Succesvol racecoureur? Jawel. Twee gouden medailles tijdens de Paralympics in Londen 2012? Ja hoor. TopGear ontmoet een multigetalenteerde inspiratiebron.
 
Zelfs in een sportzomer die een hele reeks nieuwe helden opleverde, was het moment dat Alex Zanardi zijn handfiets ten hemel hief – nadat hij een gouden medaille won tijdens de Paralympische mannentijdrit op Brands Hatch – een heuse tranentrekker. Is er ooit een comeback in de sport geweest die zo episch was als de zijne?
 
Zanardi is en blijft een legendarische figuur onder racefans. Gedurende de drie jaar dat hij meedeed in de Champ Car-serie, won hij twee kampioenschappen en vijftien races, introduceerde het concept van de donut na de overwinning, en bewerkstelligde een van de mooiste inhaalacties ooit – toen hij Bryan Herta pakte in de kurkentrekker op Laguna Seca, tijdens de laatste race van 1996. Zijn dapperheid viel Frank Williams op, en na een eerdere poging in de Formule 1 met het destijds teloorgaande Lotus-team, kwam Zanardi terug in de F1 in 1999. Dat was een slecht gekozen tijdstip, echter, en Zanardi reed in een auto die niet mee kon komen. Zijn contract werd ontbonden.
 
Hij keerde terug naar de Champ Car-serie. Op 15 september 2001, op de Lausitzring in Duitsland, voerde hij de race aan toen hij spinde nadat hij de pits uitkwam – waarna hij een van de vreselijkste ongelukken kreeg die ooit in de motorsport is gezien.
 
Een coureur die Alex Tagliani heet, reed tegen de zijkant van Zanardi’s auto, waardoor het hele voorste deel van diens auto afbrak. Een van Zanardi’s benen werd bij dat ongeluk beschadigd, zijn andere been werd min of meer vernietigd. De dokter die ter plaatse kwam, dacht dat hij uitgleed over olie. Dat was niet zo: het was Zanardi’s bloed. Met een helikopter werd Zanardi naar een ziekenhuis gebracht. Hij werd tijdens die tocht zeven keer gereanimeerd en hem werden de laatste sacramenten gezegd. Maar hij werd wakker na een week in coma, en werd geconfronteerd met een lange en pijnlijke weg terug naar het leven. Zonder benen.
 
Zijn terugkeer en de daaropvolgende zeges – weer in zijn Champ Car rijden, winnend in een BMW gedurende vijf seizoenen in het WTCC, meedoen aan de New Yorkse marathon, en het winnen van twee gouden medailles tijdens de Paralympics van 2012 in Londen – vormen een verhaal van ongelooflijke moed en van een ijzeren doorzettingsvermogen. Niet dat de man zelf het zo ziet. Enthousiast, charismatisch en vol zelfspot vindt Alex Zanardi dat het leven gewoon moet worden geleefd.
 

 
TopGear: Jouw leven leest als een script van een Hollywood-film.
 
Alex Zanardi: Ik mag mezelf erg gelukkig prijzen met de carrière die ik heb gehad in de VS en elders. En nu ben ik gelukkig genoeg om een ander avontuur te hebben mogen beleven, dat al even intens is. Ik wist vanaf het begin dat ik besloot om mee te doen, toen ik mijn blik tweeënhalf jaar geleden op Londen 2012 richtte, dat het een groot avontuur zou worden. Iedere dag kwam er een uitdagend eitje in de mand bij. Ik bekijk dingen altijd heel technisch. Heb ik in huis wat het vergt om iets voor elkaar te krijgen? Als het antwoord daarop ja is, zelfs als het een moeilijk traject zal worden, dan gooi ik mezelf erin met veel enthousiasme en passie. Ik wist natuurlijk nooit zeker dat ik in Londen gouden medailles zou gaan halen, zelfs niet op een paar meter van de finishlijn, maar ik wist vanaf de start van mijn onderneming, dat het technisch haalbaar zou zijn.
 
TG: Ik weet vrijwel zeker dat je anders naar jezelf kijkt dan ik, maar hoe komt het dat jij zo’n inspiratie voor veel mensen bent?
 
AZ: Ik besef dat mijn verhaal tegenover buitenstaanders vreselijk klinkt, maar eigenlijk is er niets bijzonders aan wat ik heb gepresteerd. Er is niets verbazingwekkends, niets speciaals. Er zijn mensen die hun petje voor me afnemen, en dat vind ik heus wel leuk. Maar ik heb het geluk dat ik altijd heb kunnen doen wat ik leuk vind, waar mijn hart ligt. Het was enorm leuk om te doen en het was een logische consequentie van wat ik al jaren deed. Had ik iemand anders in dezelfde situatie gezien, die deed wat ik deed, dan had ik bij mezelf gedacht: ik zou nog geen tiende kunnen van wat hij kan. Maar dat is niet zo. Ik deed gewoon wat ik kon doen, en dat bleek veel meer te zijn dan ik aanvankelijk voor mogelijk had gehouden. Gedurende mijn herstel heb ik zo veel mensen ontmoet die een inspiratie voor me zijn geweest. Ze hadden niet per se dezelfde achtergrond als ik, maar ze deden verbazingwekkende dingen.
 
