Als je ogen in je hoofd hebt, heb je ons niet nodig om je te vertellen dat dit een kekke sportauto is. Dus laten we meteen doorstoten naar het hart van de zaak: het exemplaar op deze foto’s wordt een conceptcar genoemd, maar zal ie ook ooit echt tot leven komen? Terwijl we erover praten met Jaguars designbaas, Ian Callum, doet hij dat – contractueel verplicht – als puntje bij paaltje komt in de voorwaardelijke wijs: ‘Mochten we een auto als deze in productie nemen…’, maar je kunt aan hem merken dat hij dat eigenlijk een beetje onzinnig vindt.
 
Het maakt allemaal weinig uit omdat Jaguar ‘m gaat maken. Punt. Dat is inmiddels officieel bekend, maar je kon het al meteen afleiden uit de details van deze auto (ruitenwissers, deurhendels, dashboarduitrusting, nieuwe maar rijp voor productie zijnde klimaatknoppen, dat soort dingen). Dit is een geconceptualiseerd productiemodel, geen pure conceptcar. En er rijden al tijden vermomde prototypes in de rondte, gewoon op openbare wegen zelfs.
 
De ingenieurs vertellen ons, off the record, met amper verholen enthousiasme dat het ‘écht een echte sportauto zal worden’. Hoe we er ook naar kijken, Callum had het volste recht gehad om depressief te worden als ze deze auto niet zouden gaan bouwen. Hij en de rest van zijn ontwerpteam – mensen die hij veelvuldig prijst – zijn overduidelijk erg enthousiast over de auto. ‘Het is het beste dat we ooit hebben gemaakt, eerlijk gezegd. Niet in de zin dat ie nou zo ongelooflijk origineel is, want dat is ie niet, maar dit is echt het beste waarmee Jaguar op dit moment voor de dag kan komen.’
 
Interessant dat hij dat zegt: dat de C-X16 niet zo ongelooflijk origineel is – hij ziet er namelijk ook niet uit als het product van een stel ontwerpers die aan eigengeilerij doen. Geen gekke penseelstreek te zien, nergens moeilijk te interpreteren kreukels, nul hermetische plooien. Geen eigenaardige proporties. Geen equivalenten van asymmetrische designerpakken uit Milaan, of van kunstzinnig in stand gehouden vijfdagenbaardjes. De auto is er niet op uit om te shockeren of onze blik op de werkelijkheid te wijzigen, zoals de kont van de XJ. Dit is gewoon een schitterende auto die schitterend gehouden is. Dit is een auto die wij, gewone stervelingen, kunnen begrijpen en een auto waar we meteen verliefd op kunnen worden.
 
Dat lijkt een simpel idee, maar dat is nog niet zo makkelijk waar te maken. ‘Ik neig te zeggen dat het ontwerpen van een sportauto relatief eenvoudig was vergeleken met het ontwerpen van andere auto’s, omdat de verhoudingen van sportauto’s van nature nou eenmaal beter zijn’, zegt Callum. ‘Maar daar denk ik inmiddels anders over, nu ik er zo veel heb gedaan.’
 
De Aston Martin DB7, en de Vanquish van hetzelfde merk, de basis van de Astons DB9 en de V8 Vantage, de Jaguar XK en de C-X75: nee, dat is toch geen collectie om je voor te schamen. ‘De uitdaging zit ‘m in de verpakking: je moet heel veel dingen in een heel kleine auto stoppen.’
 
Met ‘heel veel dingen’ bedoelt de ontwerper dat hij de ruimte moet vinden om zowel allerhande mechanische spullen als mensen van vlees en bloed kwijt te raken.
Het is dus een tweezitter, maar wel al met allerlei technische mogelijkheden. De conceptcar heeft een supercharged V6-motor en een hybride aandrijving, waarbij de accu’s zich net voor de achteras bevinden.
 
‘De taak van de elektromotor is Kers-achtig: je krijgt een extra schop onder je kont. Van 0 naar 100 km/u zou in 4,4 seconden moeten kunnen’
 
Maar onder de motorkap bevindt zich een ruimte die groot genoeg is voor een V8 – mocht AMG zich ermee willen gaan bemoeien – en voor de turbodiesel V6, en achter is ruimte om een dak in op te vouwen als er straks een cabrio komt. Alle versies moeten in de envelop van de conceptcar passen, en dat doen ze – en dat maakt dat dit niet echt een conceptcar is. Dat is het punt waarop wij echt geïnteresseerd raakten.
 
