In een nieuwe documentaire wordt het leven van een bijna-Le Mans-winnaar in beeld gebracht. Hij maakte in zijn vrije tijd ook een paar films.

Het zou niet juist zijn om aan Paul Newman te denken als aan een filmster die soms wat met auto’s deed. In het echt was hij eerder een professionele coureur die wat met films deed. Zijn bekende grap was dat hij ieder script verscheurde dat zijn racekalender in de weg zou zitten – maar sommigen dachten dat dat eigenlijk helemaal geen grap was.

Maar het was wel degelijk dankzij Hollywood dat hij zijn voorliefde voor auto’s ontdekte en ontwikkelde. Het was namelijk tijdens het filmen van Winning, de klassieker uit 1969 over de Indy 500, dat hij een racetraining nam om achter het stuur overtuigender voor de dag te kunnen komen. En dat was dat: hij werd besmet met het racevirus. Een van de meest verafgode acteurs van het Amerikaanse witte doek had plotseling een nieuwe rol, en het duurde niet lang of de afdeling cinema zat op de reservebank.

Dat alles is het onderwerp van een documentaire van de Amerikaanse komiek Adam Carolla, geheten Winning: The Racing Life of Paul Newman. Ten dele is die titel een knipoog naar de film waarmee het allemaal ooit begon, en de documentaire is gebaseerd op het boek met dezelfde titel. De film vertelt het verhaal van wat er na de racecursus gebeurde, dus van Newmans opkomst van een hobby-rookie tot een getalenteerde prof die tien jaar later bijna Le Mans zou winnen.

Desondanks hebben velen zijn racekwaliteiten altijd onderschat – en misschien is dat nog steeds wel het geval. Natuurlijk zag hij er in een auto even goed uit als voor een camera, eigenlijk net zoals Steve McQueen. Beide mannen werden pin-ups van het racen. Maar hoewel McQueen doorgaans werd beschouwd als het grotere talent, was Newman authentieker. Hij was coureur onder coureurs, en het kon hen geen bal schelen dat hij in een andere wereld een beroemdheid was – Newman was gewoon een van de jongens.

Dat vond Newman er ook zo leuk aan. Racen speelde zich af op heel grote afstand van de plastic mensen in Hollywood; hij zette een helm op en vergat zijn roem, zelfs als anderen hem aanstaarden. ‘Hij had echt een soort enorme schietschijf op zijn rug,’ zegt zijn voormalige teambaas Bob Sharp, ‘mensen wilden hem aanraken.’ Paul Newman bleef altijd nuchter, liet zien wat hij kon, en al snel sloot hij het soort vriendschappen dat hij in Hollywood nooit had gevonden.

‘Newman gebruikte al Viagra voordat Viagra ook maar bestond’, zegt Willy T. Ribbs – de eerste Afro-Amerikaanse coureur die meedeed aan de Indianapolis 500, mede dankzij Newmans inspanningen om een team te vinden dat hem een kans zou geven. ‘Hij had echt stalen ballen.’

Newman mocht het racen dan als een vlucht gebruiken, dat wilde niet zeggen dat de media niet in hem waren geïnteresseerd. Tijdens Le Mans in 1979 kropen de paparazzi letterlijk over hem heen – een van de fotografen klom over de muur van het kasteel waar Newman sliep. Dat zou kunnen verklaren waarom Newman tijdens de race drie fotografen ondersteboven reed die de ingang tot zijn pitbox versperden.

Vergeet niet – als je een oordeel wilt vormen over dat gedrag – dat hij pas laat begon met racen, toen hij 47 jaar was, en dat hij gedurende zijn leven tot dat moment wellicht de bekendste man in Hollywood was: hij speelde Butch Cassidy, Cool Hand Luke en zou nog ‘Fast’ Eddie Felson spelen in The Color of Money, een rol waarvoor hij een van zijn Oscars zou winnen.

