Eerder dit jaar beleefden we een aantal uiterst plezierige dagen in de Maserati GranTurismo MC Stradale, de sportschooluitvoering van de GranTurismo. Het enige minpuntje aan die auto was z’n praktische bruikbaarheid, want geen achterbank en malle vierpuntsgordels. Is een GranTurismo S de betere keuze?
 
Ja. Zo. Sla de rest van de tekst maar over en geniet van de foto’s. Of wil je toch weten hoe het zit? Want dan pakken we even de koele cijfers erbij. De S heeft 440 pk, de MC 450. De S is 110 kilo zwaarder en dat merk je bij de acceleratie, met die 10 pk minder: van 0 naar 100 neemt bij de S 5,0 seconden in beslag terwijl de MC dat in 4,6 haalt. Verder heeft de S een lagere top (de MC heeft meer aerodynamisch bodywork): 295 km/u tegen 301 km/u. Het koppel scheelt 20 Nm (490 tegen 510), ook te overzien. Het belangrijkste verschil zit ‘m in de prijs: de S is in Nederland 45.000 euro goedkoper, in België 23.000 euro.
 
Maserati zou natuurlijk gek zijn om slechts de cijfertjes te laten verschillen: de MC is een echt hardcore scheurijzer, straf geveerd, snaarstrak sturend, met bijterige remmen en een hels geluid. Eigenlijk alle ingrediënten die nodig zijn om ‘m op onze oprit te wensen. Toch vonden we ‘m wat onbruikbaar: er zit geen achterbank in (scheelt gewicht) en als je ‘m van binnen aankleedt zoals ie eigenlijk bedoeld is, dus met racekuipen en een rolkooi, wordt ie helemaal onpraktisch. Het ontbreekt nog aan een grote achtervleugel om er echt mee te gaan racen. Leuk voor op het circuit, voor thuis ben je dat na drie dagen zat. Of gaan we dat wrede, brute toch missen na een weekje in z’n brave broertje, de GranTurismo S?
 
Kustwegen willen we, lekkere slingerende, in hoogte verschillende smalle asfaltwegen met fraai uitzicht en weinig verkeer. Met een paar goede hotels en restaurants, dat zou mooi zijn. We pakken iets dat dicht bij huis lijkt, maar toch zeven uur rijden van Antwerpen is: het Franse schiereiland La Hague. Dat belooft een ruige Normandische kust, goed eten en vooral lekkere wegen.
 
De rit ernaartoe bestaat uit lege Franse snelwegen, hier en daar een tolhuisje en rokende gendarmes die met hun blauwe Ford Focussen wachten op argeloos voorbij scheurende buitenlanders. Vrijwel elke trip richting Frankrijk die we tot nu toe maakten, leverde tenminste één staandehouding op en maakte ons per keer 80 tot 220 euro lichter. TopGears strenge doch rechtvaardige boekhouder vaardigde een kleine waarschuwing uit voor vertrek: alle bekeuringen worden van je salaris ingehouden. Een mooi argument om de GranTurismo S als een GT te beoordelen: cruisen over lange afstanden, op aanvaardbare snelheid. Het geeft je de tijd om de auto te overdenken, om je ogen over het interieur te laten uitwaaien, z’n makkes te beoordelen, te genieten van de losse Italiaanse ontwerpstijl.
 
Met de cruisecontrole op 130 km/u laten we het interieur op ons inwerken – crèmekleurig leer, zwarte kunststoffen, hier en daar wat koolstofvezelachtig spul en chromen randjes. Ja, het is eigenlijk wel fraai, al is het zeker niet het modernste dat je in hedendaagse auto’s zult tegenkomen. Sterker, het oogt allemaal wat gedateerd terwijl de GranTurismo nou niet bepaald een oud modelletje is. Het stoort niet. De bediening van de elektrisch verstelbare spiegels stoort wel. Die zit precies daar waar de linkerknie wel eens tegen de deur leunt. Ook zit je niet kaarsrecht achter het stuur, maar een tikkeltje uit het lood. En de parkeersensoren voor en echter reageren als een Italiaan op een drukke rotonde in Rome: overspannen. We rijden de smalle doorgang van een tolpoort in en worden ruw uit onze licht dromerige en kritische overpeinzingen gepiept.
 
