Sommige mensen beweren dat de Land Rover Defender geen auto is voor beginnende coureurs. Hier volgt het bewijs dat ze ongelijk hebben.

Als je het minst geschikte moderne voertuig moest kiezen om in een raceauto te veranderen, zou je dan iets beroerders weten te verzinnen dan een Land Rover Defender? Alle zaken die zo worden geprezen door racetechneuten – handelbaarheid, laag zwaartepunt, nuttige feedback, snelheid – zijn allemaal eigenschappen die door de ouwe trouwe Defender worden weggewuifd, want hij legt zich van oudsher toe op het doorwaden van diepe moerassen en het overleven van een meteorietaanval.

Een Defender in een raceauto veranderen, is zoiets als een dromedaris laten meedoen aan een paardenrace. Maar hier is ie, Kampioen de Wonderkameel, geparkeerd in een modderige steengroeve, terwijl een licht verwonderde TopGear-werknemer vanuit de bestuurdersstoel uitkijkt over een haaks op elkaar staand beeld: dat van de kap van een Defender en een racebaan. Hoe de Land Rover er vanbinnen uitziet, is geen verrassing: de bekende 4×4-uitrusting – een dik pookje uit de jaren zestig, kaarsrecht geplaatste pedalen, stalen deuren zonder franje – maar deze versie is wel ineens voorzien van nogal wat extra race-spullen. Zespunts gordels met harnassen, een stel brandblussers, een intercom, een hele zooi extra knoppen, en waar je normaal een hond en een baal hooi verwacht, ligt hier een reserveband. Oh, en hij heeft bovendien nog een ietwat intimiderend uitziende, door de FIA goedgekeurde rolkooi.

Sequentiële bak met flippers? Echt niet. Hoewel deze Defender een nieuwe, aluminium pook heeft, zijn de bekende, boerse handmatige zesbak en de bombestendige vierwielaandrijving ongewijzigd gebleven – een transmissie en een aandrijving waarvan slechts weinigen ooit zullen hebben gedacht: precies wat ik nodig heb voor mijn racewagen.

‘Exact! Er zijn geen trucs’, grinnikt de vriendelijke Engelsman die op de passagiersstoel naast me zit – sorry, op de stoel van de navigator. ‘Er is niets dat een slechte coureur beter zal doen lijken.’

Die vriendelijke Brit heet Drew Bowler en is de baas van de in Derbyshire gevestigde firma Bowler Offroad – en de man achter de Wildcat die, een paar jaar geleden alweer, Richard Hammond deed uitbarsten in zijn inmiddels beruchte ‘I am a driving God!’-ejaculatie. Sinds toen is Bowler steeds extremere, Dakar-achtige rallyvoertuigen gaan bouwen, veelal op het onderstel van Land Rovers.

Dat is waar deze race-Defender ons beeld binnenrijdt. ‘We zagen gasten aan de start van de Dakar verschijnen die nog nooit eerder een rally hadden gereden’, zegt Drew. ‘We realiseerden ons dat ze nergens ervaring konden opdoen, er was geen klasse voor beginnelingen.’

Dus deze Defender en veertien door Bowler gemaakte klonen zullen dit jaar doorbrengen met het doorploegen van Britse modderpaden, groene laantjes en gravelweggetjes, in het kader van de eerste Defender Challenge-klasse, die is bedacht om nieuwe coureurs en navigators een sportje hoger op de rally-ladder te helpen.

Onervaren coureurs? Fijn dat we er bij mogen zijn, Drew. We starten de auto gewoon met een draai aan de sleutel, de Defender gromt en komt tot leven – niet met de blaf van een race-V8 maar gewoon met de welbekende diesel-kuch. De race-Defender heeft de 2,2-liter viercilinder motor van de versie voor de openbare weg behouden, een goed blok dat ooit ook in het welbekende Transit-busje zat. Gelukkig heeft Bowler het vermogen van de Defender wel vergroot: uit de standaard 120 pk heeft het bedrijf 170 pk vermogen en 448 Nm aan koppel weten te persen. De auto waarin wij rijden, heeft echter nog extra modificaties ondergaan en heeft een nieuwe turbo, intercooler, inductiekit en uitlaat, en heeft daardoor 180 pk gekregen en – belangrijker – een woeste 560 Nm.

Een vreemde mix van op een strootje kauwen en race-tunen, dat is het. Maar wat levert het nou allemaal op? Vreemd genoeg is dat een auto die nog steeds een pure Defender is, maar tegelijk een studieobject in racedynamica.


