Zaken die het daglicht niet verdragen, kun je het beste doen in de anonimiteit van de nacht. Op dit moment voelt het alsof we heel illegaal bezig zijn. Deze zes uitzonderlijk sterke auto’s hebben zojuist de hele dag kabaal lopen maken op de Santa Pod dragstrip in Bedfordshire, Engeland. De racers zijn zo snel dat ze de kwart mijl in ongeveer 7,5 seconden kunnen afleggen. De volgende morgen gaan ze er op deze klassieke afstand opnieuw tegenaan. Daarom zou je verwachten dat de auto’s tot die tijd rustig onder een doek worden neergezet. Niets is echter minder waar.

In plaats daarvan gaan de motoren – waarvan sommige exemplaren zo’n 2.000 pk herbergen – na de racedag zo tekeer dat ze vlagen wind op de lichamen van de technici en de pitcrew loslaten. De laatste twee coureurs klimmen achter het stuur van hun auto’s en trekken het portier dicht waarna we met z’n allen vertrekken. Zo de poort uit en de openbare weg op, met slechts de schamele verlichting van koplampen en de maan die in de verte opkomt.

Stiekeme sprints in het holst van de nacht zijn verweven met de manier waarop dragracen in de late twintigerjaren is ontstaan. In hun hot rods – met kofferbakken vol met huisgebrouwen drank – waren Amerikanen in het zuiden van de VS de hoeders van de wet te slim af. Het enige voertuig in onze kleine posse, die in staat lijkt een hoeveelheid smokkelwaar van betekenis te kunnen vervoeren, is een Chevy pick-up uit 1954 met de klinkende naam Howlin Hauler. Voorin draait een V8 met een inhoud van 540 cubic inch – dat betekent 8,8 liter voor jou en mij – en een vermogen van 1.500 pk.

De veelzijdige groep auto’s verschilt in leeftijd maar liefst 70 jaar en bestaat onder meer uit een Nissan GT-R 35 uit 2007, opgetrokken uit carbon plaatdelen, en een fel oranje Toyota Supra. Beide auto’s zijn meer op hun plek op de ringweg van Tokio dan op een willekeurige Britse b-weg. Vanuit de jaren negentig is er ook een rode Ford Escort RS Cosworth binnen komen blazen. Daarachter rijdt een onschuldig ogende, maar razendsnelle, nitro-snuivende Ford Zephyr. TopGear maakt zich, zittend op de flinterdunne carbonfiber passagiersstoel van een Mercury Comet uit de jaren zestig, druk om de problemen die ontstaan als we uiteindelijk, maar onvermijdelijk door de politie worden aangehouden.

‘Geen enkel probleem’, verzekert Matt Atkinson me eerder op de avond. Hij is de voorzitter van de dragrace-klasse Street Eliminator UK waarin deze voertuigen rijden. ‘Al deze auto’s zijn straatlegaal’, vervolgt hij. Volgens de regels mogen ze net zo veel vermogen hebben als hun eigenaren uit de motoren kunnen persen. Als ze maar onder de motorkap passen. Daarnaast mogen ze ook nog een extra manier gebruiken om het vermogen te vergroten, zoals bijvoorbeeld met nitro, een turbo, een supercharger of een procharger (een door een riem aangedreven turbo).


Oh, en nog wat kleine puntjes. Iedere auto moet een geldige apk hebben en achter het raam een bewijs van betaling van motorrijtuigenbelasting. ‘Je wint niet door slechts het snelst te zijn op de baan’, zegt Matt. ‘De auto’s moeten ook meedoen aan een ruim 40 kilometer lange streetcruise… En als die van jou de eindstreep niet haalt, lig je er uit.’

Daarnaast moeten de motoren op normale brandstof kunnen lopen. Om te bewijzen dat dit inderdaad het geval is, leidt John Webster, de bestuurder van de Comet, ons konvooi van zeer waarschijnlijk ‘s werelds krachtigste legale auto’s, naar een benzinestation. De man achter de balie valt bijna van zijn stoel als de bestuurders bezig zijn hun tanks te vullen (want dat kan even duren).

Terug op de dragstrip laven de bestuurders uit andere categorieën zich op dit moment aan lauw bier en zompige hotdogs. Ik stel me voor dat uit de veel te grote luidsprekers eighties rock schalt. Ondertussen staan de Street Eliminator-mannen in de rij om af te rekenen, waarbij ze zich afvragen of hun leven werkelijk beter wordt met een naaldboom-luchtverfrisser. De nacht is nog jong…

'De achterkant kwispelt even en een moment later hebben we al een afstand afgelegd die in zo’n korte tijd niet voor mogelijk wordt gehouden'

‘Er zit een enorme technische uitdaging in Street Eliminator-racen die je denk ik niet in de andere raceklassen hebt’, vertelt John. ‘Ondanks de enorme vermogens moeten we racen met voor de openbare weg goedgekeurde banden. Omgekeerd moeten de tot een waanzinnig niveau getunede auto’s ook geschikt zijn om op de openbare weg mee te kunnen rijden.’ Er zijn vast en zeker makkelijkere auto’s om mee te racen dan een oude Amerikaan met de aerodynamica van een bungalow. ‘Dat is waar’, gaat John verder. ‘Je moet rijden met wat je hebt en hopen dat dat genoeg is.’