TG: Alle racecoureurs, of in feite alle atleten, hebben een enorm zelfvertrouwen. Ze moeten ervan overtuigd zijn dat ze de beste zijn. Heeft dat je geholpen tijdens je herstel?
 
AZ: Ik heb nooit gedacht dat ik de beste coureur ter wereld was. Misschien heb ik aan het begin van mijn carrière wel eens gedacht dat ik dat moest denken, dat kan. Maar ik realiseerde me al snel dat zo iemand helemaal niet bestaat. Je bent zo goed als je kunt zijn door de juiste uitrusting en materiaal, en met de juiste voorbereiding. Je kunt zelfvertrouwen hebben, maar je moet tegelijkertijd weten dat het best eens een lange weg kan worden, en juist dat is wat me tevreden stemt als ik succes heb.
 
TG: Je hebt je eigen prothesen voor je benen helpen ontwerpen, niet?
 
AZ: Dat kwam omdat mijn zoon wilde dat ik met hem zou gaan zwemmen, net zoals we dat deden voordat ik dat ongeluk kreeg. Het was een beetje lastig om aan een drie jaar jong manneke uit te leggen dat ik me geneerde om in een zwembad te springen vanuit een rolstoel, als een grote zak aardappelen. Dus begon ik samen te werken met een orthopedische techneut, die inmiddels een heel goede vriend van me is geworden, teneinde benen te ontwikkelen waarmee je niet zou zinken, en waarmee je tevens gewoon zou kunnen lopen als je uit het water zou komen, net als met conventionele protheses. Zulke benen bestonden destijds niet. We gebruikten materialen uit de autosport zoals een bepaald soort schuim dat wordt gebruikt voor benzinetanks.
 

 
TG: Hoe heb je je voorbereid op Londen 2012?
 
AZ: Ik heb er alles aan gedaan om mijn eigen machine te verbeteren: mijn lichaam en mijn spieren. De spieren in mijn armen zijn nu ongeveer hetzelfde als de spieren in de benen van andere mensen: je zet de witte vezels om in rode vezels. Maar dat is linke soep, want de bloedcirculatie in mijn lichaam is duidelijk anders dan bij andere mensen, dan kan het heel gevaarlijk zijn als je te hard traint. Als je genoeg weerstand hebt opgebouwd, dan ga je aan de slag met de handfiets. Dit is een sport waarin de prestatie erin is gelegen je handicap te gebruiken als een talent, en ieder van je tegenstander heeft een andere handicap. Dus was mijn fiets net even anders dan die van mijn tegenstanders. Dat vond ik een heel opmerkelijke ontdekking, opwindend zelfs. Ik vond het echt heel leuk om na te denken over het technologische aspect van mijn nieuwe sport. Natuurlijk heb ik van alles en nog wat geprobeerd, en veel dingen liepen dood. Je moet fouten maken om te ontdekken wat je moet verbeteren. Ik had, in vergelijking tot mijn tegenstanders, weinig ervaring, maar het is me gelukt om de fiets te vinden die het best bij mijn lichaam past. Mijn fiets ziet er cool uit; hij is sterk en licht, maar hij is vooral perfect voor mij.
 
‘Ik realiseerde me dat het zeker mogelijk zou zijn om terug te komen, om weer de volledige controle over een raceauto te krijgen’
 
TG: Het moet een ongebruikelijk idee zijn geweest om terug te komen op Brands Hatch, onder totaal andere omstandigheden.
 
AZ: Oh, ik houd van Brands als circuit. Ik racete er in 1991, in de Formule 3000. Ik kwam er jaren later weer, voor het WTCC en toen klaagde ik over het gebrek aan vermogen. Ik zeg je: die motor miste ik toen ik er op de fiets kwam! Ik heb me nooit gerealiseerd dat het daar zo heuvelachtig is. Het was ongelooflijk zwaar op mijn handfiets. De eerste keer dat ik er weer was, was ik nieuwsgierig om te ontdekken of mijn eerder opgedane ervaring me zou helpen om de bochten sneller te nemen dan mijn opponenten. Maar we gaan zo langzaam in vergelijking met een raceauto dat de bochten eigenlijk een soort rechte lijnen zijn.
 
TG: Het lijkt wel of je na je ongeluk een extra setje versnellingen hebt gevonden – een tweede adem. Moest je daar erg diep voor gaan?
 