Ik besef dat dat vreemd klinkt. Maar met echte, hardcore raceauto’s is het zo dat tegen de tijd dat je door hebt dat je te hard gaat, het eigenlijk al te laat is om te reageren – als je hersenen je vertellen dat je nú moet reageren zijn je voeten en handen al te laat om nog iets als een relevante correctie door te voeren, en rijd je zo de struiken in. Er is geen foutmarge, zogezegd. Ik weet dat omdat ik vele, vele uren vast heb gezeten in de struiken, op veel verschillende plekken in de wereld. Maar deze Defender laat je heel bijtijds weten wanneer je jezelf overschat, en laat daar geen twijfel over bestaan.

Neem de eerste bocht niet helemaal lekker, iets te onstuimig, en drie bochten later kamp je nog steeds met de consequenties – omdat de hoge, op een korte wielbasis staande Defender het dan lastig heeft om weer recht op z’n veren te komen. Het is een auto die, door je fouten als onder een elektronenmicroscoop te vergroten, je aanspoort echt goed te leren sturen. ‘Hij heeft een hoog zwaartepunt’, coacht Drew. ‘Dus gebruik dat in je voordeel, om lekker door de bochten te komen.’

De hoogte en het gewicht van de Defender, gecombineerd met deze zachte, zanderige ondergrond, resulteert erin dat je snel onderstuur hebt, en je gewoon rechtdoor blijft gaan als dat niet de bedoeling is. Dat kan worden gecorrigeerd, laat Drew zien, door slepend te remmen in de bochten waardoor het gewicht op de neus van de Defender gaat drukken, wat de dikke Kumho-banden voor in staat stelt hun neus in de ondergrond te drukken. Hij reageert ook spectaculair goed – misschien wel te goed – op de Scandinavian flick. Door de bocht in te gaan maar de ‘verkeerde’ kant op te sturen en abrupt van het gas te gaan, raakt de Defender wel erg bruut van de ideale lijn af, en zie ik ineens een klein meer en wat verbaasde eenden voor me. ‘De mannen die het soepelst rijden, gaan het snelst’, lacht Drew, een man die op zijn beurt overigens niet de indruk wekt te schrikken van een eventueel nat uitstapje. ‘Het gaat om de optimale snelheid, niet om zo veel mogelijk plankgas te rijden. Je moet erop anticiperen wat de auto zal gaan doen.’

Als ik het anticiperen op het gedrag van de auto enigszins onder de knie begin te krijgen, laat de Defender zien dat ie een merkwaardig competente terreinracer is. Met z’n enorme bodemspeling absorbeert ie één meter hoge bermen zonder een krimp te geven, en landt ie na forse sprongen toch nog vrij zacht, door z’n voortreffelijke demping. Ik had niet gedacht dat ik de Defender ooit nog als ‘katachtig’ zou omschrijven, maar echt, dit ding keert terug op aarde – na manshoge sprongen – met een landing zo zacht als die van een jaguar. (Niet te verwarren met een Jaguar. Doe dit met een XJ, en je landt te midden van losse onderdelen en met een buil op je hoofd.)

Hij is ook niet echt langzaam. Oké, toegegeven, de 2,2-liter diesel zal geen op 100 octaan lopende dragster verslaan op de 400 meter vanuit koude start, maar zodra je z’n lievelingsgebied van rondom de 3.000 tpm bereikt, krijgt ie er echt zin in. Dan lijkt ie althans heel snel, maar het ploegen door een dichtbebost landschap, met vele modderpoelen en hoge bermen, geeft nou eenmaal een snelheidservaring die op z’n minst vier keer hoger ligt dan wanneer je over een verlaten landingsbaan zoeft.

Maar eerst en vooral is deze auto een pleziertje. Heel veel autosport wordt dezer dagen gedomineerd door gefronste wenkbrauwen en serieuze discussies over technische zaken. Maar het is onmogelijk, letterlijk onmogelijk, om de Defender op snelheid over een aantal heuvels en paden te dirigeren zonder besmuikt te zitten lachen in je helm.

Ik kan geen andere raceklasse bedenken waarin ik liever zou meedoen. Ja, de Defender is een onmogelijke racewagen, maar dat is precies waarom ie zo geweldig is. Deze racekameel heeft mijn hart gestolen.


Land Rover Defender Challenge door Bowler



Motor: 2.198 cc, viercilinder turbodiesel, 180 pk, 560 Nm

Aandrijving: 4WD, zesbak handgeschakeld

Extra’s: MSA-goedgekeurde rolkooi, MSA-goedgekeurd brandblussysteem, Bowler–ophanging, Bowler lichtgewicht 18-inch velgen met Kumho-banden, racestoelen en zespunts harnas, intercom, optioneel servicepakket dat voorziet in onderhoud door Bowler Works, logistieke ondersteuning en opslag van het voertuig tussen de races door

Reacties