De Skoda Fabia RS zou van een pittige bloedgroep moeten zijn. Maar hoe gedraagt ie zich op een van de steilste en meest veeleisende wegen in Engeland?
 
Je hoort mensen vaak zeggen dat ze van ‘karakter’ houden. Dat ze het graag een beetje vreemd en excentriek hebben, dat het belangrijk is om ‘net dat beetje anders’ te zijn. En vervolgens schaffen ze een Volkswagen aan. Echte afwijkende keuzes zijn er voor anderen, en er klinken gemompelde excuses die snel zijn vergeten wanneer de dagdromen worden weggevaagd door overwegingen over de tweedehandswaarde en het mogelijke vooruitzicht van meewarige blikken in het plaatselijke café. Er is flink wat moed voor nodig om tegen de stroom in te gaan. Dat is een Skoda-niche. Een merk dat je het excuus aanreikt om een VW te kopen zonder dat je er ook echt een koopt.
 
Dus koop je een Skoda Fabia RS in de wetenschap dat er een Polo GTI in schuilgaat, met dat verschil dat ie wordt aangeprezen met coolere advertenties en je zo’n drieduizend euro op je bankrekening overhoudt. Maar is de Skoda hot hatch voor mensen die echt geïnteresseerd zijn in auto’s werkelijk zo’n pittig ding als de tv-spots suggereren? Is het echt een vreemde eend in de Skoda-bijt, of is het niet meer dan een bijzondere Polo GTI?
 
Om daarachter te komen, bevindt TopGear zich in het Engelse Lake District. Het regent. Geen licht motregentje, niet wat spetters hier en daar, nee: het hoost. Iedere keer dat we de warme beschutting van de auto verlaten, worden we onthaald op een spervuur van ijskoude druppels die genadeloos tussen kraag en nek naar binnen dringen. Als je meer dan twee minuten buiten staat, voel je – ondanks de beste regenkleding die we ons van ons karige loon kunnen veroorloven – de stormwind met tastende, koude, impertinente vingertjes tussen de broekband van broek en even daarvoor nog zo behaaglijk warme huid kruipen. Aan mijn lijf geen nattigheid, denk ik, en ik stap weer snel in de auto, terwijl de fotograaf buiten plaatjes blijft schieten. Hij ziet eruit als een verzopen kat. Ik glimlach vriendelijk naar hem, en zet de verwarming wat hoger. Hij glimlacht terug, maar echt overtuigend komt het niet over.
 
Geen wonder dat het hier Lake District heet, Merengebied. De hoofdwegen slingeren en kronkelen om de meren heen, in de sombere duisternis onder bomen die zich schrap zetten tegen de winter. Zelfs de belangrijkste wegen zijn hevig aangetast door de elementen en hele stukken lijken te zijn weggevaagd. Waarna het wegdek een stukje verder uit het niets weer te voorschijn komt. Dit is al een heftig testtraject, en we zijn op weg naar de Hardknott- en Wrynose-pas, misschien wel de steilste wegen van Groot-Brittannië en zonder twijfel enkele van de meest uitdagende, in termen van doorzettingsvermogen en waterdichtheid.
 
Zorgwekkend genoeg is de weg erheen op dit moment al een beek die zo diep is dat er kleine ijsschotsen op drijven. De RS, die aanvoelt als een blauwe miniatuur-Titanic, kronkelt en schiet vooruit, terwijl de relatief brede banden, maatje 205, zich door de dikke ijssoep ploegen. Het ijzige water is zo diep dat het wegdek helemaal blank staat. De tractiecontrole klikt en suist en doet zich gelden door een reeks onregelmatige rukjes. Uit een knipperend geel controlelampje op het dashboard blijkt dat ze haar bijstand verleent aan de voorwielen.
 