AZ: Voor mij was het winnen van een gouden medaille bijna hetzelfde als toen ik in het ziekenhuis in Berlijn wakker werd en mijn vrouw aan de rand van mijn bed zat en in mijn oor fluisterde: ‘Je leeft nog’. Ik was door het dolle heen die dag: ik leefde! Als je de mogelijkheid krijgt om iets nieuws te bouwen uit je situatie, waarom zou je dat dan niet proberen? Ik wist dat het zwaar zou worden want benen zijn natuurlijk wel vrij makkelijk om te hebben in het leven. Maar als je dat eenmaal weet, dan weet je ook dat je nog wel je armen hebt, en een hele hoop andere dingen. Ik realiseerde me dat het niet zo belangrijk is hoe ik van a naar b ga, maar dat het belangrijk is dat je in b aankomt. Het kan me niet schelen hoe ik daar kom, als ik er maar kom. Daarop heb ik me toen meteen geconcentreerd.
 

 
TG: Waar staan je prestaties tijdens de Paralympics op je erelijst? Hoe hoog?
 
AZ: Het winnen van mijn eerste race in het WTCC [in Duitsland in 2005, red.] na mijn ongeluk, gaf me een geweldig gevoel, maar Londen 2012 is zonder twijfel een van de grootste prestaties van mijn leven. Ik zou de eerste man op Mars kunnen worden en dan nog zou de afgelopen zomer mijn beste prestatie zijn. Maar het is ook alweer een foto om in de gang te hangen, het is voorbij. Ik hoef niet nog eens zo’n zelfde sportieve prestatie te leveren, maar als ik de kans zou krijgen, zou ik het wel doen. Alles wat ik nu kan doen, biedt me mogelijkheden. Want er is een tijd geweest dat het niet veel voorstelde om Alessandro Zanardi te zijn. Dat is inmiddels anders. Nu zie ik deuren openen die ik in het verleden niet zo gemakkelijk open kon duwen.
 
TG: Kun je je weg terug in de autoracerij beschrijven? Verwachtte je er terug te komen, en dan nog zo snel?
 
AZ: Toen ik uit het ziekenhuis kwam, vroegen journalisten me daar meteen naar. Zou ik weer gaan racen? Ik ben dezelfde persoon als voor het ongeluk, zei ik. In mijn hoofd ben ik precies hetzelfde. Als ik de mogelijkheid zal vinden om mijn hersens aan een raceauto te verbinden, om het zo maar te zeggen, om die auto te laten doen wat ik ‘m wil laten doen, dan weet ik zeker dat ik goed genoeg ben om weer races te gaan winnen, mits ik de juiste spullen heb. Ik besefte dat ze dachten: dat is het antwoord dat we willen horen, maar het is onmogelijk, we geloven er niets van. En op dat moment had ik wel andere prioriteiten. Ik kon niet voor mezelf zorgen, ik kon niet eens alleen naar de plee. Hoe kon ik nadenken over het besturen van een raceauto als ik zo veel andere problemen had? Maar gelukkig had ik een jaar later al die andere problemen uit de weg geruimd. Toen was de tijd voor me gekomen om mijn leven weer op te bouwen en iets te vinden dat ik met passie kon gaan doen. Ik realiseerde me dat het zeker mogelijk zou zijn om terug te komen, om weer de volledige controle over een raceauto te krijgen. Ja, mijn ego was heel tevreden. Ik weet dat veel mensen erg verbaasd waren toen ik mijn rentree op het circuit maakte. Ik heb hun verwachtingen heel snel veranderd. Als ik geen goede kwalificaties reed, zouden de mensen zeggen: zo, wat is je excuus, Alex?
 
TG: Heeft je herstel je iets geleerd? Diepere, nieuwe inzichten?
 
AZ: Zelfs op de ellendigste momenten na mijn ongeluk heb ik altijd mijn ogen kunnen gebruiken. Ik kon altijd zien wat er rondom me gebeurde. Ik werd omringd door werkelijk verbluffende inspiratiebronnen. Ik ontmoette een man in het revalidatiecentrum [in Budrio, Italië, red.]. Aanvankelijk wist ik niet waarom hij daar was, want hij zag er compleet normaal uit. Hij wilde een kop koffie voor me kopen en over Ferrari praten en dit en dat. Ik dronk veel koffie met hem, heel veel. Op een dag, tijdens de lunch, zag ik hem uit het raam kijken, huilend, met een baby in zijn armen. Ik zag dat de baby geen beentjes had. Ik wist niet wat ik tegen hem moest zeggen, toen hij zei: ‘Nee, nee, het is in orde, ik huil van geluk’. Zijn dochtertje was geboren zonder benen, en hem was verteld dat daaraan niets viel te doen tot ze een jaar of drie zou zijn. Toen ontdekten ze dat revalidatiecentrum, en daar kreeg ze toch benen. Hij zei: ‘Ik ben net schoenen voor haar gaan kopen. Ik realiseerde me onderweg dat dit haar eerste paar schoentjes is’. Toen moest ik ook huilen. Later keek ik naar mezelf in de spiegel en zei tegen mezelf: ‘Jij geluksvogel. Het is maar goed dat je niet hebt gehuild om wat jou is overkomen, want wat is jouw probleempje in vergelijking met wat sommige anderen van onze broeders op deze planeet ervaren?’

Reacties