De vorige Renault Twingo was een klapper – leuk om naar te kijken, leuk om in te rijden… Nou ja, hij was gewoon leuk. Punt. Maar de nieuwe Twingo is dat nou net niet. Dus wat is er mis gegaan? Waarom is het niet een geval van zo vader, zo zoon?
 
De nieuwe Twingo heeft op mij hetzelfde effect als de Nissan Micra. Maak een auto te lief, en ik haat ‘m des te meer. Ik kan slecht tegen de manier waarop mensen doen alsof een pastelkleurige klont middelmatige kitsch een soort hartverwarmend troeteldier is. Je zou dus denken dat ik een intense haat koesterde jegens de oude Twingo – al was het alleen maar omdat die auto van voren leek op een vis en elk exemplaar dat je zag altijd volgepropt was met plastic bloemen en gezellige knuffelbeesten. Maar nee dus. Ik vond de vorige Twingo juist ontzettend leuk. Als ik ergens in Europa een auto moest huren wilde ik per se de kleine Gallische supermini, met zijn prettige, slimme, eenvoudige en onverwoestbare interieur.
 
Dus als ik naar de nieuwe Twingo kijk, kan ik het niet helpen dat ik me een beetje bekocht voel. Het unieke karakter van de eerste Twingo is verdwenen en heeft plaatsgemaakt voor een Clio-achtig model, met allerlei verwijzingen naar de heersende supermini-trends.
 
Zo heeft de nieuwe Twingo niet meer het unieke profiel van zijn voorganger, die leek te zijn gehouwen uit één stuk metaal. En weg zijn de karakteristieke, depressief kijkende koplampen en de motorkap en voorruit die bijna in één lijn doorliepen. De nieuwe Twingo is groter en oogt veel conventioneler, wat alles te maken heeft met de nieuwe regels om auto’s botsvriendelijker te maken voor voetgangers en om de EuroNCAP nieuwe redenen te geven om weer eens wat blik tegen een betonblok te jagen. De voorkant van de auto ziet er op zich goed uit – met details die je op de foto’s niet kunt zien. De motorkap is voorzien van een paar leuke scherpe wenkbrauwen boven de koplampen en een verticale vouw in het midden die het oog netjes naar de Renault-diamant voorop trekt. De GT-versie op deze pagina’s heeft bovendien onder de koplampen nog een paar fraai gevormde omlijstingen voor de mistlampen, gemaakt van een soort zilverkleurig plastic. Leuk, zeker, maar niet zo onderscheidend als de neus van de eerste Twingo.
‘De Twingo is niet echt lelijk, maar ook niet inspirerend of spannend. Dat lijkt Renault zelf ook te vinden’
 
Vanaf de A-stijl is de nieuweling amper te onderscheiden als je ‘m tussen een aantal andere auto’s zet. Er zitten elementen van de Citroën C2 in de flanken en de achterkant lijkt meer op die van een gekrompen Renault Clio. De GT heeft bovendien een achterspoiler die pijn doet aan de ogen. Het zilverkleurige gevaarte moet een sportieve look creëren, maar lijkt meer op een enorme handgreep.
 
De Twingo is niet echt lelijk, maar ook niet inspirerend of spannend. Dat lijkt Renault zelf ook te vinden, want er is al meteen een bodykit leverbaar waarmee de auto wat sportiever kan worden gemaakt, bijvoorbeeld door middel van zijskirts of een dikkere voorspoiler. Prima, maar als je de stickers ziet die Renault aanbiedt om de auto nog meer mee te personaliseren, kun je alleen maar zachtjes in een hoekje gaan zitten huilen. Wie wil er nou een Twingo met bloemetjesstickers, een ‘tribal’ look of iets dat lijkt op de huid van een dinosaurus? Karakter moet in een auto zitten, in het ontwerp – niet in iets dat je op je auto moet plakken.
 