De 1,4-liter TSI ‘twincharged’ motor (super én turbo) ronkt vrolijk, begeleid door de combinatie van 17-inch wielen en banden, en het is goed toeven in het eenvoudige interieur, keurig ingericht zonder luxe fratsen. De bijna vijfhonderd kilometer hierheen, over autowegen en provinciale wegen, verliepen uiterst comfortabel, de stoelen zitten lekker, de kofferbak is ruim. Dat moet ook. De kwestie is: deze uitvoering wordt zo belangrijk geacht dat hij niet in slechts twee maar maar liefst in drie smaken wordt opgediend. De Fabia RS levert 178 pk, heeft een dsg-zevenversnellingsbak – er is geen handgeschakelde uitvoering – en in technisch opzicht is ie vrijwel identiek aan zowel de Seat Ibiza Cupra als aan de Volkswagen Polo GTI. Maar de Fabia is een stuk goedkoper dan zijn twee neefjes.
 
Het is niet verwonderlijk dat de RS op de gewone weg verdomd lekker rijdt. De supercharger geeft een boost in het lagere gedeelte van het koppelbereik, zodat bijna het hele koppel van 250 Nm beschikbaar is totdat de turbo en de 178 pk zich in het hogere koppelbereik kunnen manifesteren. Hij remt strak, hij stuurt secuur – en sturen noch remmen vereist hard werken. De zevenversnellings-dsg toont zich een beetje stroef wanneer hij vanuit stilstand op gang komt – ondanks een hill-holder-rem – maar als je eenmaal op weg bent en snelheid maakt, schakelt hij behoorlijk soepel op.
 
Zelfs in deze zondvloed voelt ie gecontroleerd, energiek en goed hanteerbaar aan. Op normale oneffenheden in het wegdek reageert hij wat bonkig, maar hij blijft in het spoor.
 
Eenmaal weg van de hoofdweg rijden we langs een verlaten, uit keien opgetrokken boerderij die langzaam maar zeker wordt overwoekerd door mos. Dan staan we opeens aan de voet van de Wrynose-pas. Allerlei borden wijzen wat bedremmeld op de verschrikkelijkste gevaren, en terwijl we voorthobbelen over het weggetje lijkt het alsof de een of andere luimige godheid de hemel heeft platgeslagen met een smeedhamer en vervolgens met een vaalgrijze grondverf heeft beschilderd. Nog steeds komt het met de spreekwoordelijke bakken uit de hemel. Het landschap bestaat uit glooiingen met roestbruine struiken en kale rotsheuvels. De desolaatheid is van een oogverblindende schoonheid, maar allemachtig, uitnodigend is het niet bepaald.

‘Bij het nemen van een stijgende haarspeldbocht tilt de kleine Skoda één achterwiel zo’n twintig centimeter in de lucht, als een hondje dat zijn behoefte doet’

 
Ik ben blij dat ik lekker in de Fabia zit. Op dit soort hobbelige, lastige weggetjes moet deze auto schitteren, zou ie de overweldigende natuur met haar oerkracht moeten tarten. Het landschap vertoont bizarre welvingen en het bollende wegdek raakt in het midden bijna de bumper van de Fabia. Op sommige plekken is het krankzinnig smal, en sommige haarspeldbochten naar beneden zijn werkelijk duizelingwekkend. Laten we het zo zeggen: roekeloos rijden zou hier niet betekenen in een sloot of in de bosjes belanden, maar halsbrekend over de duizenden jaren oude rotsen omlaag denderen. Het maakt niet uit hoeveel airbags je hebt, je zou net zo goed kunnen proberen om een aambeeld te splijten door het tegen je aangezicht te slaan. Alle twee niet aan te raden. Na drie zonder meer bijzonder steile haarspeldbochten, ben ik behoorlijk teleurgesteld.
 
Het probleem is de dsg-versnellingsbak. Nou ben ik niet een of andere verstokte reactionair die vindt dat alles beter was toen er nog pokken heerste en we stookten met kolenkachels, maar ik geloof wel dat technologie op de juiste manier toegepast moet worden. In de RS is dat niet gebeurd. De dsg is bij uitstek niet geschikt voor deze auto als je er een beetje mee wilt dollen, en de allereerste keer dat de versnellingsbak niet doet wat jij hem opdraagt, is dat een knauw voor je vertrouwen in die bak. In geval van een hot hatch is dat dodelijk. Een hot hatch zou een trouwe bondgenoot moeten zijn. Een supercar kan zich verontschuldigen met zijn extreme eigenschappen wanneer het even spannend wordt, een paar kleine onvolkomenheden die je moet accepteren en waarmee je moet zien te leren leven. Een hatch pur sang heeft een dergelijk excuus niet.
 
