Audi en quattro. Twee woorden die voor jeugdige brokkenpiloten uit de jaren tachtig onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn. Precies de doelgroep waar Hammond in valt.
 
Op weg naar het circuit breek ik mijn hersens over de vraag met welke moderne auto ik de Audi quattro het beste kan vergelijken. De Audi stond op me te wachten, en ik wilde de auto vooraf in een zekere context kunnen plaatsen. Zonder referentiepunt zou ik deze regelrechte legende waarschijnlijk niet goed kunnen beoordelen, en overweldigd worden door de enorme status en historie die aan deze auto kleeft.
 
Vanaf z’n eerste introductie in 1980 tot aan de productiestop in 1991 bleef de Audi quattro feitelijk ongewijzigd. Zeker in de auto-industrie is dat een grote zeldzaamheid.
 
De quattro won in 1983 en 1984 het WRC-kampioenschap, en vormde zo de basis voor een complete generatie van vierwielaangedreven rallyauto’s. Voor wanna-be-rallycoureurs was de quattro in z’n hoogtijdagen zo’n beetje het hoogst bereikbare. In 1985 won Michèle Mouton de beroemde heuvelrally op Pikes Peak met een Audi quattro, waarbij ze en passant een wereldrecord vestigde. Dit kunststukje werd door Walter Röhrl in 1987 nog eens dunnetjes overgedaan. Alle namen die in de loop der jaren iets met deze Audi te maken hebben gehad, zijn legendes. Met rallygod Stig Blomqvist achter het stuur was de auto in 1984 onverslaanbaar tijdens rally’s voor het WRC.
 
Is dit dan misschien de Nissan GT-R van de jaren tachtig? Een stiekeme sluipmoordenaar, boordevol nieuwe techniek? Of kunnen we de quattro misschien beter vergelijken met een R8, een auto die bij z’n introductie echt vernieuwend en anders was? Eigenlijk had ik nog altijd geen idee waarmee ik de auto moest vergelijken.
 
Maar toen ik de quattro bij aankomst eindelijk zag, wist ik het ineens: hij is gewoon een oude bokser, een ouderwetse prijsvechter. Hij heeft bloemkooloren en het hele snelle voetenwerk is er wel af, maar als het moet, slaat ie de jonge garde met zijn enorme vuisten nog altijd tot moes. Precies zoals je van een door het gevecht geharde veteraan mag verwachten.
 
Het exemplaar waar ik mee mag rijden, dateert uit 1991. In dit laatste productiejaar leverde Audi de quattro met een 2.226 cc metende vijfcilinder met dubbele bovenliggende nokkenassen en een vermogen van 220 pk. De topsnelheid lag rond de 230 km/u. Ik zal niet zeggen dat de quattro snel was voor z’n tijd, of dat ie zoveel jaren later nog altijd snel aanvoelt. Deze auto is gewoon snel, ongeacht het moment waarop je het genoegen hebt om dat zelf te ervaren.
 

 
Het mooie van deze Audi is ook dat ie ontdaan is van alle opsmuk. Geen moment krijg je het idee dat ie ontworpen is om imposant te lijken, of om z’n eigenaar in de kroeg de grote jongen te laten uithangen. De quattro laat simpelweg z’n prestaties spreken.
 
In dat opzicht maakt deze auto de hooggespannen verwachtingen volledig waar. De door Martin Smith ontworpen, hoekige wielkasten wekken de indruk alsof ze de onderliggende spieren maar nauwelijks kunnen beteugelen. Wat in feite ook zo is. Het geluid is al even fantastisch: een ongecompliceerd mechanisch gejank waarbij het vaak technisch gemodificeerde uitlaatgeluid van veel moderne sportauto’s verbleekt.
 
‘Ik weet zeker dat ik bijzonder jaloers zou zijn op iemand die in staat is om uit deze auto alles te halen wat erin zit’
 
Dit is de eerste keer dat ik uitgebreid de tijd heb om kennis te maken met een quattro. Bij alles wat we op het circuit proberen, voelt het alsof ik eerder uit elkaar zou vallen dan de auto. Hij voelt aan als de rallyauto die er nog altijd in verscholen zit. Ik zou het fantastisch vinden om met dit apparaat de grenzen van z’n kunnen op te zoeken. De eerlijkheid gebiedt echter te zeggen dat me dat hoogstwaarschijnlijk niet eens zou lukken. Inderdaad: deze auto is beter dan ik.
 
Heel wat jaartjes geleden mocht ik met Stig Blomqvist eens meerijden in een quattro. Destijds werd ik bijna misselijk – ten dele veroorzaakt door een kater – maar ik weet nog goed hoezeer ik onder de indruk was van de wijze waarop mens en machine het schier onmogelijke mogelijk maakten. Ik kan me nog herinneren hoe natuurlijk en organisch het allemaal aanvoelde, dat het bijna vanzelfsprekend was dat Blomqvist de auto beheerste als verlengstuk van zichzelf en zijn eigen fantasie. Een auto op die manier beheersen, zou erg veel tijd kosten. Maar gezien de onverwoestbare kwaliteit levert dat waarschijnlijk geen problemen op. Ik weet ook zeker dat ik bijzonder jaloers zou zijn op iemand die in staat is om uit deze auto alles te halen wat erin zit.
 
Natuurlijk zijn er zaken die ontwerpers en techneuten anders zouden doen als ze de quattro nog eens opnieuw zouden maken. Om te beginnen zouden ze wellicht het stuur en de pedalen wat beter kunnen uitlijnen, want je zit er nu wel erg scheef voor. Maar zeker met auto’s maak je het zelden mee dat er iets wordt geïntroduceerd dat er nog niet was, iets compleet nieuws. Wanneer dat gebeurt, blijft zo’n auto meestal tot in lengte van dagen op je netvlies gebrand. De Audi quattro was zo’n auto, en is dat nog steeds.

Audi quattro

 

Productie: 1980 - 1991

Motor: 2.144 cc, vijfcilinder turbo

Vermogen: 197 pk

Acceleratie: 0-100 km/u in 7,3 seconden

Topsnelheid: 220 km/u

Gewicht: 1.290 kilo

Reacties

Meer van TopGear