Traditioneel worden kleine Porsches maar moeilijk serieus genomen, maar in de afgelopen acht jaar heeft de Cayman zichzelf bewezen als rijdersauto pur sang. Nu is er een nieuwe.

Eens in de zoveel tijd kom je een auto tegen die je doet inzien hoe het echt moet. Dat gevoel overviel menig liefhebber wanneer hij (of zij) in de vorige Porsche Cayman stapte. Dat was een auto die je paste als een maatpak. Het was een omhulsel waarin je je natuurlijke plek vond, om ‘m vervolgens puur zintuiglijk te besturen. Een auto met een weergaloze balans, beleving en toch ook bruikbaarheid.

Maar dan stapte je uit en keek je naar ‘m. De wat knullig ogende achterkant, met een welving die net niet helemaal lekker doorvloeide, leek er haast als een soort after-thought op te zijn geplakt. Hoe leuk we de Cayman verder ook vonden, dat designelement kwamen we nooit helemaal te boven, en we zouden ‘m dan ook nooit verkiezen boven z’n goedkopere en ontwerptechnisch beter geslaagde broertje, de Boxster.

Porsche heeft schijnbaar geluisterd naar deze veelgehoorde kritiek, want ze maakten van de nieuwe Cayman simpelweg een plaatje. Een langere wielbasis, een lager dak, kortere overhang voor en achter en grotere spoorbreedtes zorgen voor een dynamischer voorkomen. De auto is nog steeds in één oogopslag herkenbaar als mini-Porsche, maar het is meer een geheel geworden. Een poster-kandidaat, misschien wel. Ja, voor het eerst kunnen we ons nu heel goed voorstellen dat iemand naar een Cayman kijkt en oprecht en vol overtuiging zegt: deze wil ik, want ik vind ‘m mooi.

Het dak loopt nu – eindelijk – op een optisch verantwoorde manier door in de achterkant, en de scherpe spoiler strekt zich uit over de gehele breedte van de auto, tot in de achterlichten. De grote luchtinlaten voor de in het midden geplaatste motor zijn nu mooi verwerkt in de flanken, in plaats van er lukraak tegenaan gesmeten. De voorkant is subtiel geëvolueerd tot iets sprekenders en vinnigers. Velgen zijn er in alle soorten, met maten die groeiden tot 19 en 20 inch. Hier staat een compact sportautootje zoals het moet zijn: zonder overdrijvingen, zonder pretenties, maar met serieuze bedoelingen en een tot het minimale gereduceerde aaibaarheidsfactor.

Niet alleen het uiterlijk is verbeterd. Door nog slimmer gebruik van verschillende staalsoorten werd de auto 30 kilo lichter, terwijl de carrosserie maar liefst 40 procent stijver werd. De auto kreeg een fractie meer pk’s – 10 extra voor de standaard Cayman, 5 voor de S – en werd op alle vlakken sneller, zuiniger en schoner. Het gaat zelfs zo ver dat Porsche de audiohelden van Burmester een set van twaalf speakers liet ontwerpen die minder energie verbruiken, en in sommige gevallen meer dan de helft lichter zijn dan voorheen.


Binnen in de Cayman voelen we ons als vanouds op onze plek. Heel grote wijzigingen vonden hier niet plaats, maar het zijn er precies genoeg om de stap naar een volgende modelgeneratie tastbaar te maken. Uit grotere Porsches werd de – inmiddels kenmerkende – oplopende middenconsole overgenomen. Ook de boordcomputer in een van de tellers, inclusief James Bond-achtig, rond navigatiekaartje, zien we hier terug.

De uitgebreid elektrisch verstelbare stoelen in deze S zitten voortreffelijk; de optionele, harde sportkuipjes nog net even beter. Geheel vanzelfsprekend vallen onze handen in de juiste houding op het sportstuurtje, een ervaring die niet gehinderd wordt door zaken als volume- of cruisecontroleknoppen. Dit is een auto die je niet nonchalant met een ellenboog uit het raam rijdt; die pose klopt hier simpelweg niet. De Cayman laat zulk gedrag niet toe.

Porsche wil nog altijd niet aan één centrale bedieningsknop voor de navigatie en entertainment, zoals de concerngenoten uit de Volkswagen Groep. Dat vinden we in dit geval niet erg omdat het dashboard van de Cayman, ondanks vele knoppen, volstrekt logisch in elkaar zit. De structuur van het systeem zelf kan wel weer een stuk beter. Zo laat de navigatiedame zich niet met de volumeknop de mond snoeren, en vonden we pas na lang zoeken een manier om haar uit te zetten: niet in het menu ‘Navi’, maar onder ‘Sound’, naast de instellingen voor de hoge en lage tonen. Van die dingen die je even moet weten, maar die eigenlijk gewoon anders moeten.

'Lovenswaardig is het totale gebrek aan betweterige veiligheidssnufjes. Rijden zul je, kreng, en anders ga je je heil maar bij een ander merk zoeken'

Zonder norse corrigerende onderbrekingen kunnen we vrijuit de bergen bestormen in de regio rond het Portugese Faro waar we de Cayman uitproberen. Een sportknop wordt ingedrukt, een pdk-versnellingspook wordt in de M van manual gedrukt. Onze vingers vinden de aluminium schakelflippers terwijl de rechtervoet zich schrap zet om zich te strekken.