Met andere woorden: hij zal heus talent hebben gehad maar om op die leeftijd nog te leren racen, zal vooral heel veel doorzettingsvermogen hebben gevraagd. Zoals hij zelf zegt op het uitstekende archiefbeeld dat in de film is te zien: ‘Racen doet me denken aan het theater. Er is publiek, er zijn acteurs, er is drama, er valt wat te lachen en soms is het een tragedie.’

De documentaire laat dat allemaal zien, door middel van bijdragen van de mensen die hem het beste kenden. Het is cinematografisch verantwoord, stijlvol en gaat met een grote boog heen om al te sentimentele toestanden, al is de film nu en dan best ontroerend – om redenen die we hier niet zullen verklappen. De film voelt aan als een overtuigend eerbewijs aan een man die, diep vanbinnen, auto’s en autoliefhebbers echt begreep. Want hij was er een van. Een van ons. De man die we allemaal willen zijn.

Winning: The Racing Life of Paul Newman kun je (tegen betaling) bekijken op www.newmanracingfilm.com.

Formule Film

Net nadat Hollywood zich met hem bezighield, is er alweer een film over de uitgesproken race-held Niki Lauda. Nu: achter de schermen.

Heb je Niki Lauda ooit een koe zien aaien? Zo niet, laat dan je dvd-speler warmdraaien en nestel jezelf op de bank, want dat beeld is te zien in Lauda: The Untold Story – een nieuwe documentaire die het verhaal vertelt van het, eh, inmiddels toch al wel vrij bekende leven van Lauda.

In 2013 kregen we de Hollywood-versie in de vorm van Ron Howards film Rush, maar deze film is veel meer biografisch, en gaat verder dan de verhalen over James Hunt en de vuurbal op de Nürburgring. Het verhaal gaat gepaard met het verhaal van veiligheid in de motorsport, en hoewel de chronologie nogal een warboel is, is de film best de moeite van het bekijken waard.

Voor het grootste deel bestaat de film uit een rechttoe, rechtaan presentatie van straatinterviews met willekeurige, ernstige Oostenrijkers – voorzien van ondertiteling vol spelfouten. Daarbij wordt er veel archiefmateriaal getoond, inclusief beelden van het afgrijselijke ongeluk in 1976; beelden die je het best met je ogen dicht bekijkt. Er zijn ook prettiger scènes: archiefbeelden van de gouden dagen van de F1, en die doen het altijd goed op tv.

Maar het zijn de interviews met Lauda zelf die uiteindelijk het meest interessant zijn. Sommige zijn van nu; anderen komen uit kluizen en archieven, waaronder een van Lauda samen met een verveelde koe voor zijn huis in de Alpen. Koe of geen koe: hier spreekt een man die ieder woord op een goudschaaltje weegt en nooit overdrijft. Hij weet wat hij zegt en zegt wat hij weet, en dat soort ouderwetse eerlijkheid is altijd welkom.

Neem nou zijn gedachten over het ongeluk dat bijna een einde aan zijn leven maakte. ‘Ik zag de crash als een beroepsrisico’, zegt hij. ‘De logica wilde dus dat ik door zou gaan met racen.’

Of zijn herinneringen aan de reacties van de journalisten. ‘Hoe voel je je met zo’n onnatuurlijk gezicht?’ vroeg een West-Duitse journalist kort na het ongeluk.

‘Hoezo onnatuurlijk?’ zei Lauda. ‘Het is gewoon een stuk dij in mijn gezicht.’

Hoe houdt deze film zich in vergelijking met andere motorsportfilms? Nou, deze is niet zo emotioneel als Senna – soms voelt hij een beetje aan als een voorlichtingsfilm in een museum – en niet zo stijlvol als Rush. Maar hij geeft wel veel details, zelfs als die niet allemaal geschikt zijn voor de meer fijngevoelige kijkers. Wist je dat Lauda een interview gaf aan een Braziliaans radiostation terwijl hij nog na lag te sudderen in het medische centrum op het circuit? Nou dan.

Reacties