Het is een duel tussen supersonische technologie en pure, rauwe, brute kracht. Beide hebben miljoenen fans, maar welke klasse is beter?

Waar fans discussiëren over Formule 1 versus Nascar gaat het er niet altijd rustig aan toe. Integendeel.

Formule 1 is saai. Niemand haalt in en iedere week staat dezelfde gast op het podium. De auto’s zijn lelijk, de kosten astronomisch. De regels? Geen flauw idee. Toch worden de auto’s en coureurs elk jaar verscheept, gevlogen of gereden naar een stuk of 19 landen. Daar worden ze verwacht door 300.000 mensen die het gebeuren gade slaan vanaf modderige velden en luxe jachten. Er wordt ongeveer 1,5 miljard dollar per jaar verdiend in deze industrie. Over de hele wereld kijken er bijna een half biljoen mensen minstens een kwartier per jaar naar de races.

Nascar zuigt. Ze kunnen alleen maar naar links sturen, de fans zijn dik en de coureurs nog dikker. De auto’s zijn gemaakt van onbewerkt ijzer en schroot. Toch worden de races uitgezonden in 150 landen, waarmee drie biljoen dollar aan sponsorgeld wordt binnengehaald van bijvoorbeeld calorieënleveranciers McDonald’s en Budweiser. Eén op de drie Amerikanen (dat zijn 75 miljoen mensen) noemt zich fan van Nascar en 3,5 miljoen daarvan zitten jaarlijks op de volgepakte tribunes.

Als je iets verder durft te kijken dan deze hardnekkige stereotypes zul je wel degelijk redenen vinden om van deze beide raceklassen te gaan houden. Ja, Formule 1-auto’s worden in verborgen laboratoria in elkaar gezet door gestoorde professoren. De Nascar-raceauto’s worden in middeleeuwse gieterijen in elkaar geknutseld door mannen met houten hamers. De Formule 1-auto is het ruimteschip en de Nascar-racer de raket. Beide verdienen respect.

Ze ontstonden in dezelfde periode, maar op zeer verschillende manieren. De ene begon met ruige kerels die tussen de biertjes door rondjes reden over modderige parkoersen, de andere met rijke playboys die straatcircuits onveilig maakten in hun dikke bolides. Ook nu nog flirten de twee sporten met hun roots: modder-racen op de ovale baan of exclusief karten in een eenzitter. Goedkoop versus elite. Hotdogs versus champagne. Ja, er zijn uiteraard uitzonderingen op deze regel, maar wanneer zag je voor het laatst een arbeiderszoon in een McLaren? (Oké, Hamilton kwam niet bepaald uit een rijk nest, maar een schoffie kon je hem niet noemen.)

In Nascar geldt de regel: zonder botsen en schrapen geen race. De coureurs vechten in een grote zwerm om de beste plekken. Wie als laatste start, kan nog altijd als eerste over de finish komen. Probeer je zulke geintjes uit te halen in de Formule 1 dan vliegen de stukken koolstof je om de oren. In Nascar-races is telemetrie verbannen en gebruikt men hamers en tangen in plaats van laptops. Een F1-rijder kan zijn auto tijdens de race nog fine-tunen, maar een stock-car-rijder kan alleen zijn eigen inzet nog verbeteren. Als je denkt dat dit allemaal appeltje-eitje is, heb je het fout. Probeer maar eens een auto te preparen voor het rijden van rondjes met 320 kilometer per uur op een steile ovale baan. Gedurende de race wordt het chassis verbogen door de centrifugale krachten die het te verduren krijgt.


In de Formule 1 geven ze de auto’s lullige neuzen en rare uitsteeksels in een constante strijd tegen de atmosfeer. Achter de auto’s ontstaat zo een flinke turbulentie waar de andere rijders mee te maken krijgen. Alleen als je bijna letterlijk op je voorganger gaat rijden, heb je er geen last van. Daarmee riskeer je wél een crash. Nascar-auto’s laten een nettere luchtstroom achter en de achterliggers profiteren ervan door net iets meer snelheid te maken voor een inhaalactie. Het lastige is alleen dat je achterligger ditzelfde trucje bij jou uithaalt. Hiermee zijn de vele positiewisselingen in deze wedstrijden verklaard. In het hele seizoen van 2011 waren er in de Formule 1 in totaal 80 echte inhaalacties te zien. Dat jaar kende de Nascar 88 wissels in de koppositie. In één enkele race.

Als een F1-coureur aan het eind van een recht stuk remt, werkt er een kracht van 5 G op zijn lichaam. De remmen in de F1 zijn gemaakt van een versterkt koolstofvezel composiet. Bij krachtig remmen, kunnen ze 1.000 graden heet worden. Een setje van deze schijfjes kost een klein fortuin. In de Nascar werken ze gewoon met gietijzeren schijven. Het doel is ook om zo weinig mogelijk te remmen tijdens de race. Gewoon snelheid blijven houden en de perfecte lijn zoeken voor die honderden rondjes per race. Het dieet van de rijder mag dan ietwat vettig zijn, op zijn uithoudingsvermogen kun je niets aanmerken. Intussen moet hij ook nog af en toe de koppeling intrappen, daar waar de F1-coureur even een tikje tegen een hendeltje geeft.

Er zijn maar weinig mensen die aan den lijve hebben ondervonden hoe verschillend de races zijn. Er is maar één man die daar over kan oordelen en dat is Juan Pablo Montoya. ‘Omdat Nascar-races zo lang duren is het belangrijk om geduldig te zijn en het verloop van de baan te kennen. Eigenlijk zijn het gewoon twee verschillende werelden’, vertelt hij. ‘Ik weet nog hoe het voelde om na de winterstop weer in een Formule 1-auto te stappen en de geweldige grip te ervaren, ongelooflijk. In de Nascar zijn de auto’s heel zwaar en onvoorspelbaar, maar dat maakt het rijden geweldig.’

Van origine hebben de Nascar-auto’s veel gemeen met de exemplaren die je op straat ziet rijden. Tegenwoordig kun je ze bepaald niet meer standaard noemen, maar het uiterlijk lijkt nog steeds op dat van hun betaalbare broertjes en zusjes. De teams moeten kiezen uit drie basischassis: Chevrolet, Ford of Toyota. Het idee erachter is nog steeds dat het automerk dat ‘s zondags de race wint, ‘s maandags meer auto’s verkoopt. In de Formule 1 zijn de auto’s zo buitenaards dat je niet geneigd bent op maandag naar de dealer te rennen omdat je enorm geïnspireerd bent geraakt.

Genoeg over ontwerpen en financiën. Als je op zondagmiddag voor de televisie neerploft, wil je gewoon een mooie show zien. Nascar scoort punten met de rook, herrie en gevechten. Zoals altijd bij grote prestaties lijkt het alsof deze jongens met het grootste gemak rondrijden. Vergeleken hiermee lijkt de Formule 1 wat meer een bezigheid voor nerds. Wat je op televisie niet ziet, is de slimheid en complexheid waarmee elk onderdeeltje in elkaar is gezet. Het is vergeleken met dat ruwe Nascar een lesje atoomfysica.

Nascar is de VS op zijn best. Formule 1 is een leuke vorm van wetenschap. Racefans, de keus is aan jullie.

Reacties