In een tijd waarin zo’n beetje elke auto die je kunt kopen, is uitgerust met minstens één turbo en een breed uitgesmeerde hoeveelheid koppel, is het weer even wennen om de teugels in handen te nemen van een motor zonder aanzuigende kunstgrepen. Onderin het toerengebied heeft de Cayman S je maar weinig te bieden. Hij vindt dat heus een prima manier om een beetje over de snelweg te zoeven, maar enige get up and go hoef je dan niet van ‘m te verwachten. Dus moet er ouderwets geschakeld worden, veel en vaak, om er tempo in te krijgen. En wat voor tempo.

Explosief wordt de Cayman S nooit, maar z’n manier van versnellen is volslagen handelbaar en dociel, en heeft een onuitputbaarheid, een vastberadenheid die verslavend werkt. Wil je inhalen? Twee keer klikken met de linkerflipper, vol gas, en de auto gaat – en blijft gaan. Je ziet de weg in een trance en raakt gebiologeerd door het mechanische gejank en gedreun dat achter je plaatsvindt, tot je van schrik je voet terugtrekt. Wat je – geloof ons – zeker zult doen wanneer je na zo’n actie voor het eerst de snelheidsmeter in het oog krijgt. Ook in de automatische stand is de pdk-bak voorbeeldig en ongenadig snel, maar bij een bewogen ritje willen wij liever zelf flipperen. Misschien is het futiel – de technologie weet en kan het toch beter – maar als de schakelreacties zo ogenblikkelijk zijn als in deze Porsche, is het een waar genot.


Een fenomenale aandrijflijn dus, zo veel is duidelijk, maar de hoofdattractie van de Cayman is het onderstel. De S die we rijden, is uitgerust met instelbare schokdempers, die je met een druk op de knop wat steviger kunt maken. We zouden niet weten waarom je dat zou willen, want veel beter dan de ‘softe’ stand van dit onderstel kan het eigenlijk niet worden. Geholpen door z’n lage zwaartepunt blijft de Cayman vlak, voorspelbaar en beheersbaar in elke bocht, zelfs tot het punt dat je je afvraagt wat een hardere demping hier nog aan toe zou kunnen voegen. Natuurlijk, het maakt heus íéts uit, maar tenzij je op een circuit rijdt, is het nergens voor nodig. Belangrijker: in deze stand wordt de auto nooit hard, stuiterig of ook maar enigszins oncomfortabel. Nooit. Nu en dan komen we op snelheid plots een moeilijk zichtbare kuil of richel tegen waar we met samengeknepen billen kermend overheen kletteren. Het doet de Cayman letterlijk geen zier. Hij incasseert, absorbeert, haalt z’n schouders op en dendert onverstoorbaar door. Verbluffend.

Om het verbruik en de uitstoot te drukken, is Porsche bij deze Cayman – net als bij de 911 en Boxster – overgestapt op elektromechanische stuurbekrachtiging. Hier hebben we vaak kritiek op vanwege de kunstmatigheid die het met zich meebrengt en het Fingerspitzengefühl met het wegdek dat het wegneemt, maar het is een zinloze strijd. Een systeem waarbij er niet constant een pk-slurpende pomp meedraait wanneer deze niet nodig is, is simpelweg een betere oplossing. En we moeten zeggen dat, als we dan toch voor altijd veroordeeld zullen zijn tot besturing van deze soort, we het systeem van deze Cayman helemaal zo gek nog niet vinden. Het had wat gewichtiger gemogen, maar we stellen Porsches knappe poging om ‘het echte werk’ zo dicht mogelijk te benaderen op prijs.

Misschien nog wel lovenswaardiger is het totale gebrek aan betweterige veiligheidssnufjes. Dodehoeksensoren, actieve rijbaanhulpjes, automatische parkeerfuncties – het schittert allemaal door afwezigheid. Rijden zul je, kreng, en anders ga je je heil maar bij een ander merk zoeken. Een fantastische insteek, die wat ons betreft in gouden letters voorop elke Cayman-brochure gedrukt mag worden. Overigens schrikken we heel even als we een andere auto dicht naderen en er plots een piepende remwaarschuwing klinkt – het zal toch niet? Dan blijkt dat een vorige bestuurder de adaptieve cruisecontrole aan heeft laten staan, die dus ook met je meekijkt als je zelf de snelheid bepaalt. Een druk op de knop, en we zijn weer alleen met het asfaltlint, onze dromen en gedachten, en een van de fijnste en eerlijkste stuurmachines die er op dit moment te krijgen zijn.

Deze auto is niet alleen een fabelachtig stuk techniek, maar een compact en gefocust brok sentiment, een pakketje snelheid met een dun laagje aluminium. Bovendien rekent ie voor eens en altijd af met het stigma dat je ‘m kiest ‘omdat je geen 911 kunt betalen’. De Cayman S kies je omdat je ‘m met elke vezel in je lijf begeert.


Porsche Cayman S PDK Sport Chrono



17/20



Cijfers

0-100 km/u: 4,7 s

Top: 281 km/u

Verbruik: 8,0 l/100 km

Motor: 3.436 cc, zescilinder boxer benzine

Aandrijving: achter

Vermogen: 325 pk

Koppel: 370 Nm

Gewicht: 1.350 kg

CO2: 188 g/km



Prijs

NL € 82.100

BE € 69.514



Vonnis

Maakt een lange neus naar andere auto’s qua wendbaarheid, bruikbaarheid en schoonheid. De Cayman was al behoorlijk fantastisch. Nu is ie simpelweg geniaal

Reacties