Welke gek gooit een 231 pk sterke motor en vierwielaandrijving in een auto die net wat groter is dan een kievitsei? Audi dus. Ze noemen hem S1 en maken er iets van waar je alle kanten mee op kunt. Maar of dat een voor- of een nadeel is? Rij met ons mee in de doldwaze Audi S1 2.0 TFSI quattro.

Hoe gedraagt hij zich in de sneeuw?

Soms pakken dingen een beetje anders uit dan ze bedoeld waren. Zo had Audi dit voorjaar het lumineuze plan opgevat de journalistieke wereld in Zweden kennis te laten maken met haar nieuwste spektakelstukje, de S1. Achterliggende gedachte: het is in Zweden in deze tijd van het jaar héél koud en daar wordt water hard van. En wat is er nou leuker dan zo’n vierwielaangedreven bommetje dwars (letterlijk) over een bevroren meer te jagen? Alleen: Al Gore had ze nog zó gewaarschuwd (maar ‘Duitsers’ en ‘luisteren’ vormen geen denderende combinatie): zo koud was het deze lente in midden-Zweden nu ook weer niet. Op het ijsmeer lag dan ook een paar centimeter water; leuk als Audi kajaks had gebouwd, maar voor de rest heb je er weinig aan. Helaas geldt dat laatste ook voor (dat deel van) Zweden als het om autorijden gaat. Wegen gaan veelal rechtdoor in de meest letterlijke zin van het woord. Laagjes sneeuw en ijsresten blijken altijd op de meest verraderlijke plekken te liggen. Wat er eventueel nog aan rijplezier mocht overblijven, wordt genadeloos afgeslacht door horrorverhalen over de hoogte van boetes (‘lijfstraffen uitgedeeld door rendieren’) voor minuscule overtredingen en de manier waarop ze geïnd worden (‘met helikopters!’).

Klein en gemeen

Nu is dat geen probleem als je met een amechtige Volvo onderweg bent. Als je hier rijdt, begrijp je meteen waarom ze zo lang zulke gaapsaaie auto’s hebben gemaakt. Maar wij zitten niet in een Volvo, en al helemaal niet in iets saais. Want wie bedenkt zoiets. 231 pk en vierwielaandrijving in een auto zo groot als een VW Polo. Sterker, in een auto die grotendeels een Polo ís? Maar zo bizar als het idee is, zo wonderwel blijkt het uit te pakken. Neem alleen al z’n looks. Het is bij de normale A1 sterk kleurafhankelijk. Maar over het algemeen vinden we hem wat popperig, een fashionista-interpretatie van ‘de kleine auto’ en ook nog veel te duur voor de Polo die hij is. De Sportback-versie (die er ook als S1 is) vinden we juist weer wat saai. Het is ook niet goed of het deugt niet. Maar als er één manier is om de A1 voorgoed los te weken van dat imago is het deze. De S1 oogt een beetje als Gimli uit Lord of the Rings. Een bijlzwaaiende dwerg waarover je, als je niet ontzettend van pijn houdt, maar beter geen grappen kunt maken. Dikke 18 inch wielen, een fors aangedikte voorkant, zwarte accenten, achterspoiler, skirts, twee dubbelloops uitlaten, uiteraard de mat-aluminium spiegelhuizen die alleen de S’en en RS’en mogen dragen: het klopt allemaal heel aardig.

Hoe ziet hij er van binnen uit?

‘Audi wilde de interactie tussen auto en bestuurder op een zo hoog mogelijk niveau krijgen’

Ook van binnen heerst een onmiskenbaar S-sfeertje. Er is een dik, aan de onderkant afgeplat sportstuur, een riante uitrusting en de ‘nodige’ S- en quattro-logo’s. Het is niet moeilijk je er snel in thuis te voelen. Voor extra feestvreugde kun je ervoor opteren een deel van de middentunnel en de achterkant van de (zalig zittende) sportstoelen in de kleur van de carrosserie te laten uitvoeren. Misschien wat over de over de top. Maar dat past wel weer bij een mug met een bazooka. Want een bazooka, dat wordt die 2,0-liter TFSI-motor wel als hij zo’n wurmpje vooruit moet blazen. Het is dezelfde motor die in de S3 (en de Golf GTI et cetera) hangt, maar dan teruggetuned van 300 naar 231 pk – waarmee je dus stiekem al bijna rekening kunt houden met een RS1 waarbij het vermogen van die TFSI wél onaangetast blijft. Niet dat je daar nou bij het rijden van de S1 meteen naar gaat verlangen: dit mormeltje is rap zat. Een acceleratie van 0 naar 100 km/u hoeft niet meer in beslag te nemen dan 5,8 seconden en daar win je, afgezien van die keer dat er iets naast je staat dat minimaal het dubbele kost, elke stoplichtsprint mee.

