Producent Andy Wilman doet uit de doeken hoe hij samen met Jeremy Clarkson in 2002 TopGear opnieuw opstartte, niet wetend dat het een van de grootste tv-programma’s ter wereld zou worden.

Ik kan me niet precies herinneren wanneer het gebeurde, maar ergens in 2000 of in 2001 had Jane Root, hoofd programmering van BBC2 schoon genoeg van TopGear en joeg het programma een kogel door de kop.

Ze had het programma zien worstelen met zichzelf, elke nieuwe reeks zag er telkens weer meer gedateerd uit naast de nieuwe en frisse huis-, tuin- en keukenprogramma’s als Ground Force en dat een programma waarin ene Handy Andy huizen opknapte, en het lukte van geen kanten om het geliefde, oude autoprogramma nieuw leven in te blazen. Het nieuws van het ter ziele gaan werd door sommigen betreurd, de meesten kon het niets schelen, maar het werd met intense belangstelling gevolgd door een lange kerel met krulhaar die met dat programma een aantal jaar eerder was gestopt. Toen Jeremy me belde en we die middag met elkaar een biertje gingen drinken, stond hij al te stuiteren van enthousiasme om het oude lijk op te warmen en uit de dood te laten herrijzen. Hij had zelfs al enkele belangrijke uitgangspunten van het format uitgedacht: het nieuwe TopGear zou vanaf een centrale locatie worden gepresenteerd, met publiek, zodat de presentatoren met elkaar konden praten in plaats van ieder voor zich geïsoleerd het ene na het andere item te laten presenteren.

Door vanuit een studio te presenteren, waren we ook in staat om nieuws te brengen over belangrijke modellen zonder dat we genoodzaakt waren om daar dan een filmpje van te schieten. Jeremy had – net als zo velen van veertigplus – Nick Hornby’s High Fidelity verslonden en als je dat ook hebt gelezen dan weet je hoe treffend dat boek de fascinatie van het mannelijk brein voor lijstjes en toptiens laat zien. Van daaruit was het maar een klein stapje naar een bord met rondetijden, en vervolgens naar een circuit waar we met Italiaanse sportauto’s overheen konden racen in plaats van er met een sukkelgangetje van 60 km/u mee door een bocht te kachelen. En als we een circuit en een studio hadden, waarom zouden we dan geen gasten uitnodigen om een rondje over dat circuit te rijden? Een van ons – we waren inmiddels met meer, dus weet ik niet precies meer wie het was – kwam toen op het idee om Bryan Ferry strak in het pak in een Hyundai of iets anders wat helemaal niet bij hem past over het circuit te laten scheuren, en toen we allemaal waren bijgekomen van het lachen was The Star in a Reasonably Priced Car geboren.

Gaandeweg heb ik hier en daar wat dingen aangedragen, maar eerlijk gezegd had Jeremy het nieuwe TopGear al in de steigers gezet op het moment dat hij het café binnenliep.

En nu zit ik hier in 2015, in een volledig verlaten kantoor, en ik realiseer me dat dat biertje van lang geleden een compleet ander licht laat schijnen over de dramatische keuze van de BBC om niet met Jeremy verder te gaan. Er is niet alleen een man verloren gegaan die de aandacht van de kijkers kon vasthouden, er is ook een journalist verloren gegaan die kon schrijven over wat wel en wat niet belangrijk was; er is een geniale redacteur verloren gegaan die zijn onderwerp kon verpulveren en kon herscheppen met een reeks briljante vondsten en ingevingen. Om dat te illustreren zal ik iets vertellen over ons eerste gesprek over het nieuwe TopGear.

Jeremy vond het helemaal niet belangrijk om als eerste met een nieuw model te rijden, zelfs niet als het de nieuwe Ferrari Enzo was. Dit leek mij als producer waanzin, want wanneer je de eerste bent, is exclusiviteit gewaarborgd, maar hij zei: ‘Nee, denk nou eens na. Om de eerste te zijn met een nieuw model moet je naar de introductie gaan en er – met links stuur – in een vreemde omgeving mee rijden, zo’n drie of vier maanden voordat de auto op de markt komt, en wat heeft die kerel thuis op de bank daaraan? Laten we wachten. Laten we een item over een model maken wanneer het op de markt is, wanneer ermee wordt geadverteerd, het in de showroom staat, zodat we iets brengen waar onze kijkers iets mee kunnen.’ Ik vond dat hij onzin uitkraamde, maar ik had er niet erger naast kunnen zitten: uiteindelijk zijn we nooit enige kijker kwijtgeraakt omdat we pas twee jaar na alle anderen kwamen met ons item over de Enzo.

