Hoe kun je in godsnaam een keuze maken uit zo’n stelletje felle donders? Wij hebben de hoop opgegeven en sluiten maar een pact met de duivel. Of in elk geval met The Stig…
 
De hot hatches: Leon Cupra, Astra OPC, Mazda3 MPS, Civic Type R, Mégane R26, Golf GTI Edition 30, Focus ST
 
Al deze auto´s hebben iets buitenaards, zoals ze daar nu eindelijk staan opgesteld in de schaduw van de studio van Top Gear. Verschillende heldere kleuren, de meeste bekend als een soort karakteristiek visitekaartje, komen nu bij elkaar als een vreemd maar ontroerend palet van plaatwerk. De dag is nog maar net begonnen en in het flauwe winterlicht dat het zware overhangende wolkendek doorboort, krijg je echt een kick van dat oranje, geel en rood.
 
Het was geen klus om vrolijk van te worden om al deze auto´s op dezelfde dag bij het Top Gear-circuit te krijgen, samen met twee fotografen met hun assistenten, twee artdirectors, een studioploeg, zeven hulpchauffeurs én The Stig. Toch is er een vaag gevoel van een anticlimax te bespeuren als gevolg van alle veronderstellingen en vooroordelen die in je opkomen als je ze daar eindelijk allemaal bij elkaar ziet staan. De oordelen over de Golf, Astra, Focus en Mégane liggen vast. De Cupra is nieuw maar voorspelbaar, denken we, en dat geldt ook voor de relatief onbekende Mazda. En ze zijn hier allemaal ter ere van de Civic, die immers dezelfde motor heeft als de oude Civic. Er staan ons vandaag dus vast geen verrassingen te wachten. Maar dat is nou het mooie als je The Stig hebt.
 
Hoewel we in deze auto´s op de openbare weg hebben rondgekuierd of rondgecrosst en daaruit conclusies uit de reële wereld hebben getrokken die we weigeren te weerleggen, gaat er niets boven het bezit van een autochtone circuitbewoner, die zonder enig gevoel voor techniek, op een traject dat hij door en door kent, de laatste restjes behendigheid en kracht uit iedere afzonderlijke auto weet te persen. Hij staat te trappelen om te beginnen, net als wij.
 
De Type R is het eerst aan de beurt. Merk op dat die als gevolg van de kuren van de tijdschriftvaklui zijn oorspronkelijke zwart met brons heeft ingeruild voor rood. Dezelfde auto, maar een meer esthetische kleur voor de test. The Stigs eerste ronde van die dag is 1,34.5 (geloof me, de decimalen gaan een significante rol spelen). Het speelt zich allemaal af voor koffietijd, in een waas van rokende banden en remmen. Het ziet er onmogelijk agressief uit voor dat tijdstip in de ochtend. Hij is meteen al onder de indruk. Als hij vertrekt voor de volgende snelle ronde, word ik plotseling wakker geschud door het toch wel heel fraaie geluid van de Civic. Er komt een echt toerwagengeluid uit de uitlaat dat nog naklinkt over het circuit terwijl de Civic uit het oog verdwijnt. In elkaar gedoken onder de dichte, laaghangende bewolking, met een stevige wind die de druppels snot van mijn ijskoude neus blaast, ben ik ten slotte volslagen alleen met mijn gedachten over deze auto. Over zijn bruisende motor, stugge vering en korte, gretige versnellingen. Het klinkt een beetje afgezaagd om een auto als verslavend te omschrijven, maar als iets deze korte opleving in de autotechnische literatuur rechtvaardigt, dan zijn het de VTEC-unit en de close-ratio zesbak in de nieuwe Type R. Je wordt bij iedere gelegenheid gedwongen om bij toenemend toerental de soepele krachtontlading uit te buiten, terwijl je door de versnellingen tikt. De toon van de uitlaat wordt hoger als de VTEC een tandje hoger gaat en het asfalt onder je door stroomt. Voor een auto die in principe betaalbaar is, levert hij echt geweldige prestaties.
 