Wat is ie dan wel? Niets minder dan een voorproefje van Jaguars volgende, volledig nieuwe auto. Hij komt ook niet in de plaats van de XK, maar hij komt erbij, ernaast zo je wilt, als kleinere en zeker sportievere broer. Twee stoelen, kort, breed, laag, sterk. Niet direct een concurrent voor de Cayman en de Boxster, maar groter en duurder, meer iets dat de onderste regionen van de 911-prijslijst wil bestoken. Jaguar toont geen gebrek aan ambitie met deze auto.
 
De specificaties die we kregen bij deze auto hebben het over een gloednieuwe V6-motor van 3,0 liter (afgeleid van Jaguars geweldige V8 maar deze kan nog meer kunstjes), met een supercharger, en 380 pk. Die komen op de achterwielen door middel van een achttraps automaat. Dat is niet alles. Tussen de motor en de transmissie zit een elektrische motor met een tegenwaarde van 95 pk.
 
De taak van die motor is Kers-achtig: je krijgt een extra schop onder je kont wanneer je iemand even snel gaat passeren, en je zet dat aan het werk met een knop op de rand van het stuur. Van 0 naar 100 km/u zou in 4,4 seconden moeten kunnen.
 
De elektrische motor regenereert herwonnen energie om de accu’s op te laden. Bij beschaafde snelheden in de stad slaat de motor af en houdt z’n mond, zodat de auto in alle stilte z’n weg vervolgt op zogeheten e-power. Het gecombineerde verbruik met die hybride komt op een buitengewoon zuinige 6,9 l/100 km, en een uitstoot van 165 g/km CO2.
 
Jaguar en Land Rover hebben dit hybridesysteem al lang op stapel staan – we reden een eerder een prototype van Range Rover met deze e-motor en transmissie – en het zal in 2012 tegelijkertijd in productie gaan met de volledig nieuwe Range Rover, en daarna in de XJ en XF worden toegepast. Dus we hebben het over serieuze en beschikbare technologie – het is in feite niet een heel ander systeem dan wat Porsche qua hybride brengt in de Cayenne en de Panamera. Jaguar is recent gaan samenwerken met Williams GP aan iets nog geavanceerders voor de productieversie van de C-X75.
 
Maar het maakt allemaal niet uit als deze nieuwe sportauto als een dweil zal rijden. Callum zet ‘m even in z’n context. ‘Dit ontwerp is een echte sportauto en dus geen GT, echt helemaal niet. Prestaties en weggedrag zijn voor ons van het grootste belang.’ Bedoelt hij nou dat deze woeste, losbandige, zachtaardige Jaguar niet voor de mensen is die ermee naar de golfbaan willen rijden, en dus eigenlijk gewoon geen Jaguar is? ‘Oh, wel degelijk. We zullen bij Jaguar altijd zorgen dat er twee golftassen in de bak passen. Maar de C-X16 is ons nieuwe summum, zoals de E-Type vroeger ons summum was.’
 
Aha, de E-Type. Ik was al voorzichtig gewaarschuwd door naaste medewerkers van Callum dat hij een beetje opgewonden zou kunnen raken als ik de woordcombinatie ‘E’ en ‘type’ zou gebruiken als we over deze auto zouden spreken. De C-X16 is modern, niet retro. ‘Ik wil het beste hebben over de geschiedenis van Jaguar, en daar is de E-Type nou eenmaal een deel van. Maar in de context van de C-X16, zul je mij de E-Type niet horen noemen. Al besef ik terdege dat andere mensen die vergelijking wel zullen trekken.’
 
En dat is waarom, ‘voor de lol’, de conceptcar een tamelijk opvallende referentie heeft naar de E-Type in z’n zijwaarts openende achterklep, hoewel dat straks in de productie zal verdwijnen omdat er dan dus geen plaats zou zijn voor voornoemde golfclubs.
 
‘De conceptcar heeft 21-inch wielen die ervoor zorgen dat de auto op het gezicht wat kleiner lijkt dan ie echt is’
 
De achterlichten zijn ook erg E-achtig, en de zijkanten doen ook wel een beetje aan de E denken. ‘Dat is gewoon ons merk, dat zijn onze kenmerken. Maar we zullen er alles aan doen deze auto modern te maken, en niet ouderwets.’
 
