Onder zijn rasta-muts bevindt zich een enorme hoeveelheid dreadlocks en zijn baard bestaat uit een mengsel van zilveren en blonde haren. Magnus Walker is nou niet direct het prototype van wat je een typische Porsche-liefhebber zou noemen. Zet hem voor het Centraal Station met een bakje voor zijn neus en je zou in staat zijn om hem je kleingeld te geven. Toch is de zelfbenoemde Urban Outlaw en verwoed Porsche-verzamelaar verworden tot een soort underground-held voor het anti-establishment en het gezicht van een hele generatie tuners van vintage Porsche-producten. We portretteerden hem al eerder in TopGear, met veel aandacht voor z’n auto’s, maar hoe komt het nou precies dat een sjofele jongen uit Sheffield in Los Angeles belandt en liefhebber is van het mooiste dat Stuttgart te bieden heeft?

Het verhaal begint in 1977. Engeland was voor de jeugd een spannend land in die dagen – de Sex Pistols gaven de aftrap voor de punkrockbeweging en een film genaamd Star Wars bracht een hele generatie nerds voort. Maar voor Magnus, toen tien jaar oud, vormde 1977 de basis voor een heel ander soort obsessie. ‘Het gebeurde tijdens de Earl’s Court Motor Show’, legt hij uit in zijn vreemde mix van Amerikaanse twang en Yorkshire-klinkers. ‘Ik was daar op bezoek met mijn vader en toen we de Porsche-stand bereikten, zag ik een 911 die was bedekt met Martini-rode en -blauwe strepen. Op de motorklep stond het woord Turbo en de achterspoiler bevond zich ter hoogte van mijn hoofd. Ik wist toen meteen dat de Porsche 911 mijn droomauto was.’

Magnus was verslaafd. Tussen het schetsen van 911-vormen op elk stukje papier dat hij kon vinden door, schreef hij een sollicitatiebrief aan Porsches hoofdkwartier – een flinke ambitie voor een tienjarige. Tot zijn verbazing kreeg hij antwoord. Men bedankte hem voor de belangstelling en suggereerde dat hij over een paar jaar nog eens contact zou opnemen.

Volgens Magnus vormde deze voorzichtige aansporing de kiem van wat hij zelf omschrijft als ‘Porsche-passie’. Helaas voor Walker was Sheffield in de vroege jaren tachtig nou niet precies de plek waar dromen uitkomen. Rond 1982 stopte hij met school. Zijn rapport stond vol met onvoldoendes en dus had hij geen noemenswaardig onderwijs genoten. Rond die tijd ontdekte hij ook de alcohol en heavy-metalmuziek – twee bezigheden die niet direct bekend staan om hun carrière-bevorderende eigenschappen. Uitkeringstrekker Magnus hing wat rond en gebruikte zijn geld uitsluitend om zijn nieuwe hobby’s te financieren. ‘Knip je haar en zoek een baan’, werd hem voortdurend verteld. En inderdaad, toen hij een jaar of 17 was, kwam de boodschap over en besloot hij eindelijk om een baan te zoeken. De kapper moest wachten.

Een natuurlijke hang van Magnus naar de Amerikaanse cultuur zou profetisch blijken. The American Dream had Magnus altijd al gefascineerd, klassieke eigentijdse Amerikaanse tv-shows als Starsky & Hutch maakten de VS tot een oase van snelle auto’s, snelle vrouwen en uitbundige gezichtsbeharing. Voor Sheffield gold dit alles niet. Zonder significant onderwijs, zonder echte baan en zonder reden om te blijven, besloot Magnus zijn geluk te beproeven in de VS. ‘Ik werd lid van een organisatie genaamd Camp America – die kinderen naar de Verenigde Staten stuurde in ruil voor het werken tijdens een zomerkamp. Als door een wonder werd ik geselecteerd [het moet wel even gezegd worden dat Magnus een enthousiaste cross-countryatleet was en niet alleen een alcohol zuipende metalhead, red.]. Dus pakte ik in 1986 mijn koffer en nam de vlucht naar New York, gevolgd door een duizend kilometer lange busrit naar Detroit.’

