Wil je de mooie lijnen van een coupé? Prestaties die je ogen doen uitpuilen? Meer bijtelling, ook? Lees dan vooral verder.

Zelfs als je doorgaans in de beste auto’s van deze planeet rijdt, dan nog is het verbazingwekkend dat je er achter het stuur van de Wraith maar een paar minuten voor nodig hebt om te ontdekken dat dit niet zomaar een auto is. Het zicht naar voren leert dat de motorkap eindeloos is, en als je accelereert zie je die kap omhoog komen, alsof je in een speedboot vaart en de gashendel vol opentrekt.

De mix van analoog en digitaal in het interieur, tussen het mooiste hout en leer dat ’s werelds bossen en weilanden kunnen leveren, is luxueus op het absurde af. Neem je de oprit naar een snelweg en voeg je daar in met een dotje gas, dan voel je de wereld langs je heen glijden, alsof je in een Art Deco-ruimteschip zit.

Natuurlijk, de verhalen over de roestduivel die dit merk teisterden in de jaren zeventig hangen nog steeds als een donkere wolk boven Rolls-Royce, maar dat is dan ook de enige smet die BMW niet heeft weten weg te poetsen op de Spirit of Ecstasy.

Dit is echt een klasse apart als het erom gaat wie de meest heerszuchtige koning is, als het je om status gaat. Er is natuurlijk de 632 pk sterke twinturbo V12 aan boord, maar die heeft zo veel kracht en vermogen dat dat net zoiets is als een butler die bij de Speciale Eenheden is getraind; het lijkt allemaal wat te dik aangezet.

Mercedes-Benz probeerde natuurlijk net zoiets te bewerkstelligen met het merk Maybach, dat ze met een Concorde en het schip de QE2 herlanceerden – net voordat Rolls-Royce met de Phantom in 2003 werd herboren. Dat hele merk is inmiddels alweer naar de haaien, en het is nu aan de S-klasse om het zware werk op te knappen namens de Duitsers. De S-reeks kent inmiddels een hele variëteit aan versies, lang en kort, met luchtbedden die helemaal plat kunnen achterin, voorzien van voetenbankjes, met Swarovski-kristallen ingelegde koplampen, met een ingebouwde parfumverstuiver en wie weet wat nog meer – alles waarschijnlijk, als je zakken maar diep genoeg zijn.

Om eerlijk te zijn: zo superieur als ie mag wezen, hebben wij altijd een beetje achterdocht gekoesterd jegens de Duitse opvatting van luxe. Maar niemand is perfect, en op de basiskwaliteit valt al decennialang helemaal niets af te dingen.

Kan de S 63 AMG nog wat klassieke allure meegeven aan een auto die in feite een kanon is? Natuurlijk, als het nieuwe ‘superieure hoogtepunt’ van de reeks, is ie tot aan de nok volgestouwd met technologie, wat nog heel spannend wordt als ie in 2019 voor het eerst naar de apk moet. Maar de S Coupé blijkt al even spannend in het wilde Wales in 2014, zoals we zullen ondervinden.


Als de Rolls de dure auto is en de Mercedes de technocraat dan is de Jaguar F-type Coupé V6 S, relatief gezien althans, het koopje van de drie (geen woord dat ‘m tot nog toe vaak voor de voeten is geworpen). Hij is er niet bij omdat we hier soortgenoten vergelijken – hoewel we soms wat lukraak dingen lijken te doen, kunnen we ook prestatiecijfers lezen bij TG – maar omdat het wellicht de mooiste auto is die dit jaar op de markt is verschenen. Hij gaat meedoen in een markt die jaarlijks wereldwijd 70.000 stuks groot is, dus zelfs als ie een hit wordt, zal ie weinig kunnen betekenen voor de totale omzet van Jaguar. Maar dat is niet het punt. Dit is eigenlijk de nieuwe E-type, de auto die Jaguar al sinds 1975 in de eigen staart probeert te bijten. Z’n rondingen zijn in elk geval ook echt rond.

