Laatst konden we al proeven van de Jaguar XE toen hij nagenoeg af was; nu is ie echt helemaal voltooid. We zijn benieuwd of Jaguars tweede poging in het segment van compacte luxe-sedans zal slagen. Rij met ons mee in de Jaguar XE S 3.0 V6.

Eerst een klein geschiedenislesje

We doen het even snel, een recap van wat vooraf ging. Jaguar wil als merk al jaren meer de breedte in en toen ze nog eigendom waren van Ford resulteerde dat onder andere in de X-type. Dat was een half omgebouwde Ford Mondeo. Nou ja, hij deelde het platform en een riedel knopjes. Hij moest het opnemen tegen de Audi A4, BMW 3-serie en Mercedes C-klasse. En hoewel ie in zekere mate een chique uitstraling had (want hij zag eruit als een heet gewassen XJ uit die tijd), brak ie weinig potten. De oorzaak? Te duur, te Mondeo. Zelfs te weinig kwaliteit om de Duitse heerschappij ook maar enigszins in gevaar te brengen. De in 2001 gelanceerde sedan, waarvan later ook een station-variant verkrijgbaar was, stierf in 2009 een stille dood.

Toen werd het stil rondom de kleine Jaguar. Tata Motors werd in 2007 de nieuwe eigenaar van het merk en pompte er een berg geld in. Hiermee werd eerst de XK, XJ en S-type (die XF werd genoemd) aangepakt. Daarna werd de F-type gelanceerd en tussentijds nog wat heerlijke conceptcars. Nu, aan de vooravond van de introductie van een heuse Jaguar SUV (F-Pace gaat ie heten), bestormt Jaguar opnieuw de markt van compacte luxe-sedans met de XE. Met de kennis van toen en de kennis van nu, het geld van Tata en de wens tot expansie. Dat kan niet meer misgaan, toch?

Wat heeft Jaguar qua ontwerp uitgevogeld?

Het uiterlijk is krachtig. De wat agressieve, voor Jaguar inmiddels kenmerkende neus springt direct in het oog; het profiel is ook bekend, want de gelijkenis met de XF zie je direct. Dat kun je uitleggen als weinig origineel, maar het is ook de signatuur van Jaguar, zoals alle Audi’s, BMW’s en Mercedessen dat ook heel sterk hebben. Ja, daar gaan de modellen onderling van op elkaar lijken, maar het bewerkstelligt dat de consument de auto ook direct als Jaguar zal herkennen. Belangrijk om je als merk te onderscheiden. De achterkant vinden sommigen wat braaf, wij vinden de oplopend lijn en de compacte kont met diffuser-achtige onderzijde eigenlijk wel stoer en clean.

Binnenin heb je het gevoel dat je wordt omsloten door het interieur, zonder dat het benauwd aanvoelt overigens. De op de D-type (één van Jaguars beroemde racers uit de jaren vijftig) geïnspireerde kuipachtige vorm van het dashboard loopt door tot in de deuren en de middenconsole is dik en hoog: dat oogt robuust, al heeft het tot gevolg dat je, als je wat steviger rijdt, met je rechterknie continu tegen de console aanduwt.

Welke materialen heeft Jaguar gebruikt?

De gebruikte materialen in de Jaguar XE zijn fraai, het aantal knopjes is beperkt gebleven doordat veel functies zijn weggewerkt binnen het infotainmentsysteem – een groot aanraakscherm met enkele basisknoppen eromheen dat zich makkelijk laat bedienen. Alleen: bepaalde functies zijn wat omslachtig te vinden, het reageert niet echt snel en het korrelige navigatiesysteem is nou niet het meest moderne op de markt. Zowel Jaguar als Land Rover heeft dit ‘euvel’, waarmee prima te leven valt, maar wil je de markt van premium auto’s veroveren of op z’n minst opschudden, dan volstaat het niet. Die drie Duitse merken zijn veel verder in dit opzicht, met scherpe, hd-achtige schermen die logisch in elkaar steken, snel werken en gebruik maken van de laatste technieken. Jaguar zal ongetwijfeld minder budget hebben om een topsysteem te ontwikkelen, maar dat maakt dit pijntje er niet minder om.