Hij rijdt snel, maar ook comfortabel

Nog indrukwekkender is de S1 in bochten: die vierwielaandrijving geeft een grip op waar geen eind aan lijkt te komen. Gek genoeg levert dat niet heel veel opwinding op – je vindt het al snel de normaalste zaak van de wereld dat je voor, in of na een bocht zo ongeveer alles kunt uithalen, omdat het toch niet misgaat. Een vals gevoel, dat de sensatie die zo nadrukkelijk in het concept zit opgesloten, wat wegneemt. Maar ook hier geldt: ‘t is ook niet goed of het deugt niet… Heel bijzonder is het feit dat Audi heeft besloten de S1 níét te voorzien van de voor de S en RS gebruikelijke automatische bak met dubbele koppeling, maar ‘m te uit te rusten met een handbak. Ze doen dat juist om de interactie tussen auto en bestuurder op een zo hoog mogelijk niveau te krijgen. Dat siert ze. De verhoudingen zijn perfect gekozen. De eerste drie kort, voor maximaal acceleratie- en snelheidsgevoel. De laatste drie wat langer om op de snelweg niet opgescheept te zitten met zo’n bokkend geval dat in z’n zes 5.000 toeren draait als je 120 km/u rijdt. Wel zo fijn voor je comfort EN verbruik.

Een ouderwetse hot hatch

Ook fijn is het feit dat Audi, ook vanwege de vierwielaandrijving, de achterwielophanging heeft aangepast; dat is er een van het type multilink geworden. Heel normaal bij grotere auto’s, niet alledaags bij kleintjes. Daardoor rijdt de S1 ook daadwerkelijk als een grotere auto. Waar je, in het geheel niet onterecht, zou kunnen verwachten dat zo’n S1 een giftig klein stuiterbakkie is, blijkt niets minder waar. Hij is zelfs behoorlijk comfortabel en wordt pas ‘steviger’ als je hem daartoe zet. Gek genoeg werkt ook dat twee kanten op. Het is prettig dat je niet elke seconde door de S1 op je huid gezeten wordt om harder te gaan. Maar een auto als een Ford Fiesta ST is er wél altijd als de kippen bij om je te vertellen dat het harder kán. Ook zonder dat het vermoeiend wordt. Die ‘urgentie’ mist de S1 een beetje. Maar eerlijk gezegd, is het misschien flauw om het feit dat de Audi S1 2.0 TFSI quattro een alleskunnertje is tegen hem te gebruiken. Hoe vaak zeggen we niet dat het jammer is dat een bepaalde auto niet normaal te rijden is, maar een volbloed idioot van je maakt die de raarste dingen doet? Komt Audi eens met een kleintje dat álles kan, is het weer niet goed. Misschien moeten we ophouden die krengetjes uit het verleden (Peugeot 205 GTI, Renault Clio Willams, enzovoorts) die je in elke bocht probeerden te vermoorden, zo op te hemelen en accepteren dat er inmiddels een hot hatch 2.0 is. Die én schroeiend hard kan zonder je dood te maken, én bereid is boodschappen met je te doen. Zo’n auto is de S1. En daarin heeft ie nauwelijks concurrentie.

Specificaties Audi S1 2.0 TFSI Quattro


Motor
1.984 cc
viercilinder turbo
231 pk / 370 Nm

Aandrijving
vierwiel
6v handbak

Prestaties
0-100 in 5,8 s
top 250 km/u

Verbruik/milieu
7,0 l/100 km
162 g/km CO2, F-label

Afmetingen
3.975 x 1.740 x 1.417 mm (l x b x h)
2.469 mm (wielbasis)
1.290 kg

45 l (benzine)
267-920 l (bagage)

Prijzen
NL € 38.900 (25%)
BE € 37.631

VONNIS
Vreselijk snel, vreselijk veel grip en natuurlijk vreselijk duur. Hier en daar wat al te makkelijk, maar dat is zowel een pro als een contra: dat mag jij lekker zelf bepalen. Wij zouden het wel weten!

Reacties