Kunnen Frankrijk en Italië alternatieven bieden voor de hot hatches uit Duitsland? Er is maar één manier om daar achter te komen.
 
Het schijnt dat de mensheid het eerste wiel liet rollen in de vierde eeuw voor Christus, in Mesopotamië. Een paar honderd jaar later maakten de Italianen ook een soort wiel. Ongetwijfeld zag dat er fraaier uit, maar was het niet rond.
 
Zelfs nu, in een tijd waarin auto’s steeds meer gehomogeniseerd worden en we leven in een one size fits all-tijdperk, doen de Italianen het nog altijd op hun eigen manier. Bijna alle Italiaanse auto’s zijn gezegend met een ondefinieerbare coolheid die ervoor zorgt dat het leven mooier wordt als je erin rijdt. Helaas lijken alle Italiaanse auto’s te zijn gebouwd door (zeer recent) afgestudeerden van een Montessori-kleuterschool. Wikipedia leert trouwens dat dokter Montessori Italiaans was.
 
De Alfa Romeo Giulietta 1.750 TBi Quadrifoglio Verde zoals ie voluit heet, is de nieuwste telg uit de stal van het iconische merk dat de ziel roert en tegelijkertijd de alarmbellen doet rinkelen in je verstandige hoofd. De Quadrifoglio Verde is zowel bagger als briljant op een manier waarop alleen een Alfa dat kan zijn. Precies het soort auto waar we bij TopGear van houden, maar of we nou zo gek zijn iemand serieus aan te raden er een te kopen?
 
Om de Quadrifoglio Verde te kunnen beoordelen, besluiten we ‘m te laten aantreden tegen een zeer realistische rivaal. In een markt die overspoeld wordt door excellente maar in wezen doodsaaie auto’s als de Volkswagen Golf GTI en de Scirocco, is de Renault Mégane RS de enige middelgrote hete hatch waarmee ie enigszins te vergelijken valt.
 
Renault heeft zich in de laatste jaren serieus gepositioneerd in dit deel van de markt. Met de Clio Cup heeft het merk een standaard gezet voor de definitie ‘hete hatch’. De Mégane RS is iets volwassener, maar ziet er niet minder gewaagd of aantrekkelijk uit.
 
Op papier zijn de Alfa en Renault beide auto’s met een prijs beneden de 35.000 euro met een flink vermogen op de voorwielen. Met 235 respectievelijk 250 pk halen ze allebei de honderd in een krappe zes seconden en bereiken de topsnelheid bij ongeveer 250 kilometer per uur. Zo kunnen ze de strijd aangaan met de GTI, bovendien geven ze je de door James May zo beroemd gemaakte ‘Penis Fizz’ en dat kun je van de Golf niet zeggen. Je vrouw, je accountant en zelfs misschien je kinderen zullen wat afkeurend commentaar leveren, maar dit zijn toch echt ruime, beschaafde en relatief praktische familieauto’s die er goed uitzien, hard gaan en je onderscheiden van de meute in grijze Astra’s.
 
Overtuigd? Nee? Hoeft ook nog niet. Om te beginnen nog wat meer over de Alfa. Met de Giulietta wordt momenteel agressief geadverteerd in heel Europa. Alfa heeft daarbij de hulp ingeroepen van de slungelige schoonheid Uma Thurman. Dat ze mooi is op een onconventionele manier maakt haar de perfecte ambassadeur voor een auto die er geweldig uitziet vanuit de juiste hoeken en ietwat vreemd vanuit de verkeerde. De Quadrifoglio Verde, aan ons gepresenteerd in hetzelfde rood als Alfa’s exclusieve supercar C8, ziet er werkelijk prachtig uit. Donkere, multispaaks velgen, bescheiden, dubbele uitlaatpijpjes en precies genoeg honinggraat in de luchtinlaat. Als ze die sullig opgeplakte Quadrifoglio Verde-logo’s nou eens weg hadden gelaten, was de Giulietta echt het toonbeeld van sportieve klasse.
 
Vergeleken met de Mégane is ie dat ook. Renault heeft geen halve maatregelen genomen bij het stylen van de RS en komt wel heel dicht in de buurt van het doe-het-zelf pimpen. De manier waarop de wielkasten, side-skirts en de logge achtervleugel op het koetswerk aansluiten, lijkt haast op later aangebracht pimpwerk. Wel moeten we toegeven dat dit extra opvalt bij onze knalgele hier-ben-ik-RS. Het resultaat van dit design is een gemene look. Vanuit welke hoek je de auto ook ziet en zeker als de Mégane in je spiegels verschijnt; het is een gevaarlijk lekker ding.
 
Allebei maken ze indruk, zelfs stilstaand, en onderscheiden zich daarmee al van de Golf en misschien zelfs van de Scirocco. Het interieur van de Mégane ademt de degelijkheid en ergonomische logica die je ook bij de Duitsers aantreft. Het design is strak; een grote prestatie voor een fabrikant wiens identiteit veel meer nadruk legt op prijs dan op luxe.
 
Onze auto heeft een fijne maar dure optie: Recaro kuipstoelen. Een duidelijke (en soms bij het instappen pijnlijke) bevestiging van de sportiviteit. Alle overige onderdelen van het interieur zijn zeer volwassen en stijlvol.
 