Alweer een rokende gendarme, leunend tegen de kast waarin de slagboom zich de godganse dag op en neer beweegt. Terwijl hij een dikke fluim rook uitblaast, lacht hij naar ons. We lachen beleefdheidshalve terug. Na een vluggertje tussen onze creditcard en de betaalautomaat opent de slagboom en schiet de gendarme z’n sigaret op kunstige wijze met duim en wijsvinger voor ons op de weg waardoor een soort Western-achtige scene ontstaat. Wie is sneller; hij met het trekken van z’n pistool of wij met het wegspurten in de GranTurismo? Z’n hand gaat echter niet richting holster, hij maakt een grote, zwiepende beweging met z’n hele arm: rijden maar!
 
‘Met de agressie van een valse tijger valt de GranTurismo S bochten aan waarbij ie zich uiterst precies laat richten en veel meer grip biedt dan we durven te vragen’
 
Oké, jij je zin, denken we, en het gaspedaal gaat tegen de vloer. Heel even twijfelt de GranTurismo wat te doen, zo van: je rijdt de hele tijd relaxt en nu moet ik opeens aan het werk, begrijp ik? Je voelt een schok van de motor voorin onder de middentunnel door naar de achterwielen vloeien en de GranTurismo schiet van z’n plaats. De van Ferrari afkomstige V8 dondert als een kiepwagen die een berg keien afstort, we schrikken er zelfs een beetje van. Natuurlijk, het raam staat nog open van het afrekenen en de overkapping van de tolconstructie versterkt het geluid van de Maserati nog eens extra. De automatische versnellingsbak knalt naar de tweede versnelling en als we net de 100 aantikken, zien we de gendarme in onze binnenspiegel midden op de weg staan, wijdbeens, armen over elkaar, met een glimlach ter grote van de toldoorgang. Dat achter hem de slagboom weer open gaat en de bestuurder van een camper niet zo goed weet wat te doen, boeit hem even niet.
 
Deze maximaal vijftien seconden durende gebeurtenis vertelt in een keer het hele verhaal van de GranTurismo. Hij sukkelde ons in slaap, met z’n rotsvaste wegligging, prettige vering en communicatieve maar niet te aanwezige onderstel, en dat gaf ons de tijd om te gaan mierenneuken over plasticjes die staan te popelen om te verweren, tellers die zo spiegelen dat je je neusharen kunt tellen en een binnenspiegel die milde last van Parkinson lijkt te hebben.
 
Het zijn allemaal onbelangrijke zaken.
 
We rijden in een Maserati en Maserati’s zijn geen klinische, hightech machines. De GranTurismo geeft je binnenin het gevoel in een nieuwe klassieker met navigatiesysteem te rijden, als je rustig van A naar B zoeft. Van Brussel naar Cherbourg in ons geval.
 
Eenmaal boven Cherbourg gaan we de snelweg af en rijden we de karakteristieke Normandische omgeving in. Heuvelige rotsen, kronkelende landwegen, vaak met uitzicht op zee. Het doet ruw, ongepolijst aan. Pal aan zee strekken zich kilometers lange wandelroutes uit die vroeger door zowel smokkelaars als douaniers werden gebruikt om hun nering het land in te krijgen of juist eruit te houden. We lopen een kleine en werkelijk prachtige route, en besluiten toch vooral kilometers in de Maserati te maken.
 
De bochtige wegen lenen zich uitstekend om de sportstand van de GranTurismo te verkennen, de automaat – die ‘m een wat rustiger karakter geeft ten opzichte van de gerobotiseerde handbak waarmee ie ook leverbaar is – met de grote flippers uit te dagen. We hebben het zelf niet getest, maar je moet de GranTurismo S op kilometers afstand kunnen horen wanneer we het voorzichtig op een scheuren zetten. Je kent de werking van een sportstand inmiddels wel met snellere gasrespons en straffere vering, en ook bij Maserati gaat er een klepje in de uitlaat open die het toch al niet beroerde geluid omtovert in het soort kabaal waarvan we altijd natte mondhoeken krijgen.
 