Binnenin is het al niet veel beter. Op het dashboard en in de deuren zijn meer dan voldoende typische Renault-vormen en stylingelementen te vinden, maar de echt geinige designdetails zijn tot het absolute minimum beperkt. In onze testauto zaten zes airbags, een Isofix-ding, mp3-aansluitingen en een analoge toerenteller, die als een periscoop uit de stuurkolom priemt. Alle andere relevante informatie wordt getoond in een centraal instrumentarium dat middenin en bovenop het dasboard zit, maar wel naar de bestuurder is gekanteld. Daarmee is het wel gedaan met de gadgets. En doordat iemand heeft besloten dat ook de interieurplastics lekker glad en hard moesten zijn, voelt de Twingo soms erg goedkoop aan – hij biedt zeker niet het goedkope, maar chique gevoel van z’n voorganger. Bovendien is het geheel esthetisch gezien niet erg harmonieus: piepkleine radioknopjes vechten bijvoorbeeld een designstrijd uit met enorme designelementen op andere plekken op het dashboard.
 
De Twingo wordt beter als je ermee rijdt. Voorlopig zijn er twee versies leverbaar: de Dynamique met een 75-pk sterke 1,2-motor, en de GT, het topmodel met een 1,2-turbomotor die goed is voor 100 pk. Het is nog onduidelijk of de 1.5 diesel (65 pk, 160 Nm) ook naar Nederland komt. Wij reden in de GT, die met zijn nieuwe TCE-motor (Turbo Control Efficiency) voorlopig dus de snelste versie is. Als je er geen probleem mee hebt om de motor continu op toeren te houden, heb je er een goede krachtbron aan, maar dat betekent wel dat je moet leren leven met een enorme bak herrie. Daar staat tegenover dat je de 980 kilo zware Twingo in 9,8 seconden van 0 naar 100 km/u kunt laten sprinten en door kunt halen tot een topsnelheid van 187 km/u. Geen prestaties die je een whiplash opleveren, maar genoeg om lekker vlot te zijn in stadsverkeer, op provinciale wegen en op de snelweg – mits de rit in dat laatste geval niet langer dan een uur duurt.
‘Dus: wat is dit voor auto? Welnu: het is absoluut geen Twingo. Het is gewoon een kleine Renault’
 
Het is een kleine auto die onder alle omstandigheden gemakkelijk is te rijden, waarbij hij nergens in uitblinkt, maar ook in niets teleurstelt. Tot je je bedenkt dat je rijdt met een 1.2 en je realiseert dat er voor zo’n klein motorblok best wel veel power onder de motorkap schuilt – en dat die power op een behoorlijk soepele manier wordt geleverd. Met een cilinderinhoud van 1.149 cc levert deze viercilinder het vermogen van een 1.4 en het koppel van een 1.6, bij een CO2-uitstoot van 140 g/km en een verbruik van rond de 1 op 16. Zelfs als je de Twingo tot het uiterste pusht doet dat nog amper pijn in je portemonnee.
 
En als je de Twingo enorm op z’n donder geeft, dan geeft het onderstel geen krimp. De McPherson-voorwielophanging met een torsiestaaf achter en de stuurbekrachtiging bieden geen spectaculair weggedrag, maar de Renault laat zich niet snel van de wijs brengen. Veel lol kun je er echter niet uit halen. De GT is straf geveerd en gedempt en heeft de neiging om op dwarsrichels ietsje te gaan springen. Qua zwaartepunt voelt de auto bovendien hoger aan dan hij is, als het ware. De grip is altijd voldoende en als je de grens opzoekt reageert de Twingo met rustig opkomend onderstuur, maar je krijgt niet snel de neiging om die grens op te zoeken. Wat dat betreft is een gewone Clio leuker om mee los te gaan.
 
Dus: wat is dit voor auto? Welnu: het is absoluut geen Twingo. Het is gewoon een kleine Renault. Het Twingo-naamplaatje heeft ergens onderweg zijn betekenis verloren in een oceaan van bewust opgezochte middelmatigheid. Volgend jaar komt er een ruigere RS-versie met zo’n 140 pk op de markt die de strijd aan moet binden met de nieuwe Fiat 500 Abarth en soortgelijke hete koekblikken. Leuk, maar zo’n snelle variant kan niet verhullen dat de nieuwe Twingo simpelweg niet dezelfde entertainmentwaarde heeft als het origineel. Met zijn prettige motor wint hij kostbare punten, net als met zijn scherpe vanafprijs van 8.495 euro (de turbo komt op 13.795 euro). Maar het probleem met deze nieuwe Twingo is dat hij wat mij betreft net zo gedurfd en spannend had moeten zijn als de oude. En dat is hij niet. Het is gewoon een nette kleine auto, maar blinkt nergens in uit. En dat is een gemiste kans.

Reacties