01. Mercedes-Benz G63 AMG 6×6

Nee, we hebben niets tegen de G-Klasse. Zeker van een merk dat zich specialiseert in vliegende tapijten kunnen we dit staaltje old-school popnagel-terreinfetisjisme wel waarderen. Dat het Australische leger meende een zeswielaangedreven versie nodig te hebben: prima. Maar om van deze rijdende Maersk-container nou een ‘burgerversie’ te maken en daar een 540 pk sterke 5,5-liter V8 in te hangen… Om nou te gaan doen alsof het volkomen normaal is om met deze 2,3 meter hoge, 3,85 ton zware even de weekendboodschappen uit de Aldi-schappen te sleuren – kom op jongens, vinden jullie dat ook niet een beetje heel erg ‘pleasing the Saudi’s’?

02. Cadillac 59

Toen in de jaren ’50 de Space Age begon, stond iedereen, met name in Amerika, op z’n achterste pootjes. Raketten waren bijna letterlijk da bomb, en nergens kwam dat nadrukkelijker tot uiting dan in de auto-industrie. De vleugels en tailfins konden niet groot genoeg worden, en nergens werden ze groter dan bij Cadillac in 1959. Compleet over de top natuurlijk, maar tsjonge, wat zien we dat soort jongens toch graag voorbij komen als ze weer eens terugrijden van een klassiekermeeting of zo. Rock ‘n’ Roll!

03. Lamborghini Countach LP 5000QV

Lamborghini is nooit een merk van subtiliteiten geweest. Een model dat sowieso al behoorlijk over het randje van het betamelijke ging was de Countach – fascinerend en vulgair tegelijk. Het ravijn dat aan de andere kant van het randje lag, werd bereikt met de LP 5000QV. Hij werd speciaal voor de Amerikaanse markt gemaakt (vandaar die afzichtelijke, bij VS-wet verplichte bumpers). Nooit heeft een auto méér uit spoilers en luchtinlaten bestaan. ‘Countach’ is een plat-Toscaanse term voor ‘wow!’, die eigenlijk alleen mooie vrouwen ten deel valt. Of sneue stoepsnollen in het geval van de 5000QV.

04. Jay Ohrbergs Limousine

Limousines zijn in hun aard al een tikje overdreven, maar er zijn er altijd bij die ook dat weer overdrijven. Neem deze, gemaakt door en eigendom van de vrij excentrieke Amerikaan Jay Ohrberg. Het is met 30 meter de langste limo ter wereld, en hij is voorzien van 24 wielen, een jacuzzi en, welja, een helicopterplatform. Wat ook weer niet zó’n gek idee is, want je kunt met dit ding waarschijnlijk alleen van de ene kant van een landingsbaan naar een andere – al zou je er meer vouwen in maken dan in een gemiddelde accordeon, een bocht kom je er waarschijnlijk niet mee door.

05. Elke tuner

Een gemiddelde autofabrikant is een miljardenbedrijf met duizenden werknemers. Met een doorsnee-nieuwe auto zijn ze jaaaaaren bezig, elk detail perfectionerend. En toch zijn er altijd van die types die denken dat ze het beter weten. Ze noemen zich tuners en scheppen er een speciaal genoegen in al te komen met ‘verbeteringen’ nog voordat het origineel op de markt is. Dat zou genoeg moeten zeggen. Goed, met ‘elke tuner’ overdrijven we misschien zelf een beetje, maar een enkeling (Alpina, Brabus en nog een handjevol daadwerkelijke veredelaars) daargelaten, vind je de Grootmeesters van de Overdrijving hier.

06. Stutz

Het Amerikaanse Stutz was er al vroeg bij: in 1911 om precies te zijn. Het bedrijf wordt wel eens de eerste echte sportauto-fabrikant genoemd, was bijzonder innovatief en succesvol in de racerij (ze werden tweede op Le Mans in 1928). In 1935 ging het bedrijf failliet. Niet zo mooi, maar écht mis ging het pas toen een aantal zakenlieden dertig jaar later besloot het merk nieuw leven in te blazen. Veelal op basis van Pontiacs werden nieuwe retro-carrosserieën gezet die getuigden van een nimmer eerder vertoonde wansmaak. Het begrip kitsch is nooit treffender gematerialiseerd dan door Stutz, dat ook nog het lef had gigantische bedragen voor hun gedrochten te vragen (de Royale was destijds met een prijs van 285.000 dollar de duurste auto ter wereld). Stutz was dan ook vooral populair bij lieden met bewezen bad taste, zoals oliesjeiks. Oh, en Elvis Presley had er vier. Need we say more..?

07. Fiat Mefisto

Overdrijven kun je op vele fronten. Zo wilde het vroeger nogal eens uit de hand lopen als het om de cilinderinhoud van een motor ging. In 1923 zette Fiat een wereldsnelheidsrecord neer met de bekende Mefistofele: er werd maar liefst 234,980 kilometer per uur gereden (in Frankrijk, want in Italië waren ze in dat jaar toevallig net begonnen aan de eerste snelweg van het land). In de Mefistofele zat een 320 pk sterke zescilinder motor die eigenlijk voor een vliegtuig bedoeld was. Inhoud: 21,7 liter. Minder bekend maar nog monsterlijker is de Fiat S.76 (foto) waarmee de Italianen al in 1911 kwamen. Vier enorme cilinders, 300 pk en niet minder dan 28 liter inhoud. Grappig: deze motor werd iets later gebruikt om zeppelins aan te drijven.

08. BMW X6

Je hoeft de typenaam niet eens heel raar uit te spreken om er ‘exces’ van te maken. En als BMW het dus kennelijk zelf al beweert, zullen wij de laatsten zijn om ze tegen te spreken.

09. Tyrrell P34

Nergens wordt zo vrijelijk en graag overdreven als in de racerij. Moet ook wel; iedereen wil altijd sneller zijn dan de concurrent en dat leidt tot een hoop creativiteit, die soms een tikje doorschiet. Een van de radicaalste voorbeelden daarvan was de Tyrrell P34, een Formule 1-auto die in 1976 en 1977 op de mondiale circuits rondreed. Het idee was nog niet eens zo gek: de vier kleinere voorwielen leverden meer downforce en meer grip op en geheel onsuccesvol was de P34 evenmin – ze hebben er nog eens een race mee gewonnen. Maar mede vanwege blijvende technische problemen (zo maakten de voorbanden vanwege hun grootte veel meer omwentelingen en sleten dus als een gek) stapte Tyrrell toch weer over naar vier wielen. Hoewel ook McLaren (met vier achterwielen op twee assen) en Ferrari (vier achterwielen op één as) ook getest hebben met zeswielige F1-auto’s, is de P34 de enige zeswielige race-auto die daadwerkelijk geracet heeft.

10. Fiat Multipla

En tot slot natuurlijk een warm applaus voor de auto die het voor elkaar heeft gekregen tot nu toe in zo goed als élke TopGear Top 10 een plaats voor zich op te eisen: de… (drumroll) Fiat Multipla. Het tragische resultaat van drastische overdrijving van de kant van het Fiat designteam. ‘Nee joh, dat moet gekker kunnen,’ lijkt bij het ontwerp de leidraad te zijn geweest. Het was voor iedereen beter geweest als het verantwoordelijke team tijdig bedwangbuisd in een kamer met gewatteerde muren was gestopt en de sleutel was weggegooid. Zelden is een in de basis briljant concept zó door designdrang de nek omgedraaid.

Reacties

Meer van TopGear