Eerst een bijzondere open Lambo, nu een bijzondere open Porsche. Twee exclusieve special edition-supercars uit de buitencategorie gaan in de Amerikaanse woestijn de confrontatie aan.
 
Zou het feit dat een auto met recht uitschreeuwt: mijn bezitter verwent zichzelf graag, een argument moeten zijn voor de koper van een supercar?
 
Ik houd evenveel van Porsches als Richard Hammond, hoewel ik er 100 procent minder bezit dan hij, maar de special edition is bijna even lelijk als ie cynisch is.
 
Ja, het is een Speedster, en dat is een geweldig visitekaartje, maar in wezen valt ie te vergelijken met een plastisch chirurg die de borsten van Jessica Simpson bovenop haar schouders zou plaatsen.
 
Maar het allerergste is het feit dat deze portemonneeverlichter in gelimiteerde oplage belachelijk veel geld kost. En waarschijnlijk al grotendeels is uitverkocht.
 
Ik ben slechts tot op zekere hoogte onder de indruk van de prestaties van de Porsche. Hij voelt sloom aan en heeft veel minder flair in vergelijking met de Lambo, al zijn de verschillen niet zo heel groot. De 4,2 seconden die de Speedster nodig heeft om tot 100 km/u te komen, is immers maar een fractie meer dan de 3,9 seconden van de Performante.
 
Als je de Lambo aanschaft, heb je waarschijnlijk meer tijd voor de spiegel doorgebracht dan strikt genomen aanvaardbaar is, en mensen die je in je Performante zien, weten dat je bepaald geen hekel aan jezelf hebt. Maar ze zullen je in ieder geval geen sukkel met een dubieuze smaak vinden.
 
Of toch wel? Ik wil het van de andere kant bezien niet echt opnemen voor de Speedster, maar je zou eigenlijk precies dezelfde kritiek op de Lambo kunnen leveren. Als er ooit een auto de komst aankondigde van iemand met meer geld dan wie ook, dan wel de Performante.
 
Natuurlijk, de Speedster is de Quasimodo onder de auto’s. Maar de Performante is nou óók niet bepaald de mooiste Lamborghini die het merk ooit van de tekentafel heeft laten komen, toch? Met al die strepen en malle tekens ziet ie eruit als een carnavalsoptocht.
 
En wie kan het nou schelen wat de Speedster kost? De Lambo zal nog meer kosten. De Porsche zal tenminste enorm in waarde stijgen en nooit dienst weigeren. De Performante begon al kuren te vertonen voordat de test ten einde was. De raampjes gaan nu nog niet open.
 
En net zo goed is het verschil in prestaties niet zo groot dat dat de doorslag geeft. De Performante voelt zonder meer sneller, ruiger en wilder aan. Dat komt voornamelijk doordat de Speedster eigenlijk te soft en te comfortabel aanvoelt, en niet door een gebrek aan vermogen. De Lambo is te wild, de Porsche niet wild genoeg.
 
Wat het kiezen van een winnaar moeilijk maakt. Allebei de auto’s zijn geweldig. Allebei de auto’s hebben hun zwakke punten. En toch denk ik, ondanks al mijn bezwaren hieronder, dat ik waarschijnlijk de Porsche zou kiezen. Waarschijnlijk.
 
 
Eigen schuld, dikke bult
 
Eerdere Porsche Speedsters waren uitgekleed en hongerig, maar deze was volgevreten en wilde toen nog meer.
 
Het mag dan waar voor je goeie geld lijken in vergelijking met de circa 300.000 euro die de Lamborghini Performante kost, maar dat is dan ook zo’n beetje de enige auto ter wereld in vergelijking waarmee deze nieuwe Speedster van rond de 260.000 euro iets extravagants lijkt. En daarbij is hij, tenzij je een verzamelaar van zeldzame Porsches bent, ook nog volstrekt overbodig.
 
Dat komt omdat deze 2011-versie zo afwijkend is van het originele Speedster-concept als ook maar enigszins mogelijk is. Het is geen uitgeklede, snellere uitvoering van een bestaand model – zoals alle Speedsters die deze voorafgingen – maar hij is opgetuigd met alles wat Porsche technisch te bieden heeft, inclusief enkele dubieuze cosmetische aanpassingen waardoor je je afvraagt wat de ontwerpers ervan iedere ochtend in hun thee gebruiken.
 