Ik beland met mijn gedachten weer op het circuit door het geluid van tandwielen die in nanoseconden in elkaar grijpen als The Stig de laatste twee bochten neemt en er een heerlijk gehuil van alle vier de banden klinkt als hij in 1.34,3 over de streep scheurt. Zijn volgende ronde is een tiende langzamer, zodat we een mooi redelijk gemiddelde hebben. Het oordeel is overweldigend positief. Enthousiasme van The Stig is iets wat zelden voorkomt, toch is het er nu in overvloed. Alle lof voor het stuurgevoel en de mechanische grip. Ook de reactie op het gaspedaal is uitstekend en ondanks de neiging om het zwaartepunt snel van achteren naar voren te verplaatsen, dat tot gevolg heeft dat de auto zijn kont laat waggelen tijdens heftig remmen, is het geheel uitstekend te beheersen. Dat ziet er somber uit voor de tegenstanders en de ochtend is nog maar net begonnen.
 
Als volgende is de Golf aan de beurt. We zijn bij Top Gear gek op de GTI en ik betrap me erop dat ik deze auto als een soort standaardadvies aan autokopende vrienden geef. Dit is een auto die schijnbaar alles doet en dat allemaal heel, heel erg goed doet. De versie die we hier testen is de Edition 30. Dat betekent dat we de bodykit niet mooi vinden en we betreuren de afwezigheid van de standaard Monza-velgen, die we juist wel erg mooi vinden. Maar er is meer power: 30 pk boven de standaard 200 pk. Daar zal niemand nee tegen zeggen. De GTI is in iedere gedaante uitstekend uitgerust. Comfortabel, ruim, licht en uitstekend gebouwd. Hij geeft veel gevoel in het stuur en beschikt over een prima onderstel, waarvan je profiteert op het moment dat het nodig is, en bakken vol raffinement en handelbaarheid voor als je gewoon naar huis sukkelt. De gewone GTI is ook echt de tegenpool van de Type R als het om uiterlijk gaat. Je valt echt voor de extremen van de hot hatch van Honda of je gaat min of meer incognito met de Volkswagen.
 
Na twee flitsende ronden stapt The Stig uit de GTI. Aan zijn lichaamstaal te oordelen blijkt de rook, waarvan ik aannam dat die van de remmen kwam, onder zijn helm vandaan te komen. Blijkbaar ´chronisch onderstuurd´. Hij haat dat en geeft met kracht de schuld aan ‘dat vreselijke ABS’. Het remt de auto niet snel genoeg af, zodat die in bochten rechtuit wil en hopeloos het potentieel van zowel het onderstel als de banden ondermijnt. Tot zijn verbijstering zette hij 1.32,6 op de klok, gevolgd door een rondje van 1.32,7. De extra paardenkrachten in de Golf hebben de technische kunststukjes van de 201 pk sterke Civic onder druk gezet.
 
Dit is het begin van een trend die de rest van de dag doorzet. De volgende auto waar we ons op richten, is de Costa del Golf. Seats nieuwe Leon Cupra is nog maar net uit en we hebben het voorrecht om ermee te sturen. Helaas heeft The Stig evenveel aan te merken op dit ABS en keurt het zelfs af als een ruwe versie van de Golf. ´Inconsistente tractie´ en een ABS dat ´mijlen van maximale bandengrip af staat´ zorgt ervoor dat de Leon 1.33,5 neerzet, gevolgd door een rondje 1.33,6. Er bevinden zich maar liefst 240 pk’s in de Leon, die met de uitmuntende multilink-achteras van de VW-Groep kunnen samenwerken, maar dit dynamische pakket lijkt door interne tegenwerking te worden ontkracht. Combineer dat met een waarlijk matig interieur, dat kennelijk is ontworpen en geproduceerd door een kind met een zakgeldbudget en je hebt een auto die, ondanks al zijn nieuwigheid, niemand van ons echt enthousiast kan maken.
 
En dan is nu de Focus ST aan de beurt, een auto die al de nodige lof van ons heeft gekregen, maar dan vrijwel uitsluitend in afzonderlijke tests. Hij is een soort veteraan in dit gezelschap, waardoor de reële mogelijkheid bestaat dat de spelregels voor de Ford wat zijn versoepeld. De rondetijden komen griezelig dicht bij die van de compleet andere Leon. Hij zet eveneens 1.33,5 en 1.33,6 op de klok, maar met dit verschil dat The Stig deze keer blij is. De Focus is zachter, maar op een manier die hij als volledig positief ervaart. Het is de meest sportieve auto waarmee hij vandaag heeft gereden, met een mooie neutrale balans in de wegligging. De auto slipt zijn rondjes, maar met gelijkmatigheid en beheersbaarheid in plaats van met plotseling overstuur.

