Eigenlijk is het best grappig. In 1996 kwam Porsche met de Boxster, een compacte tweezitter met middenmotor, en de fanaten schreeuwden moord en brand. Het ding was een aanfluiting, een kappersautootje, My First Porsche. Nu zijn we een paar generaties verder en vinden diezelfde haters het een regelrechte schande dat Porsche aan de Boxster durft te tornen. De zescilinder boxermotor schrappen in ruil voor een viercilinder turbo? Heiligschennis, blasfemie, hoe durven ze! We zullen het allemaal even uitleggen, speciaal voor de lieve Porsche-gekkies die een aantal dingen niet helemaal lijken te begrijpen. Allereerst: als het aan Porsche lag, zouden ze waarschijnlijk alleen maar opgefokte race-911’s in Martini-kleuren bouwen. Maar zo’n feest is het helaas niet. Ze moeten immers rekening houden met allerlei factoren. Zo is er de niet geheel onbelangrijke vraag: wat willen de klanten? Je weet wel, die mensen met een stevig zakcentje die de betreffende auto’s ook daadwerkelijk kopen. Het antwoord daarop was destijds ‘een kleinere, goedkopere Porsche’. Maar ook ‘een enorme SUV’ en ‘een groot hatchback-sedan-geval dat lijkt op een platgewalst nijlpaard’. Je kunt je persoonlijk diep gekrenkt voelen door dit soort modellen, maar feit is dat Porsche er als merk door floreert. Daardoor kunnen ze weer meer auto’s bouwen die wél overeen­komen met je ideaalbeeld. Daarnaast – en dit is een heel belangrijk punt – is er de kwestie van de regels waar­aan de auto’s moeten voldoen. Dit is nogal relevant voor de nieuwe Boxster. Er is namelijk maar een beperkt aantal maatregelen dat je kunt nemen om een zescilinder boxermotor efficiënter te maken zonder afbreuk te doen aan zijn prestatiepotentieel. Porsche was inmiddels op een punt waarop het nog maar om minimale verbeteringen ging. Grote stappen in uitstootreductie bijvoorbeeld, een eis die ook aan nichefabrikanten gesteld wordt, zaten er met de vorige motor simpelweg niet meer in.

Hoe ging Porsche te werk?

Ze pakten het aan zoals je van Porsche mag verwachten. Ze hadden ongetwijfeld de 2.0 TSI van Volkswagen en Audi kunnen ombouwen voor gebruik in de Boxster, maar die oplossing was te min. Het grootste sportwagenmerk ter wereld is niet gekomen waar het nu is door gemakzuchtige keuzes en lamlendige ingrepen. Dus moest er een geheel nieuw blok komen. Het werd een viercilinder boxermotor met een inhoud van 2,0 of 2,5 liter en een turbo. Er werd een oude typeaanduiding tevoorschijn getrokken: 718, naar de minuscule racertjes – met vier cilin­ders – waarmee Porsche tussen 1957 en 1962 historische furore maakte in races als de Targa Florio en de 12 uur van Sebring. De boodschap: wij zien de nieuwe viercilin­der niet als een beperking, maar als een kans. Wij omarmen hem.

‘Het gedrag van de 718 Boxster op de grens – die echt achterlijk ver weg ligt – is zo trefzeker dat het nagenoeg onmogelijk moet zijn om hem van de wijs te brengen’

Eerlijk gezegd is op papier moeilijk vast te stellen waarom iemand moeite zou hebben met de nieuwe motor. Het meest ontzagwekkende feitje: de 718 Boxster, in de absolute basisuitvoering, gaat al sneller van 0 naar 100 km/u dan de vorige Boxster S. De 718 Boxster S, op zijn beurt, zet met een PDK-transmissie en het Sport Chrono-pakket gewoon even regelrechte supercar­prestaties neer. Het is nog niet zo lang geleden dat Ferrari’s zich niet hoefden te schamen voor een sprinttijd van 0 naar 100 in 4,2 seconden. Laten we dus even aannemen dat de cijfers het probleem niet zullen zijn. Nee, waar de meesten bij voorbaat, voor ze ‘m ooit in het echt zijn tegengekomen, de 718 Boxster al op hebben veroordeeld, is het geluid. Waarop wij zeggen: het is een doorontwikkelde sportauto gemaakt door de meest perfectionistische ingenieurs ter wereld. Denk je nu echt dat het een pruttelend sufferdje zal zijn?

Maar een viercilinder is toch per definitie suf?

Eerst horen, dan oordelen. Wanneer we de sleutel omdraaien, mept de 718 Boxster ons met een rasperige blaf om de oren: kortstondig indrukwekkend. Daarna settelt de motor zich in een vrij doffe, rommelende loop. We voelen de teleurstelling ons bekruipen. Tja, met de rauwe en metalige zescilinder boxer nog vers in je geheugen zal dit altijd tegenvallen. Dus moet je deze motor daar eigenlijk niet mee vergelijken. Bedenk in plaats daarvan: is dit wat ik bij een volbloed viercilinder roadster wil horen? In het geval van deze testauto hangt ons antwoord op het randje tussen ‘ja’ en ‘vooruit dan maar’. Aan het motorgeluid zelf ligt het niet, maar het is allemaal in eerste instantie wat braaf. De optionele sportuitlaat, die we je bij dezen sowieso kunnen aanraden, wordt pas later in de zomer leverbaar. Dus zullen wij het tijdens deze test zonder moeten doen. Gelukkig is er wel een manier om onze Boxster iets meer auditieve impact te laten maken: druk je op het knopje met de uitlaatjes op de middenconsole, dan gaan er een paar kleppen open en worden het volume en de bastonen van het boxer-gegorgel opgekrikt. Hoera. Sommige mensen vergelijken het geluid van de Boxster met dat van een krachtige Subaru, maar dat gaat wat ons betreft niet helemaal op; dit is donkerder, geraffineerder. Zeker wanneer we de motor belasten en hem in toeren laten klimmen, gaat het over in een holle, gonzende, aan­zwellende dreun – waarbij het verschil met de oude zescilinder, die op dit punt echt begon te gieren, alleen maar groter wordt. Bij gas los worden we getrakteerd op een lading knallen en plofjes. Niet overdreven, maar precies genoeg om het interessant te maken om even in te houden en terug te schakelen wanneer je door een tunneltje rijdt. Collega Chris Harris gaf eerder aan geen fan te zijn van de soundtrack van de 718, maar wij zijn wel geïntrigeerd. Het is anders.