Zo zou Callum bijvoorbeeld de koplampen hebben kunnen ‘afronden’ zoals bij de E-Type, maar dat is niet gebeurd. Hij wilde iets moderners. Er loopt een lijn over die lampen, die wordt geaccentueerd door de daglichten, een lijn die begint bij de split tussen de twee verticale luchtinlaten aan weerzijden van de grille. Diezelfde lijn loopt door over de spatborden, naar de deuren.
 
Een ‘hartlijn’ noemen ze dat bij Jaguar. Een tweede lijn loopt over de achtervleugel naar de kont. Die twee lijnen, en de Coca-Cola-fles-achtige vorm die daaruit voortkomt, onderscheiden de auto van de XK. Evenals de afmetingen. Hij is 350 mm korter dan de XK, maar slechts 130 mm korter in de wielbasis. Dus is er gekort op de carrosserie. Hij is precies even breed en even hoog als de XK. Het resultaat is dat ie de proporties heeft van een kleine, gedrongen bokser. De conceptcar heeft 21-inch wielen die ervoor zorgen dat de auto op het gezicht wat kleiner lijkt dan ie echt is.
 
De hele carrosserie en de bodemplaat zijn van aluminium, zoals te doen gebruikelijk bij Jaguar. Wishbone-ophanging is een gegeven.
 
Aan de luchtgeleiding is veel werk besteed, maar toch zal ie hoogstwaarschijnlijk als productiemodel met een pop-up achterspoiler worden uitgerust. De breedte zorgt ervoor dat ie er niet gek uitziet met z’n verticale koplampen en luchtinlaten.
 
Callum vertelt dat Jaguar-baas Ratan Tata zelf voorstelde om de lampen die vorm te geven. Tja, wat doe je als de hoogste aller bazen zich eens even lekker met jouw werk gaat staan bemoeien? ‘Ik nam het mee in de overwegingen, we probeerden het, en het werkte. Als het niet had gewerkt? Nou, dan had ik hem dat gezegd.’
 
Binnenin heeft de passagier maar liefst twee handvatten om zich schrap te kunnen zetten, volgens Callum om te laten zien wat voor een auto Jaguar met dit model voor ogen heeft. Het tweede handvat zit bij de versnellingspook (ja een pook, heus, niet dat ronde draaiding dat je in de meeste Jaguars vindt), en dat scheidt de bestuurder van de passagierszone, waardoor de auto meer een echt sportauto-gevoel heeft. De instrumenten bestaan uit conventionele klokken, en er zijn nieuwe airco-knoppen die met kleine schermen zijn uitgerust: draai eraan en ze stellen de luchttemperatuur en distributie in, zoals je gewend bent, maar druk erop, en de grafische verandering laat zien dat je ze nu kunt gebruiken om je stoel te verwarmen.
 
Deze auto maakt dus helemaal geen concept-achtige indruk. Maar al te vaak hebben zulke showauto’s prachtige, maar niet echt realistische cabines. Deze auto lijkt zichzelf serieus te nemen, al zullen de met koolstofvezel versterkte stoelen het eindontwerp waarschijnlijk niet halen. ‘Al dat rood is eigenlijk een cadeautje aan mezelf’, zegt Callum. ‘Maar verder is er eigenlijk niet veel fictiefs aan deze auto.’
 

En dat geldt voor de auto als verschijning ook. Dit is geen fantasie. De buitenkant is echt. Met de conceptcar die vooraf ging aan de XF – de C-XF – deed Jaguar het nog anders: het dak lag opvallend laag en de vleugels stonden wijduit. Dat zag er geweldig uit, maar toen de echte auto eindelijk verscheen, was iedereen een tikje teleurgesteld. Dat beseft Callum ten volle. ‘We hadden de XF-productie-auto al af en maanden later bouwden we pas de conceptcar. Tja. We waren te opgewonden, we wilden te graag. We raakten oververhit en we beloofden te veel.’ Dat is goed nieuws voor deze nieuwe auto. ‘Ja, daar heb ik van geleerd. Die fout zullen we niet nog een keer maken.’

Reacties