Anders dan bij de twee andere auto´s praat hij nu ook enthousiast over ABS, dat volgens hem de auto veel meer in balans en beschikbaar houdt tijdens het remmen. Dat is niet het enige wat hij heeft te bieden, want hij reageert bovendien even alert op het gaspedaal als de Civic. Het is duidelijk dat de ST, ondanks dat hij dezelfde rondetijden op het circuit haalt, in het gevecht de veel nieuwere Cupra voor dood zou achterlaten.

 
Net als de enigszins verkeerde indruk die we van de opgevoerde Edition 30 Golf krijgen, is de laatste versie van de Mégane 225-serie ook meer gefocust en van meer vermogen voorzien dan de auto die de meesten van ons normaal zouden kopen. De volledige, maar dan ook volledig belachelijke, naam is Mégane Renaultsport 230 F1 Team R26. Renault profiteert nu van zijn succes in de Formule 1 door het maken van een auto die, zoals ze zeggen, is ´gericht op de liefhebbers van circuitdagen´, beschikt over vijf extra paardenkrachten, een aangepast onderstel en vering, en een sperdifferentieel voor een betere grip. R26 is toevallig de aanduiding van de auto die het F1-kampioenschap won, dus daarom blaast Renault zo hoog van de toren over een auto van ruim dertigduizend euro.
 
Maar dat mogen ze ook. De standaard 225 is al indrukwekkend genoeg en zo veel aandacht voor prestaties zou moeten betekenen dat de R26 perfect voor deze dag is uitgerust. En dat is hij ook. The Stig laat exact 1.31,0 noteren, gevolgd door een 1.30,6, dus met gemak de snelste ronden van de dag tot dat moment. Hij schrijft dat meer toe aan de wegligging dan aan het motorvermogen en dan met name aan de Michelin Pilot Sport 2-banden. Hij stuurt bijzonder snel en accuraat, zodat de auto exact kan worden gepositioneerd en je de noodzakelijke feedback van het wegdek in je vingertoppen voelt. Maar wat is veelzeggender dan een coureur die zijn leven heeft gewijd aan een enkel doel en aangeeft dat hij twijfelt aan de geschiktheid van de Mégane voor de echte wereld? Wat we allemaal al wisten en eigenlijk niet wilden accepteren, is dat de R26 zo goed is, omdat hij zo verdomd hard is afgeveerd. Stop verkeersdrempels in je dagelijkse trip naar huis en je kunt bloed in je urine verwachten. Ieder putje in de weg is een aanslag op je nieren, elk putdeksel een klap op je bek. Als zelfs The Stig er niet mee zou willen leven, dan betwijfelen we echt of wij dat zouden willen.
 
Misschien dat de zaak weer in balans komt met de Opel Astra OPC, een auto die probeert raffinement op de weg te combineren met grommen op circuitniveau. De Astra fungeert de laatste tijd als zondebok onder de hot hatches, deels door zijn reputatie van ontembare invloed van het koppel op het stuur en deels door het logo. Dat heeft het soort ongewilde imago dat ook Fred Perry of Burberry aankleeft. Deze twee merken maken zich overigens niet schuldig aan het in de gunst proberen te komen bij een ongewenste doelgroep. Opel beslist wel. Het agressieve uiterlijk van de Astra laat geen misverstand bestaan over zijn ambities.
 
Wat ons verraste, was dat het, volgens The Stig, niet allemaal kletskoek is. Hij plaatste de Astra achter de Mégane als het om de prestaties op ons circuit ging, met de uitstekende remmen en de indrukwekkende hoeveelheid vermogen als belangrijkste kenmerken. Hij ging zelfs zo ver dat hij zei dat als de turbo minder agressief zou zijn, zodat het vermogen beter over het hele toerenbereik werd verdeeld, het haast perfect zou zijn. De rondetijden spreken ook boekdelen. Een auto die van alle kanten op verdomd weinig respect kan rekenen, zette wel even 1.32,2 op de klok, gevolgd door een rondje van precies 1.32,0. Ze eten hun hoed erbij op als ze dit lezen.
 
