Citroën verbaasde op de Autosalon van Peking vriend en vijand met de spectaculaire Numéro 9. Waar komt dit soort auto’s vandaan? Op zoek naar het antwoord in het Parijse epicentrum van Citroën-design.
 
Een betonnen fort – vriendelijker valt het niet te omschrijven. Rijen geblindeerde ramen doorbreken het blok grijze monotonie onder de rook van Parijs nog enigszins, maar de algemene indruk blijft er een van afstandelijkheid. Uit niets blijkt dat in dit zielloze zandkasteel een aantal van de meest opmerkelijke auto’s van de laatste paar jaar is ontworpen. Welkom in ADN, Automotive Design Network, ofwel het ontwerpcentrum van Peugeot en Citroën.
 
Eenmaal binnen worden de indrukken er niet direct beter op. De centrale hal is groot, maar kil van sfeer. De poortjes waardoor de werknemers zich naar hun werkplek moeten begeven, zijn beveiligd met een OV-chipkaart-achtige veiligheidsbarrière. Wat hier binnen gebeurt, is geheim en dat moet vooral zo blijven, zoveel is duidelijk. Als we de poortjes eenmaal geslecht hebben en via een kleine, kaal-witte lift een verdieping verder zijn, wordt de sfeer er zowaar nog ongezelliger op. Een enorme gang waar drie auto’s naast elkaar zouden kunnen rijden, witte muren, airco- en andere buizen langs het hoge plafond – een gemiddelde patholoog-anatoom zou er depressief van worden. Toch is dit hét epicentrum van het hedendaagse autodesign. Of je ze nou mooi vindt of niet, je zult moeten toegeven dat Citroën, vooral met de DS-serie, auto’s neerzet die anders zijn, die zich onttrekken aan alledaagsheid.
 
Dat is ook precies waar het idee voor de DS-serie werd geboren: uit het gevoel dat een Citroën méér moest zijn dan een vervoermiddel, zoals hij dat was ten tijde van de Traction Avant, DS, 2CV en de CX. Dat het zo aardig zou zijn als de spectaculaire concepts die op elke autoshow te zien waren, méér zouden zijn dan een middel om te laten zien dat Citroën het nog wel degelijk in zich had. Totdat iemand, de geschiedenis vertelt helaas niet wie, op het lumineuze idee kwam dat dat wel degelijk kon, zolang je het maar los trok van de reguliere modellenlijn.
 
Het heeft gewerkt: het verschil tussen Citroën vóór en na DS is enorm, en is nog het best te vergelijken met een woestijn voor en na een stevige regenbui. Er zijn er in de twee jaar dat de DS’en te koop zijn maar liefst 200.000 verkocht – een ongelooflijk aantal voor zo’n eigenzinnige lijn. De 200.000ste werd overigens verkocht aan een Nederlander. Joris van der Pol, commercieel directeur van Radio 538, was zo onder de indruk van de DS5 dat hij er een bestelde zonder er maar een meter in gereden te hebben.
 

 
Met de DS-serie is het juk van de saaie, veilige eenvormigheid dat Citroën door de dictatoriale PSA-directeur Jacques Calvet was aangemeten, met een zucht van verlichting afgeworpen. Calvet zocht (en vond) grote kostenbesparingen in vergaande synergie tussen Peugeot en Citroën, die leidde tot bijvoorbeeld de Peugeot 106 en Citroën Saxo, die op de logo’s na volstrekt identiek waren.
 
Peugeot voer er wel bij en Citroën ging in ieder geval niet failliet, een lot dat het Franse merk waarschijnlijk vaker boven het hoofd heeft gehangen dan welk ander merk ook. Maar op vooral de zo vaak geroemde creativiteit van Citroën werkte het verstikkend – modellen als de ZX en de eerste C5 zullen de designhistorie alleen halen als voorbeelden van hoe het niet moet. Het feit dat de pers bij elk nieuw model de vraag stelde ‘of het wel een echte Citroën was’, moet behoorlijk vernederend zijn geweest. Dat die vraag door diezelfde pers dan ook nog vrij stelselmatig terecht met ‘nee’ werd beantwoord, was het merk met zijn geweldige historie op ontwerpgebied onwaardig.
 
‘Het leuke van de DS-lijn is dat dingen opeens kúnnen’
 
De huidige directie gaat gelukkig aanzienlijk voortvarender te werk. Het devies is meer oorspronkelijkheid en eigenheid, gebaseerd op gedeelde techniek; meer zoals Volkswagen dat doet, al zal je dat nooit een Fransman horen toegeven. Al is de parallel zo gek nog niet. Ook VW creëerde nieuwe merken, al waren dat (al dan niet) grote namen uit het verleden: Skoda was nog niet dood, maar werd op z’n minst gereanimeerd, Bugatti werd opnieuw uitgevonden. Renault deed iets soortgelijks met Dacia. Citroën pakte het langs dezelfde lijnen, maar toch heel anders aan: de naam van het meest geroemde model, de DS, werd aangegrepen om er een hele nieuwe serie modellen aan op te hangen.
 