Alan Williamson – of meneer Howlin Hauler als je in een Smokey and the Bandit-bui bent – vindt de verscheidenheid van deze raceklasse het mooist. ‘Ik vind het prachtig dat ik mijn Chevy kan inzetten tegen zoiets als een GT-R. Het is puur racen. Sommige klassen hebben een drempel of een limiet. Dan wordt je gediskwalificeerd als je sneller bent dan de klasse toestaat. Bij ons is de winnaar altijd eenvoudigweg de man die het snelst de eindstreep haalt.’

Maar het bouwen van de snelste auto kost tijd, moeite, slimheid, geld, meer geld en nog veel meer geld. Reken op alles tussen 25.000 en 130.000 euro, als de anekdotes van vannacht betrouwbaar materiaal zijn. Zeker is in ieder geval dat de broers Smith, die hun Nissan GT-R en Ford Escort Cosworth vervoeren in een voormalige Honda F1-transporter, de afgelopen jaren een klein fortuin aan hun hobby hebben gespendeerd.

Voor Matt Smith is dat goed besteed geld, al is het alleen maar van de kick die hij krijgt als hij zijn monster-Nissan tijdens de kwart mijl naar de horizon trapt nadat de kerstboom groen licht heeft gegeven. ‘Als je achterbanden krijsen, omdat ze proberen 2.000 pk op het asfalt over te brengen en je voorwielen de lucht in gaan, geloof me dan maar, dat houdt je aandacht wel vast’, zegt hij. ‘Zelfs als je bijna aan het eind van de baan bent, kunnen de achterbanden bij 250 km/u hun grip nog verliezen.’


De tanks zijn vol en we verlaten het benzinestation als nette, gehoorzame burgers zonder ook maar een piep van de banden. Ik rijd nog steeds vooraan het konvooi mee in de grote, boze Mercury als John de auto over een rotonde dirigeert en de koplampen een erg leeg stuk weg uitzoeken.

John trapt op het gas. De achterkant van de Comet kruipt tegen het asfalt aan als de auto zichzelf afschiet. Mijn hoofd slaat op dat moment achterover terwijl de neus van de auto tegelijkertijd het luchtruim zoekt. Ik knijp mijn billen samen, maar mijn kont vind weinig grip op het gladde carbonfiber oppervlak. De achterkant van de auto kwispelt even en een moment later hebben we al een afstand afgelegd die in zo’n korte tijd niet voor mogelijk wordt gehouden. John laat het gas los.

‘Dus hoe ver precies…’ – ik schraap mijn keel in een poging een noot lager te vinden – ‘…duwde je net eigenlijk het gaspedaal in John?’ John reageert niet. Hij houdt slechts zijn linkerhand omhoog met zijn duim- en wijsvinger ongeveer twee millimeter uit elkaar.

Enkele kilometers verder is het tijd voor de tweede stop tijdens onze cruise: de parkeerplaats van een tapijtwarenhuis. Uit de verzamelde en licht getunede Impreza’s, Opel Corsa’s en Renault Clio’s maken we op dat we hier het hart van de lokale scene betreden. Als de dragracers stoppen, draait een tiener met bravoure de stereo van zijn Subaru open. Daarna valt het stil. De locals weten dat, hoewel zij misschien niet in de minderheid zijn, ze in dit illustere gezelschap wel degelijk het onderspit delven.

Ondanks hun enorme motoren, komt nu wel het zwakke punt van de dragracers aan het licht. De bestuurders moeten de auto’s na het uitzetten enkele minuten laten afkoelen, voordat ze een zogenaamde hot start kunnen uitvoeren. Het klinkt misschien niet als iets bijzonders, maar deze tot het uiterste opgevoerde motoren kunnen een drama zijn om weer aan de praat te krijgen. Als ze zijn uitgeschakeld, zuigt de motor de warmte in de motorruimte als het ware op.

‘Ik houd van de cruise, maar soms sta ik doodsangsten uit’, bekent de bestuurder van de Zephyr, Brian Payne. ‘Het kan je echt weer op aarde brengen als je een enorme hoeveelheid tijd en moeite in je auto hebt gestoken, maar de motor niet wil aanslaan of er iets eenvoudigs misgaat, zoals een gesprongen zekering. Dan lig je er meteen uit.’

Hij draait de sleutel om. De V8 draait een lange tijd rond zonder aan te slaan, terwijl Matt’s iPhone de seconden aftelt. Dan komt de motor hoestend tot leven en gespt Matt zich vast voor de vijftien kilometer lange terugreis naar de dragstrip. Ik klik mezelf vast in de vierpuntsgordel van de passagiersstoel in de Comet. We rijden ronkend door de maanverlichte nacht in ‘s werelds sterkste, straatlegale auto’s, zo legaal als maar kan.

Reacties