd in door te brengen, met z’n grote, comfortabele stoelen die koelen en verwarmen op een manier waardoor je tegelijkertijd je vingers kunt branden als je billen bevriezen.


Maar niet alles is perfect. In de buurt van Peterborough zoek ik meer dan een halfuur naar de trip-data, en ontdek pas dan dat die te zien zou moeten zijn onder de toerenteller en snelheidsmeter, maar aan het zicht onttrokken door een lip onderaan het instrumentenpaneel. Oké, ik heb de stoel op de laagste stand staan, maar ik ben niet heel klein. De fotograaf, die me uitmaakt voor dwerg, gaat na de volgende koffiestop achter het stuur zitten en kan de data ook niet aflezen. Daarmee is het officieel: de RaRo Sport is tegen lange mensen.

Dan, ergens buiten Leeds, dan komt alles gewoon tot één grote stop. Niet de Range Rover per se, maar het verkeer wel. Tien minuten, twintig minuten, een uur; we staan stationair vast in de koelte van de airconditioning, en zien onze aankomsttijd op de navigatie steeds verder naar later opschuiven, tot we zelfs niet meer voor middernacht zullen aankomen, en het er dus op lijkt dat we de kaas niet op tijd ter plekke zullen krijgen. Dan zal Castle Precision de deadline missen en zal het project in duigen vallen en als dan de wielen van de Bloodhound zullen desintegreren bij 1.609 km/u, waardoor ‘s werelds meest geavanceerde auto zal ontploffen, dan zal het team in Zuid-Afrika elkaar toeknikken en zeggen: ‘Nou, en dat was dus de bijdrage van TopGear’.

‘We halen het niet’, verklaar ik tegenover mijn copiloot. Natuurlijk: op precies dat moment lost het verkeer op en razen we verder door het Penninisch Gebergte, blazen over de M6, knallen door het Lake District, beuken Schotland binnen en denderen tot aan het hek van Castle Precision. Alles is hier schoon op een haast steriele manier, en de RaRo Sport staat er – vol vliegen en vuil – ineens wat gaar bij, tegen dat vlekkeloze wit-blauwe decor. We hebben het gehaald, met nog acht minuten op de klok. ‘Dan hadden we nog best ergens een bakkie leut kunnen doen’, grapt de fotograaf.

De kaas wordt met een vorkheftruck uit de bak gehaald waardoor we de Sport iets omhoog zien veren, en de kostbare lading verdwijnt in een grote, glimmende machineconstructie die een kaas zal omvormen tot een wiel. Ik denk nog wat na over ons koeriersbusje. Voldeed het?

Er zijn genoeg SUV’s die zeven mensen kunnen herbergen en hele continenten doorkruisen zonder een centje pijn. Maar de snellere versies – de Mercedes ML 63 AMG bijvoorbeeld – voelen altijd aan alsof het een 4×4 was waar de sportiviteit later is bij bedacht. De RaRo Sport lijkt echter te zijn bedacht als een echte, snelle SUV, al vanaf het eerste begin. Alleen de Porsche Cayenne kan het echt opnemen tegen de Sport als het gaat om leuk rijgedrag, maar in de Porsche passen maar vijf mensen en – belangrijker – hij kan zeker niet op tegen de RaRo Sport als het erom gaat om op een prettig, luchtige manier lange afstanden af te leggen.

Dat mag zo zijn, maar wie heeft er echt een zevenzits SUV nodig die 250 km/u kan en van 0 naar 100 in 5,3 seconden? Een auto met een halve meter bodemvrijheid, zodat je door bijna een meter water kunt rijden? Nou: niemand. De instap-RaRo Sport diesel – met z’n 258 pk sterke V6 – zou meer dan genoeg zijn voor de meesten van ons. In werkelijkheid biedt een snelle stationwagen – een BMW 535d of een Jaguar XF Sportbrake – simpelweg al meer ruimte, snelheid en zelfs landweggetjesvaardigheden dan de meesten van ons ooit nodig zullen hebben.

Maar ja, op onze beurt hoeven wij geen wereldsnelheidsrecord op het land te vestigen en we hoeven ook geen auto die 1.609 km/u kan rijden. Hoewel, als het toch kan, waarom dan eigenlijk niet? Zowel de Bloodhound als de RaRo Sport zijn tamelijk indrukwekkende voorbeelden van wat Britse techniek deze dagen vermag. Je moet het de Engelsen nageven: ze leveren veel pk’s (en nog meer thee).


Range Rover Sport V8 S/C HSE Dynamic



Prijs NL: € 150.400

Prijs BE: € 88.930 (basis V8 S/C)

Techniek: 5.000 cc, V8 supercharged, 4WD, 510 pk, 623 Nm, 2.310 kg

Prestaties: 0–100 km/u in 5,3 s, 250 km/u, 12,8 l/100 km, 298 g/km CO2

Reacties