Omdat we de meest luxe versie van de Jaguar XE voorgeschoteld krijgen, is het een en al leer wat de klok slaat. De combinatie van lichte kleuren met zwart ziet er keurig uit, de stoelen zijn op vele manieren verstelbaar zodat je makkelijk je favoriete zitpositie vindt; het elektrisch verstelbare stuur zorgt daarbij voor de perfecte rijhouding. Achterin is het niet ruim bemeten, maar we hadden ook niet anders verwacht. Twee volwassen onder de 1,85 meter passen net, al zorgt de aflopende daklijn voor weinig hoofdruimte. Kinderen zitten er comfortabel.

Welke motoren levert Jaguar?

Vooralsnog heb je keuze uit vijf verschillende XE’s als het gaat om de motor: twee 2,0-liter viercilinder diesels (163 en 180 pk), twee 2,0-liter viercilinder benzineversies (200 en 240 pk) en de nu door ons geteste 3,0-liter V6 met 340 pk. Alle modellen zijn zowel met handbak als automaat verkrijgbaar, met uitzondering van de V6 die er alleen met ZF-automaat is. Natuurlijk probeerden we alle modellen even, en op een later moment zullen we ze individueel nog uitgebreider bespreken, maar de voorlopige conclusie is: neem de V6. Wat had je dan gedacht? Maar laten we serieus blijven: de kleinste diesel komt net wat pit tekort, al kan het feit dat ie (nu nog) 20 procent bijtelling heeft ‘m tot een aantrekkelijke aanbieding maken. Er is trouwens een versie met 180 pk die ook 20 procent bijtelling heeft. Ons punt is: 340 pk in een compacte sedan, hoe fijn is dat?

De Jaguar XE S 3.0 V6 is niet kinderachtig

Heel fijn. Jaguar is niet kinderachtig en stuurt ons tijdens een zonnige dag een Spaans circuit op met de XE S – zoals de versie met V6 heet. Bij de pre-productieversie die we eerder reden, hadden we het idee dat de motor nog niet helemaal bij de les was en dat de achtbak van ZF hier en daar twijfelde hoe snel ie zou reageren: het lijkt erop dat Jaguar dat vakkundig bijgevijld heeft. In de Eco- en Standard-rijmodi gaat het allemaal gezapig comfortabel zoals je verwacht, maar wanneer je de automaat in de Sport-stand zet en de rij-modus in Dynamic, dan transformeert de XE S in een klein monster.

Ondanks het extra gewicht van de V6 voorin is de Jaguar XE S 3.0 V6 perfect in balans. Z’n lichte, voor 75 procent uit aluminium opgetrokken carrosserie is daar voor een deel voor verantwoordelijk, maar ook het onderstel en de ophanging doen een flinke duit in het zakje. Jaguar heeft een systeem genaamd Torque Vectoring by Braking – standaard op de XE S, optioneel op andere modellen – dat heel subtiel en nagenoeg onmerkbaar het binnenste achterwiel afremt wanneer dat in snelle bochten nodig is.

Kan je dat ook merken?

Het resultaat is een enorme hoeveelheid extra grip en controle bij het in- en uitgaan van bochten. Vlak voor een bocht ga je vol op de rem. Je laat het gas los en stuurt in waarna je al heel snel weer vol op het gas kunt. Het systeem zorgt ervoor dat je keurig in je gekozen baan blijft. Al is een gecontroleerde drift prima mogelijk als je het esp uitschakelt. Je kan zoveel mogelijk vermogen aanspreken, grip blijft ie hebben. De besturing blijft daarbij uitermate gevoelig, in positieve zin. Je voelt naadloos aan wat er onder je voorwielen gebeurt. Je kont en rug krijgen door wat de achterwielen aan het doen zijn.