Het enige wat we toen nog moesten bedenken was een naam voor het nieuwe TopGear en na enkele biertjes kwamen we tot de keuze ‘New TopGear’. Toen we daar uit waren, gingen we ons idee presenteren aan Jane, hoofd programmering van de BBC, die onze tomeloze woordenstroom geduldig aanhoorde en toen vertelde dat we haar kantoor uit moesten om met ons programma te beginnen. Als je doorleest, zal het hopelijk duidelijk worden dat ik er absoluut van overtuigd ben dat het programma zonder Jane niet zou hebben bestaan. Ze bood ons de kans om het te verknallen en het opnieuw te proberen, ze moedigde ons aan als we te voorzichtig waren en ze had een goede kijk op tv. Zo herinner ik me bijvoorbeeld een vergadering uit de beginfase met hotemetoten van de BBC waarin we discussieerden over de items die het nieuwe TopGear zou maken, en ik gaf als voorbeeld een oud item dat Jeremy en ik voor het oude TopGear hadden gedraaid over Siamese Banger Racing, waarbij de bestuurders in twee auto’s racen die met kettingen aan elkaar vast zitten.

‘Jeremy en ik realiseerden ons al snel dat mannengeschimp een wezenlijk onderdeel van het programma zou worden; niet macho, maar het geschimp van gewone mannen’

Aangezien het een vergadering van de BBC was, wierp iemand me voor de voeten dat ik ‘Siamese’ had gezegd. Foei! Ik probeerde me voor te stellen dat het item zou worden aangekondigd als ‘Vanavond, Geketend Banger Racing’, maar Jane riep iedereen onmiddellijk tot de orde. ‘Creëer je eigen wereld’, was haar advies, en dat was exact wat we uiteindelijk zijn gaan doen: James, Jeremy en Richard leefden in hun eigen kinderlijke fantasie, deden gewoon wat ze wilden.

Ik dwaal af. In die tijd, in 2002, moesten we eerst nieuwe presentatoren zien te vinden, en daarom huurden we een kleine studio in Acton en begonnen met screentests van een lange lijst met gegadigden. De auditie bestond eruit dat ze naast een Renault Avantime moesten gaan staan om daar commentaar op te leveren om daarna een aantal nieuwsitems met Jeremy te doen. Al vrij snel liep er een dikke kerel binnen met een Shakin’ Stevens-kuif die Jason Dawe heette. Hij verraste ons met geestige opmerkingen en hij overstelpte ons met zijn vermogen om nieuws over occasions opwindend te laten klinken.

Toen diende James May zich aan. Jeremy en ik kenden James al een aantal jaar als autojournalist en hij was ooit aangenomen, kortstondig, vervolgens ontslagen, al snel, bij het oude TopGear. Deze auditie was dus essentieel. Dus wierp James, omdat hij James is, een korte blik op de Avantime, veegde die van tafel als marketingonzin, las de items door die hij met Jeremy moest doen, schoof ze terzijde en begon ons een verhaal te vertellen over zijn oude Rolls-Royce, die hem zo veel geld kostte dat hij zich genoodzaakt zag te tanken met voordeelbonnen die hij ontving bij supermarktaankopen van tweehonderd pond, waardoor hij nu vrijgezel was met een koelkast vol groente over datum. Toen ging hij weg en liet hij sommige hotemetoten verbijsterd voor zich uitkijkend achter.

Intussen stonden de opgestuurde vhs-videotapes door zichzelf rijk rekenende presentatoren tot aan het plafond van ons kantoortje opgestapeld. Ze werden toegestuurd door autohandelaren, studenten die zich overdag verveelden omdat er niks op tv was, liefhebbers van klassiekers met baarden en geitenwollen sokken, zelfs van modemeisjes in lingerie die waren bruingebakken op zonnebanken. Mijn favoriet was overigens een fanatieke vent wiens filmpje bestond uit een reeks pogingen om een handremslip op een industrieterrein in een 3-serie te maken. Hij zei geen woord en ik kan me niet herinneren dat hij het ook daadwerkelijk voor elkaar kreeg om een slip te maken.

En toen, op dag honderdduizend-en-een, liep producer Kate Shiers ons kantoortje binnen met weer een nieuwe videoband en ze zei dat we daar maar eens naar moesten kijken. Hij was klein, energiek, en hij maakte een verschrikkelijk item over een auto terwijl hij om een of andere reden verkleed was als Batman. Kate had gelijk, er was iets met dat kereltje en dus werd Richard Hammond uitgenodigd.

