Het beste exportproduct van het eiland Man is zonder enige twijfel de bobbelauto, beter bekend als de Peel P50. Die bestaat nu een halve eeuw, en dat viert TopGear graag mee.

‘En toen sloeg ik om in de haarspeldbocht’, zegt George Gelling. ‘Dus stapte ik uit, duwde ‘m weer op z’n wielen, en reed verder. Totdat ik de motor opblies tijdens de afdaling naar Douglas. Ik reed plankgas. Toch wel 80 km/u, denk ik.’ George, die nog altijd een volle bos wit haar heeft, was ooit de voorman bij Peel Engineering – en, afgaand op dit verhaal, tevens de testcoureur van de fabriek.

We staan op de kade in Peel, op het eiland Man, waar de vijftigste verjaardag van de P50 in volle gang is. Een glasvezel plaquette is onthuld, George (die nooit een tweede poging deed om een tijd te zetten op het TT-circuit) heeft mensen rondgeleid door de inmiddels vervallen werkplaatsen, twee mannen hebben een banier uitgerold boven de negentien deelnemende Peels (in feite achttien, als je de Viking achteraan niet meetelt – want dat is eigenlijk een verbouwde Austin Mini), herinneringen zijn opgehaald, thee is gedronken en TopGear kreeg problemen met een van de Peel-eigenaren toen we zijn autootje zonder permissie verplaatsten.

Als we er nu op terugkijken, moeten we toegeven dat hij wel een punt had. Aan de andere kant: als een auto maar 1,4 meter lang is en minder weegt dan een mens is het best moeilijk om dat voorwerp als een auto te zien. Het is meer zoiets als een grasmaaier, of een koelkast. Een verplaatsbare gasbarbecue wellicht. Dus pakte een van ons een Peel op en verplaatste die. De eigenaar van de onderhavige Peel vond dat niet respectvol, en hij vond ook dat het diefstal zou zijn als we met de auto weg zouden lopen.

Het was precies op dat moment dat me te binnen schoot dat een Peel een paar jaar geleden op een veiling ruim 100.000 euro opbracht. Dan kun je zo’n man het toch ook niet echt kwalijk nemen dat hij wat beschermend optreedt – zijn P50 is z’n gewicht in goud waard.

Vermoed wordt dat er nog maar 27 originele P50’s bestaan, van de circa 47 die er ooit zijn gebouwd. Een man zou er vandaag vier meebrengen (de meeste eigenaren hebben meer dan één Peel), maar iemand had ongevraagd zijn busje geleend zodat hij zijn trailer niet kon gebruiken, en dus bleven er twee thuis. De andere twee arriveerden hier achterin een Ford Transit. Ons wordt verteld dat wie echt goed is met inpakken, zelfs drie Peels in een Transit kwijt zou kunnen. De eigenaren zijn hier gekomen vanuit verre oorden zoals Schotland en Kent, en er is iemand uit Manchester komen rijden met z’n Peel achterop een Reliant. Een uitstekende combinatie. Er is zelfs een recent opgedoken Peel aanwezig, die letterlijk ergens in een schuur z’n tijd stond te verdoen. Grant Kearney, de voorzitter van de vereniging van Peel-eigenaren, ging onlangs ergens een motor kopen en zag toen een Peel in dezelfde schuur staan. De motorverkoper had geen idee wat het was, zodat Grant ‘m op de kop tikte voor 200 euro. Hij rekent erop dat het ding straks, na restauratie, ruim 70.000 euro waard zal zijn.


Het verhaal van Peel Engineering, opgericht door Cyril Cannell in de jaren vijftig en nog altijd de enige autobouwer die het eiland ooit heeft gehad, start noch begint met de P50. Ze verkochten, om precies te zijn, meer Tridents met een bol dakje dan ze er ooit van de P50 hebben verkocht, en zelfs met alle auto’s bij elkaar opgeteld, was het maken van auto’s niet meer dan bijzaak, aangezien ze er in totaal ongeveer 130 hebben gebouwd. Kuipen voor bootjes en voor motoren, dat was waarop Peel draaide, waarbij het hoofdbestanddeel van alle producten glasvezel was.

‘Cyril bouwde zelfs ooit een paar motorjachten van tien meter,’ zegt Chris Machin, de vrolijke directeur van het Manx Transport Museum, ‘en een monorail, natuurlijk.’

‘Een monorail? Wat is daarmee gebeurd?’

‘Oh, die staat in mijn schuurtje.’

Dit is het soort verhalen waarin de mannen van Peel grossieren, verhalen die je doen vermoeden dat je in de maling wordt genomen, verhalen die je nopen om door te vragen. (‘Hoe past dat dan?’ bijvoorbeeld, op het laatste antwoord. Naar verluidt is het een tamelijk groot schuurtje.) De lokale inlanders beschouwen het eiland Man als een ware broedplaats van uitvindingen, en dat kan best zo zijn, maar zo ver wij kunnen inschatten, heeft de eigenzinnigheid van de lokale inlanders de meeste projecten de das omgedaan. Maar vaak is het zo dat het verschil tussen excentriek en uitvinding louter wordt gemaakt door een investering.