Met de agressie van een valse tijger valt de GranTurismo S bochten aan waarbij ie zich uiterst precies laat richten en veel meer grip biedt dan we durven te vragen. We moeten echt ons best doen om de veiligheidssystemen wakker te schudden en de enkele keer dat het lukt, hebben we dat in eerste instantie niet direct in de gaten. Dat geeft vertrouwen. Ook met de esp-snuisterijen uit blijft ie keurig in de lijn die wij in bochten uitstippelen en vormen de kermende banden op gortdroog asfalt een waarschuwing dat als we het nog bonter gaan maken, hij z’n grip op de achterwielen zal gaan verliezen.
 
De ellende van dit puike weggedrag is dat je na elke rit met een natte rug en bonzend hart uitstapt. En na vijf minuten weer wilt instappen om verder te gaan. Bij een plankharde Lotus of een gemene 911 heb je altijd speelplezier, maar dat verwacht je niet van een volslanke GT. Ja, hij is wat ouwelijk binnenin. Maar dat vergeet je direct zodra je vaart wilt maken, ongeacht waar je dat wilt. Dan barst er een automobiele vorm van natuurgeweld uit die buitenstaanders angst zal inboezemen, op een enkele gendarme na, en ons dagenlang kan vermaken.
 
Liever de GranTurismo S dan de MC Stradale, dus, nog steeds? Voor de zekerheid hijsen we onszelf achter de voorstoelen. Tot een lengte van 1,85 meter zit je ook achterin prima. Dat zitcomfort is ten koste gegaan van de bagageruimte achterin, maar daarvoor bestaat een prima oplossing: op maat gemaakte leren koffers van Maserati.
 
Het antwoord op de vraag luidt nog steeds ja. De GranTurismo S is uitstekend bruikbaar in het alledaagse leven. Rustig, ingetogen als het moet, belachelijk snel en agressief op afroep. Elk moment. Met behoud van z’n klassieke, zelfs wufte uitstraling. We kennen geen auto die ‘m dat nadoet.
 
Fotografie: John van Quant
Beeldbewerking: Lucas van der Wee
 
 
Waar sliepen we?
 
Hôtel de L’Erguillère
Saint-Germain-des-Vaux
Prachtig gelegen familiehotel direct aan zee, naast de kleinste officiële haven van Frankrijk. Alle kamers hebben een magnifiek zeezicht en het ontbijt is simpelweg een feest. Het hotel vormt ook een ideaal vertrekpunt voor een van de vele wandelroutes en ligt op loopafstand van een bijzonder goed restaurant (zie verderop).
 
Château de Rozel
Rozel
www.chateau-du-rozel.com
Karakteristiek klein kasteeltje op een landgoed aan de rand van het dorp Rozel. De vijf kamers zijn op authentieke wijze ingericht zodat je je in de middeleeuwen waant terwijl je gewoon warm water en elektriciteit hebt. De Maserati paste overigens maar net door de van een fraaie klokkentoren voorziene toegangspoort, dus laat je Hummer thuis.
 
 
Waar aten we?
 
Le Moulin à Vent
Saint-Germain-des-Vaux
Keurig en strak ingericht, streekrestaurant naast de plaatselijke windmolen, met uitzicht op zee. Het wordt bestierd door het jonge echtpaar Fernandes (toch echt Frans) die beiden gastronomische ervaringen opdeden in Parijs, Amerika en Engeland. Je steenkolen-Engels doet het hier dus prima. Als je de zee ziet, eet je vis dus ormeaux (schelpdieren) met foie gras vooraf, voor de deur weggeschepte kreeft als hoofdgerecht en een bordje streekkazen toe. Cliché maar waar: aanrader!
 