Als ik de Wraith het benzinestation instuur waar ik met de rest van de ploeg heb afgesproken, zie ik een witte F-type Coupé op de parkeerplaats staan. Ernaast staan twee kerels de auto te bekijken, zo gulzig dat hun tongen bijna uit hun monden hangen. Ze houden duidelijk van de auto. Precies zo is ie bedoeld, denk ik: je hebt ‘m, en kunt er geen genoeg van krijgen. Pas dan zie ik de rest van onze ploeg staan, tien meter verderop, en realiseer ik me dat dit onze F-type is, dus weg effect. Ik verheugde me ineens enorm de mens te ontmoeten die deze auto zou hebben verkozen boven een Porsche Cayman of 911.

'Als je nog altijd denkt dat Jaguars eigenlijk luie leunstoelen zijn met een dak erboven en wielen eronder, dan zal je versteld staan van dit ding'

Maar dat betekent wel dat ik de rest van de rit naar Noord-Wales in de F zal kunnen afleggen. Voor ons is die route een even bekende als veeleisende rit, met veel rotondes en tweebaanswegen. Het zijn wegen waar de Jaguar voor gemaakt lijkt te zijn, maar nadrukkelijk geen wegen die Rolls-Royce of AMG voorzag toen ze de Wraith en de S 63 ontwierpen. Dat is dan ook precies de reden dat we ons hier bevinden, en niet op de Autobahn naar Wiesbaden.

Na de machtige Wraith is de F-type Coupé een beetje een tegenvaller. Fysiek zowel als metafysisch: de Rolls is zo groot als de grootste SUV, de Jaguar is een echte, lage sportauto. De een heeft de bedoeling je zo ver mogelijk van de buitenwereld verwijderd te houden, de ander staart jou en iedere omstander schaapachtig aan, met een blik die wil zeggen: had je wat?

Dan over de verschillen in bouwkwaliteit. Op papier is er natuurlijk een immens en onvoorstelbaar groot gat tussen de prijzen van de twee, een gat waar de Jaguar flink veel keer in past zelfs. Maar misschien is de Rolls wel een beetje immoreel. En toch. In de Wraith denk je, als je de bijna forensische aandacht voor detail ziet, dat ie elke cent waard is. In de F-type vraag je je toch al rap af waarom ie niet zo goed in elkaar lijkt te zitten als een Audi TT of een BMW 4-serie.


Knus is ie wel. Knus met wat hout, dat wel. Hij voelt aan als een echte sportauto – een heel agressieve bovendien – en je draagt ‘m meer als een sportschoen dan als een brogue. De voornaamste klokken bevinden zich in een simpele, enkele behuizing met een petje, de ventilatiesleuven zijn weggewerkt maar openen zich wanneer je daartoe opdracht geeft, en de klimaatcontrole bedien je door middel van een trio draaiknoppen die niet al te solide aanvoelen.

Het multimedia-display ziet er wat lamlendig uit en voelt wat vermoeid aan, niet alle details zijn helemaal mooi en de versnellingen lijken wat plakkerig. Deze specifieke auto heeft een monochroom interieur en geeft je niet het idee dat er lang over is nagedacht. Andere F’s die ik reed, hadden dat veel minder, dus ik weet dat het beter en frisser kan.

'De Wraith is een grote machine, en dat brengt bepaalde verplichtingen met zich mee. Je rijdt ‘m als een klassieker'

Maar een gebrek aan toewijding kun je de F-type Coupé op geen enkel ander vlak verwijten. Jaguar zegt dat de carrosserie 80 procent stijver is dan die van de cabriolet, en het zou zelfs een van de stijfste auto’s aller tijden moeten zijn. Dat is wel duidelijk, ook. Als je nog altijd denkt dat Jaguars eigenlijk luie leunstoelen zijn met een dak erboven en wielen eronder, dan zal je versteld staan van dit ding. Kom je met een normale vaart op een rotonde af, en de lineaire, hydraulische besturing zal je samen met de ZF achtbak en de bijtgrage remmen een beleving geven die je tot nog toe alleen kende van een kart.

Hij heeft een actieve uitlaat, wat wil zeggen dat de F-type sonische trillingen doorgeeft aan je vingers, dat je voeten gaan pulseren en dat je kruis in brand lijkt te staan. Ook leuk: de F-type vergt nauwelijks gewenning. Je weet dat je in iets speciaals zit na een seconde of tien, als je voor het eerst vol gas hebt gegeven. Dat is ook waarom ie vandaag mee is. Omdat ie je beste vriend wil zijn.