Detroit was alternatief, een tikkeltje rauw en de thuisbasis van de auto-industrie van Amerika. De ideale woonplaats kortom, maar Magnus moest door, want het zomerkamp lag zo’n 50 kilometer ten noorden van Detroit. Magnus’ doel was behaald. Hij was in de Verenigde Staten. Omdat het werken in een zomerkamp niet het doel was, maar slechts een middel, zat hij binnen twaalf maanden weer in de bus en reisde een dikke 3.500 kilometer naar het westen, naar Los Angeles. ‘Ik viel na aankomst in slaap op een bankje in een park en werd om zes uur ’s ochtends wakker gemaakt door de politie van Los Angeles, die me vertelde dat ik daar niet mocht slapen’, herinnert hij zich. ‘Het was niet het allerbeste begin van mijn Amerikaanse droom, dus pakte ik mijn tas en ging op weg naar Hollywood, op zoek naar werk.’

Binnen drie dagen had de langharige Brit een openbaring. ‘Het is een grappig verhaal, ik kocht een plastic alligatorbroek voor 10 dollar. Omdat de broek niet paste, kocht ik een naai-kit en verstelde de broek. Ik ging ermee naar een punkrockwinkel, waar de eigenaar, een bandlid van Faster Pussycat, de broek eens goed bekeek. Hij vroeg me waar de broek vandaan kwam. Ik weet niet waarom, maar ik zei: “Engeland” en vroeg of hij ‘m wilde kopen. “Zeker”, zei hij. “Hoeveel kost ie?” Ik was op zoek naar snelle winst en zei: “25 dollar”. Zonder aarzeling bestelde hij acht broeken. Ik rende zo snel als ik kon naar de markt waar de PVC-broeken te koop waren en verdiende met die ene transactie meer dan met een week werken in Sheffield. Ik begon LA leuk te vinden.’

‘Het stylen van de 911 was nooit gedaan met de bedoeling om Magnus roem te brengen’

In de jaren daarna richtte Magnus een bedrijfje op dat goedkope, zielloze kleding opkocht, waarna hij er zijn eigen touch aan gaf om ze vervolgens te verkopen in een kraam in Venice Beach. Magnus vormde onderdeel van de mode-industrie, zonder het zelf te beseffen, en nu was er geld voor seks, drugs en rock-’n-roll. In de vroege jaren negentig had de kraam zich ontwikkeld tot een merknaam. Zijn merk Serious lag vanaf dat moment in honderden winkels in het hele land en werd gedragen door sterren als Madonna en Alice Cooper. ‘Serious Clothing had zijn eigen stijl’, aldus Magnus. ‘We verkochten een hoop kleren en huurden een huis en een werkplaats om alles gaande te houden. Op een dag vroeg ik me plotseling af waarom ik voor twee personen huur betaalde voor een bedrag van een hypotheek – waarom kopen we niet zelf iets? In 2000 vond mijn vrouw een enorm pakhuis. Het stond op een ongewenste plek, was aardig vervallen en de mensen zeiden dat we gek waren. Maar we hadden een soort onderbuikgevoel dat ons vertelde dat het goed zou komen en dus zetten we door en kochten het pand in downtown LA.’

Met de woonruimte boven en de workshop beneden was het niet geheel conventioneel, maar het werkte. Toen er in 2011 in de LA Times een reportage stond over het pand, kreeg Magnus een telefoontje van een bedrijf dat de plek wilde huren voor het maken van een muziekvideo. Hij keek naar zijn vrouw Karen en vroeg: ‘Wat is het ergste dat er kan gebeuren?’ 22 uur later had het duo puur door toeval een nieuwe inkomstenbron aangeboord – die van verhuurders van een filmlocatie. ‘Het was net als die kunstleren broek van 15 jaar daarvoor – een meevaller waardoor we veranderden in een nieuwe onderneming.’

Maar hoe verhoudt zich dit alles tot Magnus’ Porsche-collectie? In 1992 realiseerde Magnus zijn langgekoesterde droom en kocht zijn eerste Porsche, een 911 uit 1974 – een auto die al snel resulteerde in talloze snelheidsboetes en waar hij zelfs ooit door agenten met getrokken pistolen uit werd gesleept. Een verandering was noodzakelijk en in 2002 werd de bebaarde snelheidsfreak lid van de Porsche Owners Club, waar hij kort daarna ook zijn eerste trackday reed. Hij bleek redelijk getalenteerd en na het behalen van zijn Clubsport-licentie werd hij instructeur en ging andere POC-leden opleiden. ‘Ik deed bijna 50 trackdays per jaar en de kosten werden steeds hoger’, legt hij uit. ‘Hoe serieuzer ik het nam, hoe minder leuk het werd. Dus verkocht ik halverwege de jaren 2000 alle auto’s die ik had die geen Porsches waren en gebruikte al mijn tijd (en geld) om de ultieme verzameling vroege 911-modellen te verkrijgen en mijn jeugddroom te vervullen.’