Oorspronkelijk heette het dat de DS-lijn een aparte serie naast de bestaande, altijd met een C beginnende modellen zou worden. Inmiddels zijn we drie DS-modellen rijker en lijkt de vraag gerechtvaardigd of we niet met een merk binnen een merk te maken hebben. ‘Dat is zo, en dat is ook altijd de bedoeling geweest’, zegt Thierry Metroz, Design Director bij Citroën.
 
‘Misschien zijn we in het begin verkeerd begrepen, heeft men gedacht dat we met vrij beperkte wijzigingen zouden komen van de bestaande modellen, meer speciale versies dan echt totaal afwijkende ontwerpen. De DS3 was wat dat betreft ook een ideaal model om mee te beginnen: iedereen begreep meteen waar het idee vandaan kwam. Een Mini by Citroën past perfect binnen de historie van het merk – we zijn altijd goed geweest in kleine, aparte auto’s en we hebben ons het lingo van Mini heel snel eigen gemaakt: klein, sportief, snel, veel mogelijkheden om er iets aparts van te maken en een leuke lijn merchandising. De DS4 is al een wat aparter verhaal – hij is vrij hoog, heeft wat SUV-achtige trekjes, maar is tegelijkertijd een hatchback met een daklijn die weer meer aan een coupé doet denken. De DS5 – als jij zegt dat je eigenlijk geen idee hebt wat voor een auto het precies is, heb je gelijk. Er zit iets van een station in, iets van een hatch, iets van een coupé en een crossover, maar hij is geen van alle. Hij is iets totaal nieuws. En nu is er dan de Numéro 9, wederom een concept dat nog nooit vertoond is. Een shooting brake, maar toch ook weer helemaal niet. Het is niet eens zo dat we het erom doen, we zijn niet krampachtig op zoek naar iets wat nog nooit is gedaan. Alleen zijn we voor elke DS wel op zoek naar de grenzen van ons kunnen, naar de limieten van wat met onze kennis van design en techniek mogelijk is. En dan komen wij op dit soort dingen uit. Veel fabrikanten claimen een nieuw segment te hebben uitgevonden, wij hebben het ook echt gedaan. Een paar keer nu al. Alleen doen wij het onder die ene noemer, DS. En inderdaad: het is geenszins overdreven om te stellen dat auto’s als de DS5 er nooit waren gekomen als we er niet eerst de DS-filosofie voor hadden uitgevonden. Binnen het merk Citroën was dit niet mogelijk geweest.’
 

 
We zijn inmiddels beland bij de afdeling in het Design Centrum waar men zich vooral bezighoudt met het interieur – welke stoffen, welke bekleding, welke kleuren, welke details. Het is een oase van chaos in het verder zo strakke gebouw. Overal liggen kleurstalen, stofmonsters, frutsels, aantekeningen, onderdelen en dingen waarvan we alleen maar kunnen aannemen dat ze ter inspiratie dienen.
 
‘Inderdaad, iedereen heeft zo zijn eigen dingen die hij nodig heeft om op ideeën te komen’, vertelt een medewerkster. ‘Dat is ook het leuke van met name de DS-lijn – dingen kúnnen opeens. Als iemand het idee heeft dat een cockpit ook echt een cockpit moet zijn, en dat je dat idee versterkt door een heel aantal knopjes in een extra middenconsole in het dak aan te brengen, dan kan dat – zie de DS5. Het hele dak vol gestileerde DS-logo’s, zodat het zonnepanelen lijken – kijk maar naar Numéro 9. Tegelijkertijd gaat het niet om raar doen om het raar doen, maar om vakmanschap, exclusiviteit en elegantie. Het leer van de DS-stoelen komt bijvoorbeeld bij de leverancier van Bentley vandaan. De repen zijn door elkaar gevlochten zodat het lijkt op een bandje van een duur horloge. Dat lukt niet machinaal, maar gebeurt met de hand. Allemaal zaken die in dit segment volkomen uniek zijn.’
 
‘Numéro 9 is een conceptcar, een blik in de toekomst. Alle afmetingen zijn dus sowieso uit proportie getrokken’
 
Dat idee wordt versterkt als we even later bij toeval Bob Romkes tegen het lijf lopen. De jonge, talentvolle ontwerper blijkt de enige Nederlander te zijn die op het designcentrum werkzaam is. Hij is de zoon van een garagehouder, en kreeg zodoende de liefde voor auto’s met paplepels naar binnen geschoven. Na opleidingen Industrieel Ontwerp in Den Haag en aan het Royal College of Art in Londen, kwam hij na een stage bij Yamaha bij Citroën terecht. ‘Citroën is een geweldig inspirerend merk om voor te werken. Ik kan helaas maar weinig concreets zeggen over de dingen waar ik mee bezig ben, dat moet ik voor mezelf houden. Ik werk hier nu tweeëneenhalf jaar, dus alles wat nu op de weg rondrijdt, dateert van vóór mijn komst. De teams zijn vrij klein; er zit een man of vijftien bij exterieur- en een zelfde aantal bij interieurdesign.’
 