De S 63 AMG is, aan de andere kant, deelnemer aan deze test vanwege z’n Panzer-tank-voorkomen dat is gekoppeld aan design van Tony Stark. Er is geen echt elegante grote Benz-coupé meer geweest sinds de jaren zestig, maar deze komt in de buurt. Een dramatisch dalende daklijn moet je op een ander idee brengen, maar wees gerust: dit is heus een vijf meter lange bak. Hij is veel en veel meer dan een S-klasse Coupé, hoewel ik persoonlijk de achterkant een beetje vormeloos vind.

We kunnen praten over z’n uiterlijk tot we een ons wegen. Kwestie van smaak. De binnenkant zit vol leer. Dit is ongetwijfeld de meest uitdagende cabine waarin ik ooit heb gezeten, waarmee ik niet bedoel dat je soms denkt dat je in een Berlijnse burlesk-club zit in de jaren dertig, hoewel het rode leer daar wel aanleiding toe geeft. Twee instelbare tft-schermen domineren je uitzicht en bieden een heel buffet aan submenu’s om je tegoed aan te doen.


Er zijn zes verstelbare ventilatieopeningen. De navigatie laat je diepte en hoogte in het terrein zien, en de graphics zijn ontzagwekkend. Overal op de auto zitten camera’s, en het beeld dat wordt doorgestuurd, is zo scherp dat je de grassprieten buiten de auto kunt tellen op het beeldscherm. De Burmester-hifi heeft 24 speakers, en is zonder enige twijfel de beste auto-audio waar ik ooit naar heb geluisterd, niet in de laatste plaats omdat je echt kunt verstaan wat het meisje zegt aan het begin van Pink Floyds Comfortably Numb.

Goed. En hoe rijdt de AMG dan? Dit is een grote, zware auto met een 585 pk sterke twinturbo V8, dus snel is ie wel. Maar vandaag hebben we te maken met allerlei soorten snelheid, en dat maakt de S 63 fascinerend. Hij kan je dienen om uiterst relaxt mee te cruisen, een geïsoleerde twee-tons cocon, maar hij kent nog een spelletje. Z’n Magic Body Control gebruikt camera’s om de weg te scannen en zo de rit zo aangenaam mogelijk te maken. Bovendien denkt ie actief mee in de bochten zodat de luchtvering in de rijrichting leunt, zodat je in een auto rijdt die de gemeenste Welshe b-wegen aanpakt met een zijden handschoen. Hij is briljant.

Er is zo veel elektro-trucage aan boord dat de S 63 zonder al dat spul waarschijnlijk heel lastig te rijden zou zijn – er is te veel om hier op te noemen – en van sommige zaken kun je je afvragen of ze wel echt nodig zijn. Ons circuit in Dunsfold is de plaats waar we dat nog eens willen gaan ontdekken. Wie weet, misschien vind ik z’n rubberige besturing daar wel prettig.

De Wraith doet ook alles zelf. Alles aan deze wonderlijke automobiel is uniek. Je slaat de deuren niet dicht, je brengt ze naar het chassis, zoals je een omaatje helpt oversteken. De belangrijkste meters zijn zwart gelakt op een beige achtergrond – zo ingetogen als die van de Mercedes opzichtig zijn. Een analoge klok daagt de tft-revolutie uit. En de houten afwerking – meter na meter na meter – stuurt zelfs de meest antieke luxe auto’s huilend naar huis.

De Wraith benadrukt al evenzeer de ouderwetse etiquette in het verkeer. Misschien is ie geen reus, maar een grote machine is ie wel, en dat brengt bepaalde verplichtingen met zich mee. Je rijdt ‘m als een klassieker. Hij zucht op z’n luchtveren, een beetje overdreven misschien, maar hij stuurt desondanks accuraat. Dat ie zich zo ontzettend licht laat bedienen, is ook een teken aan de wand, alsof ie steeds wil zeggen: ik heb een V12, en ik kan ‘m aanspreken wanneer het moet. Maar als statisch object is ie even mooi als als auto.

Er is vandaag natuurlijk geen verliezer. Ik verkies de Mercedes voor de rit naar de fotoshoot. De zon gaat onder, en de Wraith rijdt voorop, een groot galjoen dat de voorruit van de S 63 vult. Achter me lijken de wulpse rondingen van de F-type nog ronder te worden in de bochten. Het was een mooie dag, en hij is gelukkig nog niet voorbij.

Reacties