Omdat zijn collectie bleef groeien en zijn auto’s – net als zijn kleding – een persoonlijke touch meekregen, was het een kwestie van tijd voordat er aandacht van de media kwam. In 2011 verscheen het eerste verhaal over Magnus Walker in het Nederlandse Porsche-blad RS Porsche Magazine, en daarna ging het snel. Omdat Magnus’ collectie ‘anders’ was, aangezien deze niet voldeed aan de ongeschreven regels van een Porsche-restauratie, kreeg zijn ontluikende garage een zeker ondergronds cachet. Het ging hier namelijk niet om smetteloze ‘trailer queens’ waarmee nooit gereden wordt, maar om onalledaagse racers voor de openbare weg die af en toe flink op hun donder kregen. Vandaar dat ze vaak omschreven werden als hot rod streetable raceauto’s. Met geïntegreerde richtingaanwijzers, louvres op de motorkap en bredere wielen met slicks lijken ze van buiten weliswaar nog steeds op een 911 door de vorm, maar iedere auto zit tjokvol Magnus Walker-karakter. Heb je de rood-wit-blauwe kleuren gezien op zijn auto met nummer 277? Het is een vriendelijke knipoog naar zijn jeugdheld, Evel Knievel.

Het stylen van de 911 was nooit gedaan met de bedoeling hem roem te brengen. Afgezien van een kleine blog op het forum Pelican Parts hield Magnus zijn auto’s het liefst enigszins afgeschermd van de buitenwereld en benutte hij zijn collectie vooral voor zijn eigen plezier.

Maar in 2012 werd hij benaderd door een filmregisseur genaamd Tamir Moscovici, die genoeg had van het regisseren van drankcommercials en vastbesloten was om eens iets te doen wat meer edgy was. Hij is, net als Magnus, een echte Porsche-fan en ze konden het van meet af aan goed met elkaar vinden. Tamir stelde voor om een kort YouTube-filmpje te maken, waarna de altijd optimistische Magnus antwoordde met: ‘Wat is het ergste dat er kan gebeuren?’ Vier dagen filmen later was de 32 minuten durende documentaire Urban Outlaw klaar, om later vertoond te worden op het festival van Sundance, met positieve beoordelingen als resultaat. ‘Daarna ging het snel’, legt Magnus uit. ‘Mijn collectie kreeg vanaf dat moment aandacht van de hele wereld. Binnen twee weken kreeg ik een telefoontje van Jay Leno om als gast te verschijnen in zijn YouTube-show Jay Leno’s Garage. Mijn e-mailbox ontplofte en mijn telefoon bleef maar rinkelen. Het was een nieuw hoofdstuk in mijn leven.’

Een maand na de lancering van de film zag Magnus een brief in de bus die was voorzien van het Porsche-logo. Zonder dat Magnus of Tamir het wisten, had men bij Porsche de film Urban Outlaw bekeken en ze vonden ‘m geweldig. Zo geweldig dat ze Magnus lieten invliegen naar Stuttgart voor een rondleiding door de fabriek. ‘Het openen van die brief versterkte mijn liefde voor Porsche’, zegt Magnus. ‘Porsche-fan zijn gaat in mijn ogen over loyaliteit en de reis. Dat Porsche 35 jaar na mijn eerste brief contact opneemt, waardeer ik enorm. Ik heb het geluk gehad een werkrelatie op te kunnen bouwen met het merk waarvan ik zo graag deel wilde uitmaken. Ik heb geluk gehad en ik weet niet wat de toekomst zal brengen. Eén ding blijft altijd – de passie voor Porsche. Het heeft me tot hier gebracht en ik weet zeker dat het me continu verder zal brengen in het leven.’

Reacties

Meer van TopGear