Op de dag van auditie kwam hij aanzetten in een fout overhemd, wauwelde wat onzinnigs over de Avantime, werkte zich netjes door de nieuwsberichten heen, maar in niets maakte hij de allure van zijn veelbelovende tape waar. Tegen het eind van zijn auditie begon hij te oreren over zijn dramatisch mislukte carrière als radio-dj, met als hoogtepunt zijn nachtshow waarin hij namen mocht voorlezen van lammetjes die werden opgegeven voor adoptie. Naar verloop van zijn relaas zaten Jeremy en alle anderen te schateren van het lachen. Je moet maar de euvele moed hebben om naar een felbegeerd baantje te hengelen en alles in te zetten op basis van je mislukkingen, maar dat pakte goed uit omdat zelfspot – al wisten we dat op dat moment nog niet – uiteindelijk een van de pijlers van de humor van TopGear zou blijken te zijn.

Toen de audities waren afgerond, was het tijd om een keuze te maken. Iedereen was het erover eens dat het de grappige, kleine mislukte dj moest worden, maar voor het overige was niemand het met iemand eens. De lompe occasionhandelaar Jason werd veel genoemd, Jeremy voerde een campagne voor James, maar de wijze mensen van de BBC wilden per se een vrouw in de ploeg. Nu ben ik een grote fan van de BBC, maar allemachtig, wat kunnen ze je geduld teisteren als ze hun ‘marketinglogica toepassen’ of, met andere woorden, zich ergens mee gaan bemoeien. Ze wilden een vrouw omdat ze dachten dat ze een vrouw nodig hadden als ze vrouwen als kijkers wilden aantrekken. Ik bleef erop hameren dat ik altijd naar What Not To Wear keek terwijl dat niet werd gepresenteerd door een kerel, maar mijn protesten waren aan dovemansoren gericht. Het probleem was dat de meeste wijze mensen van de BBC geen belangstelling hadden voor auto’s en dat de behoefte zich ergens mee te bemoeien groter werd naarmate men ergens geen interesse voor had.

Weliswaar hadden we een aantal audities gezien van vrouwen die prima geschikt waren om een autoprogramma te presenteren, maar Jeremy en ik realiseerden ons toen al dat mannengeschimp een wezenlijk onderdeel van het programma zou worden; niet macho, geen hengstengeschimp, maar het geschimp van gewone mannen dat inzicht schept in het grote zwarte gat van het mannenbrein.

Het was niet zozeer dat we dachten dat een bezetting van alleen mannen een betere dynamiek zou opleveren dan een gemengde, maar we waren er wel op uit. Dus gingen we, met gevaar voor eigen leven en tegen alle waarschuwingen van haar ondergeschikten in dat ze ons de huid zou volschelden, naar Jane Root om te vertellen dat we geen vrouw wilden. Ze keek ons aan terwijl wij ons schrap zetten en zei toen: ‘Prima, doe wat je het beste vindt. Het maakt mij niets uit.’ Wat we beleefden, was een klassiek staaltje van het management van de BBC: probeer te bedenken wat de baas boven je bedenkt.

Toen we de geslachtdiscussie hadden beslecht, stond het ons vrij om de bezetting af te ronden, tenminste, dat dachten we, maar de bemoeiafdeling van de BBC was er nog niet uit. Jeremy wilde James er graag bij hebben, maar we kregen te horen dat het trio Jeremy, James en Richard een beetje te veel uit ‘drie modale bijna even oude mannen’ bestond. ‘Nou en?’ zeiden wij. ‘Nou, dat is allemaal meer van hetzelfde en we willen meer geel en groen’, kregen we te horen. Daarop antwoordden wij dat Trinny and Susannah meer van hetzelfde was, dat Two Fat Ladies meer van hetzelfde was, enzovoorts, maar na lang groen- en geelgesteggel verloren we uiteindelijk het dispuut en zo werd meer-van-hetzelfde James opgeofferd voor groen en gele Jason Dawe, die voor zover ik me herinner behoorlijk modaal en bijna even oud was.

‘Al vrij snel begonnen er mensen flauw te vallen en na een uur of twee lagen de meesten in coma’

Daarmee waren onze bezettingsproblemen echter nog niet helemaal opgelost. We zochten nog een echte, goede coureur met een race-achtergrond en Tiff Needell was geen optie aangezien de BBC een nieuwe uitstraling van TopGear wenste – Tiff deed al het oude TopGear. En als we een coureur konden vinden dan moest ie net als Tiff items presenteren, maar a) er waren nog te weinig items voor handen, en b) afgezien van uitzonderingen als Tiff en Jason Plato staan coureurs niet bekend om hun charisma voor de camera. Op een avond zat ik met deze kwestie op mijn kantoor te worstelen, ik krabbelde allerhande kandidaten op het enorme whiteboard totdat dat eruit zag als een scene uit The Theory of Everything, een film op basis van de memoires van de vrouw van Stephen Hawking.