In essentie: de dsg blijft, zelfs in de manuele stand, in een bepaalde versnelling niet in het rode bereik, dus kan het zijn dat je een bocht in raast, in de verwachting dat je tegen de toerenbegrenzer aan schurkt, om vervolgens pardoes op de remmen te moeten omdat de versnellingsbak zojuist heeft opgeschakeld. Het lijkt wel of hij in de ‘sport’-stand willekeurig een versnelling kiest, even aarzelt, en vervolgens helemaal in de war raakt als je over een hobbelige, bochtige weg rijdt en wat met het gaspedaal speelt. Het gaat allemaal goed onder normale omstandigheden, wanneer je zijn gedrag kunt voorspellen, maar zijn curieuze mechanische autisme weet zich geen raad met veranderingen.
 
Dat is niet alles. Daar waar de Fabia aardig overweg kan met grote hobbels op grote wegen, daar wordt ie onmiddellijk hulpeloos als ie te maken krijgt met kleine oneffenheden. Hij is te stug, krijgt niet genoeg tijd om adem te halen tussen twee hobbels, dus een erg hobbelige weg ontaardt in een staccato opeenvolging van huppeltjes, van de ene hardhandige wielas-marteling naar de volgende. Oké, de Hardknott- en de Wrynose-pas zijn ongetwijfeld extreme voorbeelden als het gaat om steilheid en ophangingsonvriendelijk wegdek, maar toch. Bij het nemen van een stijgende haarspeldbocht, waarvan het wegdek eruitzag alsof het kort daarvoor door een kudde geiten was afgegraasd, tilde de kleine Skoda op een gegeven moment één achterwiel zo’n twintig centimeter in de lucht, als een hondje dat zijn behoefte doet.
 
Als we op de top zijn, wordt het wolkendek plots doorboord door felle zonnestralen, en terwijl we neerkijken op een van de vreemdste wegen in het Vereningd Koninkrijk, kunnen we niet anders dan concluderen dat het bij de RS gaat om het opofferen van individualiteit ten gunste van kostenbesparing, en dat hij daarmee niet al te best naar voren komt. Het mag dan kostentechnisch voor de hand liggen om de basis van de Polo GTI als uitgangspunt te nemen, en het mag dan – in bijna ieder objectief opzicht – een ‘betere’ auto maken van deze kleine dappere Fabia, maar bij het kruisbestuiven heeft Skoda de plank flink misgeslagen.
 
In een wereld waarin autofabrikanten tot in het idiote niches uitdenken, heeft Skoda er vrolijk een verlaten. De vorige generatie Fabia RS was een diesel (1 op 21), uniek in zijn soort, een culthit, een held in zijn eigen universum. Hij was goedkoop te verzekeren en goedkoop in gebruik. Het was prima te doen om een hobbelige weg af te rijden met een schokabsorberende ophanging en hij had lekker veel koppel. In technisch opzicht was ie veel minder flamboyant en uiteindelijk heel wat minder snel, maar dat viel te billijken. Hij mocht dan het resultaat zijn van gegraai in de bakken met VW-onderdelen, maar het was wel een Skoda ten voeten uit.
 

Een RenaultSport Clio voor vijfhonderd euro meer zou de doodsteek betekenen voor deze RS. Dus wordt het een prijskwestie. En ja, je zou deze RS eerder kopen dan een Polo GTI, eenvoudigweg omdat ie hetzelfde te bieden heeft als de Polo voor heel wat minder geld. Maar je zou ‘m niet kopen omdat ie iets anders te bieden heeft. De RS is de perfecte auto voor mensen die een beetje anders willen zijn, terwijl ze precies hetzelfde blijven. Maar echte vrijdenkers zitten met de prangende vraag wat er met de goede oude RS is gebeurd.

Reacties

Meer van TopGear