Afgezien van de precisie waarmee we over het circuit kunnen knallen, valt op dat de motor direct alert is, gretig in de toeren klimt en daarbij een fantastisch diep geluid laat horen. Ook de versnellingsbak reageert zoals dat zou moeten: snel. Als je echter nog net dat beetje meer wenst is het aan te bevelen te gaan flipperen. Op een circuit is dat noodzakelijk. Natuurlijk doen we ons best om al rondrazend te ontdekken waar z’n zwakke punten liggen. Toch krijgen we ‘m niet van z’n stuk. De remmen, die enorm op hun donder krijgen, geven geen krimp. De carrosserie blijft buitengewoon stabiel en de motor blijft sleuren en beuken op onze onstuimige commando’s. Het is simpel. BMW heeft de naam om de ultieme rijdynamiek te bieden in deze klasse. Toch kan je daar vanaf nu deze Jaguar XE S 3.0 V6 in deze configuratie gerust naast zetten.

Wat kost die Jaguar XE dan?

We komen onvermijdelijk uit bij het hoofdstuk prijs. De XE S kost in Nederland bijna 75.000 euro en in België net iets meer dan 56.000 euro. De optielijst biedt je nog voor een kleine vijf mille aan spulletjes die je ook wenst. Denk aan regensensor, keyless entry en geheugen voor de voorstoelen en buitenspiegels. Hierdoor gaat de prijs respectievelijk voorbij de 80.000 of 60.000. Z’n tegenhangers, de Audi A4 3.0 TFSI, de BMW 335i en de Mercedes C 400 blijven daar allemaal 15 tot 20 mille onder. Ook bij die modellen kun je al snel voor bijna tien mille aan opties wensen. Maar dan nog: een scherpe aanbieding is de XE S zeker niet. Natuurlijk, met 340 pk geeft ie je dik 30 pk meer dan de 335i. De Audi en Mercedes zitten er nog geen 10 pk onder. Is het prijsverschil van pakweg 10 mille te rechtvaardigen?

Conclusie?

Nee, niet voor deze versie. Eerder zagen we al dat de andere XE-modellen prijstechnisch redelijk in lijn liggen met de concurrenten. De XE S doet dat niet. Het is een uitstekende, supersnelle en capabele luxe-sedan. Qua rijbeleving gaat het Mercedes en Audi voorbij en het kan gerust naast BMW staan. Dat zou een gelijkwaardige prijs prima rechtvaardigen. Maar binnenin een Mercedes, en zelfs in de niet helemaal nieuwe BMW 3-serie en (binnenkort te vervangen) Audi A4 zie je dat het niveau van de kwaliteit en ergonomie nog net een treetje hoger staat.

Daarnaast krijgt de XE aftrek van punten vanwege het rommelige, nu reeds wat gedateerde infotainmentsysteem. Al valt dat nog enigszins te compenseren met z’n smaakvolle uiterlijk. De conclusie is dan ook dat de XE S een topper is. Misschien net iets te duur. Z’n ‘gewonere’ broertjes daarentegen gaan het de gevestigde orde zeker lastig maken. Alleen daarom al zou je nu op dit moment naar de Jaguar-dealer moeten stuiven om de XE te proberen. Wedden dat ie je niet teleurstelt?

Specificaties Jaguar XE S 3.0 V6



Motor
2.995 cc
V6 supercharged
340 pk / 450 Nm

Aandrijving
achterwielen
8v automaat

Prestaties
0-100 km/u in 5,1 s
top 250 km/u

Verbruik (gemiddeld)
8,1 l/100 km
194 g/km CO2
G-label

Afmetingen
4.672 x 1.850 x 1.416 mm (l x b x h)
2.835 mm (wielbasis)
1.665 kg
63 l (benzine)
455 l (bagage)

Prijzen
NL € 74.175 (25%)
BE € 56.200

VONNIS
Met een lagere prijs en een beter infotainmentsysteem zou ie zich definitief tussen de Duitse overmacht kunnen nestelen. Qua rijplezier hoef je je verder geen zorgen te maken, dat is top, zeker met 340 pk

Reacties