Toen kwam Jeremy met een idee. ‘Weet je, ik kan inmiddels best wel auto’s laten uitbreken zoals Tiff in het oude TopGear deed’, zei hij. ‘Maar wat me niet lukt, zijn die rondjes waarbij je de bochten op het scherp van de snede aansnijdt en die je nodig hebt om de beste rondetijden op het bord te krijgen. Daarvoor hebben we nog steeds een coureur nodig.’

‘Oké, maar dan hebben we een coureur nodig die uit zijn woorden komt en dan zijn we weer terug bij af’, antwoordde ik. Een minuut of wat daarna kwam Jeremy met een van zijn briljante ingevingen: ‘Wacht eens even, waarom moet hij iets zeggen?’ zei hij. ‘Het moet gewoon een kerel in een pak zijn met een helm op, hij zet rondetijden neer en zegt nooit wat, en we krijgen hem nooit te zien en weten niet wie hij is! Hij wordt een vast onderdeel van het programma!’ Clarkson zag het inmiddels helemaal voor zich. ‘Hij zou iets kunnen worden als The Gimp in Pulp Fiction. We kunnen hem The Gimp noemen!’, riep hij enthousiast.

En zo ontstond The Gimp. We moesten alleen nog op zoek naar een coureur die die rol zou moeten spelen, bij voorkeur iemand die discreet was, een muurbloempje dat niet te veel aan het woord wilde zijn en dus kwamen we om redenen die ik me nog steeds niet voor de geest kan halen uit bij Perry McCarthy – de enige man wiens mond sneller is dan de meeste auto’s waarin hij heeft gereden. Perry zei ook tegen ons waar hij ons idee om hem The Gimp te noemen zou willen opbergen – een heel donker plekje van z’n lichaam, dus besloten we hem The Stig te noemen.

Toen de bezetting compleet was, werd het tijd om een pilot op te nemen, wat een soort generale repetitie is waar je de foutjes nog kunt gladstrijken. Vol van ambities en goed geluimd, hadden we een set ingericht die leek op de kernreactor van de Ster des Doods uit Star Wars, alleen iets kleiner en gepropt in de hangar die we hadden gehuurd. En toen de lichttechnicus ons vroeg hoeveel licht we nodig hadden, antwoordden we: ‘Eh, doe maar veel’. Dat deed hij. Vervolgens propten we er een paar honderd man publiek in, sloten de deuren van de aluminium hangar, deden het licht aan en begonnen onze eerste aflevering op te nemen: in hartje juli.

Ik weet niet meer precies wanneer het gebeurde, maar al vrij snel begonnen er mensen flauw te vallen en na een uur of twee lagen de meeste mensen in coma. Onze gast David Ginola – toch een fitte man – zat er enigszins sip in een poel van zijn eigen zweet bij, stilletjes te bidden om een snelle dood. We keken naar Jason, die inmiddels leek op een emmer water met een hemd aan, die dapper begon aan zijn achttiende poging om een item over occasions op te nemen. De opname had enkele uren in beslag moeten nemen, maar het voelde als drie dagen en het geheel werd door ons geredigeerd en geredresseerd tot een eindresultaat dat, eh, ruk was.

Jane Root keek het zwijgend aan, terwijl wij steeds dichter bij het raam van haar kantoor op de zesde verdieping gingen staan, en na afloop zei ze: ‘Jongens, rustig aan. Ik had verwacht dat er camerakabels in beeld zouden liggen en dat er mensen rondliepen met een kopje thee.’ We namen haar advies ter harte en namen een tweede pilot op die zo ontspannen was dat de presentatoren al begonnen te acteren voor de camera’s werden ingeschakeld. Toen de camera’s uiteindelijk werden uitgeschakeld, was de chaos zo compleet dat de presentatoren niet meer in het publiek konden worden teruggevonden.

Ik zie nog voor me hoe Jason iets wilde vertellen over de degelijkheid van een auto en daarbij in zijn enthousiasme de middenconsole doormidden brak, wat we toch niet konden filmen aangezien de cameralens werd geblokkeerd door een man in een T-shirt van Subaru. Op dat moment stormde regisseur Brian binnen en zei tegen me dat hij in de twintig jaar tijd dat hij bij de tv werkzaam was nog nooit zo’n klerezooi had gezien. Er was geen tijd voor tranen met tuiten, want oktober 2002 kwam snel dichterbij en over een paar dagen zouden we de lucht ingaan.

(Lees hier deel 2 van Andy’s verhaal!)

Reacties