Dit is het punt waarop de Alfa ergernis begint op te wekken. Het interieur zit niet goed in elkaar. Het eerste wat opvalt als je instapt, is dat je te hoog zit in de Giulietta, helemaal gezien het feit dat dit een sportieve auto moet voorstellen. Dit lijkt een blijvend probleem voor de Fiat-groep. De 500 heeft last van hetzelfde euvel en dat zorgt ervoor dat de kleine Abarth niet zo briljant is als ie had kunnen zijn.

‘Al na een paar kilometer begrijp ik waarom men verliefd kan worden op de Giulietta Quadrifoglio Verde en zelfs waarom sommigen er een willen kopen’

 
Een grotere miskleun waar we op het vaste land minder last van hebben dan op het eiland waarop onze Britse collega’s leven, is echter het gebrek aan ruimte voor de voet die het koppelingspedaal bedient. Dit is blijkbaar een foutje dat gemaakt is bij het ombouwen van links- naar rechtsgestuurd. Dit was vroeger een veel voorkomend probleem waar de meeste fabrikanten al mee afgerekend hebben. Dat Alfa dat niet gedaan heeft, duidt op luiheid of incompetentie en dat wekt geen vertrouwen. Je bent gedwongen om je voet op het koppelingspedaal te houden. Volgens onze overzeese collega’s om woedend van te worden gedurende een dag testrijden, laat staan als je altijd zo moet rijden.
 
Je kunt zulke fouten natuurlijk wegwuiven met Italiaanse nonchalance, maar in een hete hatch van dik 30 mille moet je gewoon met je kont op de vloer zitten en de pedalen horen op de juiste plek. En daarmee basta. Als Renault het kan – en dat is gebleken – waarom kan Alfa het dan niet?
 
Het interieur van de Quadrifoglio Verde is een ratatouille vergeleken met dat van de Mégane (om het allemaal nog wat erger te maken). Renault gebruikt hele lappen zacht aanvoelend rubberachtig plastic, daar waar de Alfa het moet stellen met broze middelmatige materialen die doen denken aan goedkope auto’s en vervlogen tijden. Het geïntegreerde navigatiesysteem is ook niet om over naar huis te schrijven – weer zo’n probleem dat andere autofabrikanten al opgelost hebben.
 
Er is desondanks een realistische kans dat iemand die gaat testrijden met deze Alfa deze eigenlijk essentiële punten veel te snel vergeet. Onder de kap ligt een 1.742 cc viercilinder turbomotor met een controlesysteem dat claimt het turbogat te ondervangen. Zelfs in standje ‘normaal’ voelt de Alfa snel aan en levert hij zijn kracht ongelooflijk soepel en lineair. Laat de toeren oplopen en je hoort een verslavend turbofluitje, dat je aanmoedigt om steeds later te schakelen en elke druppel vermogen uit de relatief kleine motor te persen.
 
Alfa heeft de Giulietta Quadrifoglio Verde uitgerust met hetzelfde dna-systeem als de MiTo; je kunt kiezen uit ‘Dynamic’, ‘Normal’ en ‘All Weather’. Het gaspedaal reageert afhankelijk van de gekozen stand anders en de auto bemoeit zich meer of minder met de veiligheid (het VDC veiligheidssysteem). Wat je meteen merkt als je de auto in ‘D’ zet, is de supersnelle reactie op de rechtervoet. De Quadrifoglio Verde ontwaakt, sleurt je mee en zoekt naar grip bij het optrekken. Dit is de ongetemde woestheid van een echte hot hatch; een vleugje gestoordheid, in- of uit te schakelen met een simpel knopje.
 
Ook op de landweggetjes doet de Alfa het opmerkelijk goed, zeker vergeleken met de Mégane, die met zijn Cup-chassis en optionele 19 inch wielen nogal hard afrekent met stuurfouten. De Giulietta helt bijna niet over in de bochten. Dat is knap voor een auto die er niet bepaald uitziet alsof het zwaartepunt laag ligt en relatief comfortabel geveerd is.
 
Hij stuurt goed, schakelt zwaar maar kort en direct en remt overtuigend. Al na een paar kilometer begrijp ik waarom men verliefd kan worden op de Giulietta Quadrifoglio Verde en zelfs waarom sommigen er een willen kopen.
 
Dan stappen we weer in de Mégane en merken we hoe een hot hatch zich verder kan ontwikkelen. We zullen er niet te veel digitale ruimte aan verspillen, want dit is een auto die jullie als TopGear-lezers goed kennen. De conclusie is simpel: wil je een auto die het snelst van A naar B rijdt ongeacht de ervarenheid van de bestuurder, dan kies je voor de RS. Hij is communicatiever, reageert beter, gaat vlakker door de bocht en komt er sneller weer uit. Hij levert zonder moeite meer vermogen, voelt betrouwbaarder aan bij hoge snelheden, en kan gewoon excellent met zijn pk’s omgaan. De Renault is duidelijk de auto waar de ratio voor kiest.
 

De Alfa is speciaal. Hij is werkelijk wonderschoon en je wilt er langer naar kijken dan naar de protserige agressieve vorm van de Renault. De Quadrifoglio Verde is niet perfect, zelfs niet voor Italiaanse begrippen, en hij lijdt onder de matige kwaliteit van het verouderde interieur. Desondanks is de Alfa innemend, een kwalificatie die je niet snel verwacht bij een hatchback. We zouden ‘m niet kopen en we zouden de Quadrifoglio Verde ook niet aanraden aan vrienden, maar we hopen er wel veel van te gaan zien op de wegen. Liefst in 8C-rood en in stand ‘D’.

Reacties