 
La Bruyère
Jobourg
www.labruyere-50.com
Klein restaurantje tegenover de kerk in het pittoreske dorpje Jobourg dat een beetje landinwaarts ligt. Het loopt er elke dag stipt om 12.30 uur vol – we lunchten er – dus reserveren is wenselijk. Ook al zagen we de zee niet, toch aten we er heerlijk verse huîtres vooraf en een combinatie van zeebaars en wilde zalm als hoofdgerecht. Je kunt helaas niet buiten eten, maar door de prijs/kwaliteitverhouding neem je dat voor lief.
 
Restaurant Le Café du Port
Ommonville la-Rouge
www.restaurantlecafeduport.com
Hoewel je echt met je neus aan zee zit, ziet het er van buiten niet heel aantrekkelijk uit. Binnen trouwens ook niet. Als het warm genoeg is, kun je buiten op vlonders aan het strandje eten; het weer liet dat voor ons niet toe. Maar kijk je door de entourage heen, dan krijg je gerust voor 28 euro drie gangen aan verse viswaren. Zo aten wij wederom driekwart dozijn huîtres en zeebaars met een uitstekende notenrisotto en een bord streekkaas toe.
 
Le Semaphore
Flamanville
www.restaurantlesemaphore.com
Nu eens niet aan zee, maar boven zee. Dit hoog op een rots gelegen restaurant bevindt zich zo’n beetje aan het einde van de wereld en is alleen daarom al de moeite waard. Je kunt er ook slapen trouwens, en dineren, wij genoten er een lunch (twee gangen met koffie voor 11,50 euro!) met spectaculair uitzicht. Gegrilde filet de Saint-Pierre en voor de lijn een portie profiterolles toe. Gelukkig kun je daarna een klauterpartij langs de rotsen richting zee maken.
 
Le P’tit Bourg
Les Pieux
www.leptitbourg.com
Als de kok en tevens gastheer je met z’n dikke buik onder een morsig schort met uitgestoken hand verwelkomt, dan weet je dat het op je bord wel goed komt. Drie- tot viergangenmenu’s variërend in prijs van 20 tot 36 euro is zeer schappelijk voor dit restaurant annex traiteur. Foie gras met zure compote en bossig groenten om mee te starten, tarbot met langoustine en coquilles de Saint Jacques als hoofdgerecht. Aardbeienhangop toe om het feest compleet te maken.
 
 
Wat zagen we?
 
Port Racine
De kleinste haven van Frankrijk dus en dat is met een oppervlakte van 800 m2ook niet heel gek. We telden er twee handen vol kleine vissersbootjes die nog dagelijks gebruikt worden. De moeite van het stoppen waard.
 
Port Diélette
Vertrekhaven van de kleine ferry’s die je naar het eiland Aurigny en Guernsey kunnen brengen. In het hoogseizoen varen ze meerdere malen per dag, in het laagseizoen slechts in het weekeinde en tijdens schoolvakanties.
 
Park en kasteel van Flamanville
Een park van 24 ha dat 365 dagen per jaar geopend is voor bezoekers. Daarnaast is het 17e eeuwse château, dat op de resten van een hoeve uit de 11e eeuw gebouwd werd, de moeite van het bezoeken waard.
 
Stranden
Langs de kust van La Hague kom je vele stranden tegen. Om op te liggen, om aan te surfen, kiten, vissen, vliegeren en meer. Sciotot, Siouville-Hague en d’Urville-Nacqueville zijn wat drukker, die van Rozel en Surtainville wat ruiger.
 
Wandeltochten
Je hebt zo’n 80 kilometer wandelpad langs de kust die je al dan niet onder begeleiding in delen kunt lopen. En soms klauteren. Het resultaat van die vermoeienis zijn de soms schilderachtige vergezichten. Probeer het nou maar.
 
Karten!
Frankrijk is kartgek. Elke regio heeft wel een kartbaan dus ook hier in La Hague. Bij AS Karting in Gréville-Hague kun je lekker tekeer gaan. Ook kun je er kartles nemen, dus heb je een zoontje van drie: aan de slag!
 
 
Meer informatie
 
Office de Tourisme
Beaumont-Hague
Telefoon: +33 233 527 494

 

Reacties