'De verpakking van de P50 is absurd leuk. De rest? Minder leuk'

Cyril Cannell bouwde ook karts en trachtte een micro-vliegtuig van de grond te krijgen. Dat laatste vloog nooit, maar het hangt wel in het atrium op Ronaldsway Airport. Het eiland is zelfs betrokken in de ruimterace, als je althans afgaat op de woorden van Excalibur Almaz, een bedrijf dat een oude Sovjet-ruimtecapsule heeft gekocht, een ding dat voor het laatst in actie is geweest in 1978.

Momenteel bevindt die capsule zich op een trailer in het Jurby Transport Museum en verzamelt daar stof, tussen een half afgebouwde vin van een doodgeboren zeppelin en een tram. Het is fascinerend. De mensen en hun verhalen zijn werkelijk fascinerend. Het hele eiland is fascinerend. Je hoeft er maar om je heen te kijken en het te willen zien.

Maar we hadden het over Peel zelf. Het plan bestond eruit met een stel P50’s en Tridents een rondje te rijden over het TT-parcours. Daar kwam regen tussen (zelfs de meest trouwe fans geven ruiterlijk toe dat een Peel rijden op nat asfalt hen een beetje bang maakt), maar een paar hardcore, eh, Peelisten gaan toch een gooi doen. Dit is daarom het juiste moment om Gary te introduceren. Gary Hillman is een bouwvakker uit Zuid-Londen. Gary is niet zoals andere Peel-eigenaars. Om te beginnen verwierf hij de rechten op Peel en ging vervolgens naar tv-programma Dragons’ Den (waar je een bedrijfsplan kunt presenteren in de hoop op financiering door derden), met bijna een euroton aan sponsoring; ten tweede maakt hij niet de indruk te weten hoe zijn eigen auto eigenlijk werkt.


We stonden al een beetje verbaasd te kijken toen Gary op een interessante manier weigerde zijn Ford Transit uit te laden terwijl er andere Peel-eigenaren toekeken. Daarna werd de zaak iets alarmerender: hij moest een spiekbriefje bestuderen om uit te vinden hoe hij zijn Peel moest starten. En nu start ie niet. Dat is een beetje jammer, want TopGear heeft Gary’s P50 voor 120.000 euro verzekerd, opdat we er een rondje mee op het eiland zouden kunnen rijden.

Het apparaat heeft een lekke band. Binnenin zien we spinnenwebben. De motor is dood. We zien andere Peelisten met hun ogen rollen terwijl Gary aan het rommelen slaat. Lang verhaal kort: we vinden ergens een nieuwe bougie en na veel duw-werk slaat de DKW 50 cc ééncilinder scootermotor eindelijk aan.

En dan af. Veel gevloek en gezweet later rijden we in een konvooi met twee prachtig onderhouden Tridents, en gaan we een rondje doen. De verpakking van de P50 is absurd leuk. De rest? Minder leuk. Ik zou me veiliger voelen in een winkelwagentje. De P50 heeft directe, 1:1 besturing, je draait het stuur helemaal om zonder je handen te hoeven verplaatsen, en de P50 baant zich een weg vooruit door middel van een serie nerveus makende schokjes. Zelfs in vergelijking met soortgenoten is een Peel adembenemend primitief.

We redden het een kilometer of anderhalf tot het dorpje Ramsey, vooral dankzij Gary die de Peel duwt, aangezien de motor er constant de brui aan geeft. De andere autootjes zijn, als een soort Formule 1-wagens, al lang in de verte verdwenen.

Het is pure komedie. Op deze manier gaan de 60 kilometers die het parcours lang is ongeveer, eh, nou, eindeloos duren, want dan krijgt Gary een hartaanval van het duwen. Hij gaat het nooit de berg op redden, dus we zetten ‘m terug in de Transit, met het idee dat we ‘m bergafwaarts kunnen laten rollen en opnieuw proberen te starten. Ik weet bijna zeker dat er niet op het onderhoud van de remmen is beknibbeld.

Verrassing! De remmen doen het ook niet. Ik heb de Baja 1000 gereden, en een F1-wagen uit het turbotijdperk, en ik ben bijna van een berg gelazerd bij minus 60 graden Celsius in een Subaru, maar niets was ooit enger dan met 40 km/u bergaf gaan in deze Peel. Ik heb het overleefd, dat is alles wat het is.

De Peel had een topsnelheid van 62 km/u. George Gelling meende dat hij op een dag 80 km/u bergafwaarts ging toen zijn motor de geest gaf. Ik bewonder hem. Iemand had hem ooit op een motor moeten zetten. Hij had hier de TT kunnen winnen.


Het eiland Man vs snelheidsmonsters

Motoren racen al meer dan honderd jaar over het TT-parcours van Man. De pijltjes bij de silhouetten stellen de virtuele locaties van de andere racemonsters voor op het moment dat Bruce Anstey over de finish kwam in zijn recordronde.

Reacties