Het wegwerken van de hiervoor genoemde veronderstellingen gaat gestaag verder. Als laatste, en zeker ook op de laatste plaats in onze hoofden, komt de Mazda3 MPS, een auto die we direct hadden afgeschreven als over-powered, mogelijk onderontwikkeld en volslagen onaantrekkelijk. Naast wat een absurd vermogen van 260 pk lijkt, heeft Mazda zijn hot hatch ook nog eens uitgevoerd met een sperdifferentieel aan de voorkant en veel grotere remmen. Maar hij ziet er nog steeds alledaags uit in dit gezelschap. Alledaags, dus dat is wat anders dan de VW met zijn ingetogen uiterlijk.
 
Met welke minachting we de MPS ook bekeken, we moesten het allemaal inslikken toen hij op het circuit kwam. Weer een rondje 1.32,2, gevolgd door een 1.32,0. En The Stig had zich zo nog wel zo lovend over de Astra uitgelaten. Met genoeg vermogen, zo lijkt het, kom je er altijd. Een vage en onnauwkeurige schakeling was aanleiding voor heftige kritiek, net zoals de standaard remassistentie die erg progressief remmen belet. De MPS is fundamenteel anders dan de andere: een sterk, capabel buitenbeentje met gebreken.
 
Hij voelt ook, binnen de strikte grenzen van The Stigs vaste stek, verouderd aan. Tijdens het sturen mis je gevoel, de versnellingbak is gebrekkig en de motor klinkt rauw en schraperig als hij diep door de knieën moet om zijn gegrom ten gehore te kunnen brengen. Sterker nog, het interieur mist zo veel kwaliteit dat het daarin zelfs de Leon verslaat, en wordt nog verder ondermijnd door de materialen en afwerking van het type tien-jaar-te-laat waaraan zoveel Japanse automerken lijden.
 
Tot zover onze kritiek. Maar kunnen we ook een winnaar aanwijzen? Een test als deze is zo divers en subjectief dat een overtuigend antwoord moeilijk is te geven. De tabellen met de specificaties geven een prima analyse van wat je krijgt voor je geld. Maar als dat geld van ons was… Nou, het oordeel van The Stig is duidelijk. Hij zou de Civic mee naar huis nemen. Uiteindelijk zouden velen van ons dat doen. Ondanks zijn gebrek aan pit is er genoeg reden om te stellen dat hij de meest complete en toegankelijke mix van complexiteit aan de ene kant en aaibaarheid aan de andere kant biedt. Hij ziet er goed uit, klinkt fantastisch, voelt gefocust en competent aan, maar zal je na een aantal maanden agentje pesten niet gaan tegenstaan.
 
Maar je kunt de klasse en de mogelijkheden van de Golf niet buiten beschouwing laten, evenmin als het gevoel en de betaalbaarheid van de Focus of de veelbelovende techniek van de R26. Bestel een gewone GTI in een donkere kleur en je hebt een vrij tijdloze en dankbare auto. Men zal geen aanstoot aan je nemen als je er in rijdt en hij zal zonder morren ritjes naar school of uitjes naar Ikea volbrengen, terwijl hij toch een volledig respectabele keuze is als het op prestaties aankomt. En de Focus is er ook zo een. Weersta de uitdaging om racestrepen en allerlei andere maffe plakplaatjes te bestellen en dan kan ook dit een wolf in schaapskleren zijn (mits niet in parelmoer oranje, uiteraard). Het is een praktische, comfortabele auto en, net als de Civic, meer een triomf van chassistechniek dan een opgefokte uitschieter van het Europese muntwezen.
 
Dan hebben we nog de Mégane, die het zeker waard is om in dit overzicht met nadruk te worden genoemd, omdat hij zo bloedsnel was. Maar houd in gedachten dat dit de superstijve R26 is, voorzien van een sperdifferentieel en zonder enige handreiking aan de compromissen die nodig zijn voor gebruik in het dagelijks verkeer. We waren er gek van op het circuit, we genoten van zijn directheid en brutaliteit, maar hij loopt zo ver achter op het punt van kwaliteit, comfort en raffinement in deze fotofinish dat hij, afgezien van de vraag of je in staat bent hem de baas te blijven, niet anders dan als tweede auto kan worden gekwalificeerd.
 

Om de waarheid te zeggen: er zit van ieders gading wel iets tussen. Het uiterlijk van de Civic, laat staan dat van de Leon, heeft de boel niet op zijn kop gezet. Het heeft de keuze voor de grootste uitdaging eigenlijk alleen maar makkelijker gemaakt. En bovendien ook nog eens leuker. Ben je in de markt voor een van deze auto´s, neem dan de tijd om je keuze te bepalen.

Reacties

Meer van TopGear