Hoe zit het met het motorkarakter?

Ook dat is compleet verschillend. De oude zescilinder, delicaat en puur als hij was, reed je op toeren en met je tenen. De nieuwe turbomotor neemt een minimaal moment van op gang komen. Daarna gooit hij er al bij 1.900 toeren een maximaal koppel van 420 Nm in. Dit blijft hij met grote scheppen uitdelen tot 4.500 toeren. Dan komt z’n maxi­male vermogen van 350 pk bij 6.500 toeren in het spel. Is het dan nog nodig om hem tot de rode lijn bij 7.500 door te trekken? Niet echt; opschakelen en weer een stomp trekkracht in ontvangst nemen is het devies.

‘In de stand Sport+ pompt de 718 Boxster zijn borst op als een geprovoceerd kansentienertje’

De Boxster was altijd al een van onze favorieten omdat hij zo klein, taai en weerbaar was; een vechtersbaasje pur sang. Die insteek is met twee cilinders minder verre van verdwenen. Porsche noemt de 718 een geheel nieuwe generatie en geeft hem zelfs z’n eigen interne designatie – het nummer 982. Maar jij ziet ook wel dat het in feite een uitgebreide facelift is van de 981. Behalve de motor veranderden de lijnen, de lampen en het dashboard, maar vooral ook de techniek. De stuurinrichting werd 10 procent directer – alsof we bij de vorige Boxster zo overmatig moesten hoepelen. Ook werden de verschillende beschikbare onderstellen herzien. Onze testauto heeft de meest extreme variant: een met 20 millimeter verlaagde op­­­han­ging met instelbare PASM-dempers. We laten ‘m in z’n standaard setup staan, die genoeg nuttige informatie doorgeeft zonder onze ruggenwervels te kneuzen. Zelfs met de optionele 20 inch velgen (19 inch is standaard op de S) zou je op zowel klinkerpaden als snelwegen niet om meer souplesse kunnen vragen.

Wat maakt de 718 Boxster zo bijzonder?

De balans is de hoofdattractie; het feit dat alle elementen zo onmetelijk goed op elkaar zijn afgestemd. Het is doodzonde dat de auto zichzelf steeds in de Normal-modus zet als je ‘m start, want dat is nu net de meest Porsche-onwaardige stand die je je kunt voorstellen: lui gaspedaal, rare schakelmomenten van de PDK-bak, weggemoffeld uitlaatgeluid. Pas in Sport krijgt de Boxster het lichte venijn dat hij moet hebben; in Sport+ pompt hij zijn borst op, spert z’n ogen wijd open en staat hij permanent op het punt om klappen uit te delen, als een geprovoceerd kansentienertje. De Sport Chrono-optie – zoals altijd te herkennen aan de stopwatch op het dashboard – geeft je een speciaal Sport Response-knopje dat kortstondig een extra bups power beschikbaar stelt. Wat je ook doet, er is zoveel grip voorhanden, de late­rale stijfheid is zo immens en het gedrag van de Boxster op de grens – die echt achterlijk ver weg ligt – is zo trefzeker dat het nagenoeg onmogelijk moet zijn om hem van de wijs te brengen. Een ding is zeker: als het je lukt, ga je heel, heel hard. Er is Porsche een hoop aan gelegen om te zorgen dat de nieuwe 718-reeks – die voor het eerst logisch gestructureerd is, met de dichte Cayman als goedkopere optie naast de Boxster – goed wordt ontvangen en wordt geaccepteerd. Dat lijkt te lukken, want de 718 Boxster is voor dit jaar in Nederland al uitverkocht. We snappen waarom: Porsche heeft de 718 niet als vervanger neergezet, maar als een nieuwe stap met een geheel eigen karaktertje. Hij doet z’n ding misschien anders dan anders, maar juist omdat ie zichzelf mag zijn, overtuigt ie als altijd.

Porsche 718 Boxster S


Motor
2.497 cc
viercilinder boxer turbo
350 pk @ 6.500 tpm
420 Nm @ 1.900 tpm

Aandrijving
achterwielen
7v automaat

Prestaties
0-100 km/u in 4,2 s
top 285 km/u

Verbruik (gemiddeld)
7,3 l/100 km
167 g/km CO2
F-label

Afmetingen
4.379 x 1.801 x 1.280 mm (l x b x h)
2.475 mm (wielbasis)
1.385 kg
64 l (benzine)
150 + 125 l (bagage)

Prijzen
NL € 82.900 (25%)
B € 71.934

Het vonnis
Onverminderd subliem. De Boxster blijft een fantastisch concept en met de komst van de nieuwe motor is hij alleen maar bijzonderder geworden. Uniek, verslavend, onbetaalbaar en dus voor deze prijs eigenlijk een koopje

Reacties

Geef een reactie

(verplicht)