‘Het ontwerpproces volgt eigenlijk altijd dezelfde lijnen: het is een competitie tussen alle ontwerpers. De (design)directie formuleert een opdracht, die opzettelijk vrij vaag is: een elegante auto voor het C-segment, zoiets. Daar kun je alle kanten mee op en dat is precies de bedoeling. Elk lid van de designstudio begint voor zichzelf aan een ontwerp. De één schetst vooral, zoals ik, de ander werkt bijvoorbeeld ook met moodboards, je weet wel, zo’n collage van dingen die de sfeer van de auto moeten weergeven. Ik houd daar persoonlijk niet zo van; moodboards staan altijd vol met dingen van nu, terwijl ik vind dat ik me met de toekomst moet bezighouden. Ik schets me in die periode een ongeluk. Ik begin bij iets dat wat mij betreft de kernwaarden van DS vertegenwoordigt; sculptuur, uitdagend, sexy, rebels, tegengas. Net zolang totdat ik iets van die onderdelen in mijn schets terugvindt. Dat kan een achterkant zijn, een silhouet, een detail – maakt niet uit.’
 

 
‘Als ik iets heb, hou ik dat en ga van daaruit verder. Daarna kunnen we verder met 3D-modelling, met de computer dus. Gedurende dit proces zijn er evaluatierondes, waarin altijd een paar ontwerpen afvallen. De ontwerpers daarvan sluiten aan bij de winnaars of gaan verder met eigen dingen. Dan komen de technici erbij, volgen de kleimodellen en uiteindelijk kan er gebouwd gaan worden. Het is een zeer dynamisch proces, elke dag is anders en kan weer nieuwe verrassingen en uitdagingen bieden. Er zit nog een hoop spannends aan te komen.’
 
Een paar van die spannende dingen werden bij de onthulling van de Numéro 9 al onthuld; zo kunnen we een hatchback in het c-segment (zeg maar VW Golf) verwachten, een SUV en een hatch in het D-segment (Passat). Opmerkelijk is dat de Numéro 9 in geen van die categorieën valt – hij is langer dan een C6 en dat is toch echt een forse klap groter dan wat deze plannen doen vermoeden.
 
Thierry Metroz: ‘Numéro 9 is een conceptcar, een blik in de toekomst. Alle afmetingen zijn dus sowieso uit proportie getrokken. Kijk maar naar de verschillen en overeenkomsten tussen de DS5 en de concept C-Sportlounge, die we al in 2005 in Frankfurt presenteerden. Heel anders, en in andere opzichten weer precies zoals de DS5 geworden is. Zo barst ook Numéro 9 van de aanwijzingen naar de DS’en van de toekomst. De grille achter glas, de manier waarop hij doorloopt in de koplampen – dat zijn dingen die je op toekomstige DS’en terug zult zien. En nog wel meer zaken, maar daar ga ik niet te diep op in. Wacht maar af.’ 
 
 
Waarom die rare naam – Numéro 9?
 
Al even mysterieus als de auto zelf, is z’n naam: Numéro 9. Waar komt dat vandaan? Design-directeur Thierry Metroz: ‘We konden ‘m niet DS9 noemen – het is namelijk nog geen DS, maar een concept dat sterk leunt op alle filosofieën die de DS-serie uniek maken, vandaar ook de logo’s, maar toch: een concept. Numéro betekent natuurlijk nummer in het Frans, maar het woord heeft zich in het Frans ook ontwikkeld tot iets eigens; Chanels parfum Numéro 5 heeft zich bijvoorbeeld geëvolueerd tot een icoon, iets dat meer is dan een geur. Daar verwijst Numéro 9 naar. En die 9 hebben we gedaan vanwege China, inmiddels onze belangrijkste exportmarkt, en de plek waar we Numéro 9 onthuld hebben. Negen is daar een geluksgetal. Zo simpel kan het zijn.
 
‘Nee, het is niet zo dat we Numéro 9 speciaal voor de Chinese markt ontwikkeld hebben. PSA is een mondiaal bedrijf en we geloven vooralsnog niet zo in speciale auto’s voor speciale markten. Onze vorige conceptcar, Métropolis, was ontworpen door onze Chinese designstudio en was wel meer gericht op het peilen van de Chinese reacties. Numéro 9 is echter ontworpen in Parijs, zoals de hele DS-lijn geboren en getogen is in Parijs, en wat mij betreft Parijs ís: levenslustig, chic, vooruitstrevend, innovatief – dat is Parijs, dat is DS.’

Reacties

Meer van TopGear