‘Ontmoet nooit je helden.’ Dat is het adagium. In een wereld vol valse beroemdheden – roem die nergens op is gebouwd, die vergankelijk is en die alleen afkomstig is van het feit dat de persoon in kwestie op tv is geweest – bestaat er een levensgroot gevaar dat zo’n ontmoeting op een teleurstelling zal uitdraaien. Maar soms gebeurt dat niet. Er bestaan namelijk ook echte helden, mensen die hun roem vergaard hebben door hun dromen na te jagen en hard te werken, en die zelf precies weten waar ze staan. Het ontmoeten van zulke mensen ontkracht het adagium en doet hen alleen maar in je achting stijgen. Toen was daar Michael Schumacher.

Was dit je eerste ontmoeting?

We hadden elkaar al een aantal keren vluchtig ontmoet in mijn vorige baan (ik werkte voor Bernie Ecclestone), maar wat ik nog altijd eens wilde, was met hem meerijden om te zien welke vaardigheden hem naar zeven wereldtitels hadden geleid, en hoe zich dat verhield tot zijn rijgedrag in een auto voor de openbare weg. Mijn kans kwam op een verzengend hete dag in juni 2009, op Ferrari’s testbaan in Maranello. Het werd een belevenis om nooit te vergeten. De achtergrond bij dat ritje was zoiets als dit: toen hij afscheid nam aan het eind van het seizoen 2006, had Schumacher een ‘adviserende’ rol gekregen bij Ferrari en hielp hij mee aan de ontwikkeling van verschillende productiewagens. Ik was uitgenodigd om hem te interviewen en een paar rondjes op Fiorano met hem te rijden in de destijds nieuwe 599 GTB. Dagelijkse kost.

Ik herinner me alleen dat ik me in de passagiersstoel liet zakken, en dat ik aangaf dat ik erg blij was daar te zijn. Michael glimlachte en vroeg: ‘Dus, meneer TopGear, wil je hard of wil je dwars?’ Terwijl ik daar even een milliseconde over nadacht, gaf hij het antwoord al: ‘Dwars beginnen, en dan hard?’ Ik liep echt over van de eloquentie en de gevatheid toen ik daarop zei: ‘Tuurlijk…’ Boem, weg waren we – in een waas en met een hoop geluid vielen we Fiorano aan, terwijl ik voornamelijk uit de zijruit keek. Ik weet nog goed dat er bij het begin, de apex en het eind van elke bocht een pylon stond, daar neergezet voor bestuurders van een wat minder kaliber, die later die middag rondjes zouden rijden. Schumacher tikte elke pylon bij het eind van de bochten nauwkeurig aan met een van zijn achterwielen, driftend, en liet daarbij een haast goddelijk gevoel voor balans en precisie zien.

Dus… goed?

Hij was niet gewoon goed, hij was ongelooflijk. En hij had er plezier in: nadat ie een pylon had geraakt, keek hij in de achteruitkijkspiegel om het ding te zien wiebelen, en glimlachte dan tevreden. Wat nog indrukwekkender was? Hoewel hij op een niveau reed dat voor normale stervelingen onbereikbaar was, babbelde Michael Schumacher op een manier alsof hij op weg was naar de supermarkt. Het was verbluffend, maar toen ging er iets mis in de demonstratie van zijn almachtige kunnen. We kwamen over het beroemde deel met de brug, op weg naar de listige bocht 6, een haarspeld. Driftend ging hij erin, en in zijn poging om 100 procent van de pylonen te raken, ging Schumacher over het randje bij het eind van de bocht, en de auto ging achterstevoren.

‘Je ging achterstevoren’, grinnikte ik, nog steeds buitengewoon welsprekend. Hij grinnikte ook, verontschuldigde zich en mompelde iets over ‘de instellingen’… tja, je bent en blijft toch een F1-coureur. En menselijk, dus toch. Na een snelle donut stonden we weer recht en reed hij alle volgende pylonen van de baan, waarna we een nette, snelle ronde reden.

Met dezelfde nonchalante houding?

Michaels houding veranderde in die tweede ronde volledig. Deze ronde deed ertoe: nu kon hij de ware prestaties van de auto laten zien, en zijn bekwaamheid om die te maximaliseren. En dat – de kunst van zijn rijvaardigheid – was meeslepend. Precies, accuraat, zo snel als een kogel. Maar ook kalm en zonder drama, het was een echte masterclass. We reden maar een paar rondjes, maar het idee was duidelijk – je hoefde niet lang als passagier naast hem te zitten om vast te stellen dat Michael Schumacher op een heel ander niveau leefde dan wij, gewone mensen.

Sindsdien is die middag een herinnering zoals ik er maar weinig heb. Het was de laatste keer dat ik Michael zag, en het ongeluk en de tragedie die later volgden, heb ik nooit echt helemaal kunnen begrijpen. Hij was en blijft een legende, een man die altijd presteerde. Uiterst getalenteerd, maar hij nam zijn succes luchthartig op, met een gezond gevoel voor humor – hij was altijd prettig gezelschap. Het woord ‘held’ is dezer dagen aan sleet onderhevig, maar in Schumachers geval was, en is, het volstrekt van toepassing. Ik denk terug aan zonnige middagen, aan Ferrari’s en aan Fiorano. En aan een held die de titel waardig is.

Hou vol Michael!

Reacties

Geef een reactie

(verplicht)