De eerste Speedster was het budgetmodel uit 1954, gebaseerd op de 356. Voorzien van het onderstel van de America Roadster en met een prijs van niet meer 3.000 dollar, bezat de auto alleen maar het strikt noodzakelijke om hem te laten rijden en weer tot stilstand te brengen. De interieurbekleding was van vinyl in plaats van leer, de stoelen waren van de budgetcategorie, de voorruit was verlaagd en de raampjes waren van kunststof. Hij woog slechts 760 kilo en leverde een vermogen van 55 pk, maar hij haalde de 160 km/u en gaf je tijdens een ritje naar het winkelcentrum het gevoel dat je een rondje circuit van Monaco deed.
 
De tweede versie, de 911 Carrera Speedster (G-Model) uit 1988, bleef trouw aan wat Porsche omschrijft als het ‘ineengedoken silhouet’ van de Speedster. Hij had eveneens een verlaagde voorruit en kwam als eerste met een ‘double-bubble’-kap voor het open dak, hij was voorzien van frêle racestoeltjes en het materiaal van het dak was zo dun dat je er bijna met je vinger doorheen kon prikken.
 
Er kwamen twee versies van op de markt – een voorzien van de gewone Cabrio-carrosserie, en de andere met de overdreven glooiingen van de Turbo. Het dak was zo waardeloos dat je een document moest tekenen dat het bedrijf vrijwaarde van een waterschadeclaim, en de gebruikershandleiding speelde open kaart: ‘De 911 Speedster werd ontworpen als een mooiweerauto’, stond erin. ‘Bepaalde nadelen, zoals windgeruis en lekkages kunnen niet vermeden worden.’
 
Geen spoor indertijd van iets wat de rijervaring niet puurder, opwindender en overwegend minder comfortabel maakte. Ferdinand Porsche is natuurlijk bekend vanwege zijn uitspraak ‘Rijplezier komt niet voort uit comfort’, en de Speedster bewees dat. Vooral de derde editie uit 1992.
 
Hij was er in twee versies: de standaarduitvoering, die ontdaan was van de meeste opsmuk van de Carrera 2, en de Clubsport, die van álle opsmuk ontdaan was. Een douchecabine met een stuur en pedalen zou lekkerder hebben gereden. Het dak was nog altijd een bijzaak, de voorruit was een Speedster-reliek en nog steeds verlaagd, en hij had de double-bubble-carrosserie. Op de lichtmetalen Cup-wielen in de kleuren van het plaatwerk na, was dat alles.
 
Met die voorgeschiedenis in gedachten zou het voor de hand liggen om te veronderstellen dat de Speedster in de 2011-uitvoering die lijn zou volgen, en er zo Spartaans zou uitzien als een badkuip, en standaard zou zijn uitgerust met een plastic eendje, voor als het regent.
 
Dat is niet het geval. Het lijkt wel of iemand bij Porsche de uitspraak van de grondlegger van het bedrijf verkeerd heeft begrepen en er het tegengestelde van heeft gemaakt.
 
De 2011-uitvoering kent geen opties, behalve dan de keuze tussen witte en blauwe lak, wat echt bij de Speedster past. Maar dat is niet omdat er geen opties beschikbaar zijn, zoals in het verleden. Het is omdat alle opties die maar mogelijk zijn op een 911-cabrio, er al op zitten, en dan nog van alles erbij.
 
Behalve dan – en dat is echt raadselachtig – de opties waardoor de auto sneller wordt dan een GTS-cabrio in standaarduitvoering. Hij heeft geen GT3-motor, en geen short-throw handgeschakelde versnellingsbak.

‘Speedsters zouden uitgeklede, speciale versies moeten zijn, waar je de strijd mee moet aangaan als je erin wilt gaan rijden’

 
Goed, je krijgt standaard de uiterst efficiënt schakelende semiautomatische PDK-versnelling – er is geen handgeschakelde uitvoering te krijgen – én een limited-slip differentieel, alsmede koolstof-keramische remmen. Je krijgt eveneens de zwarte flat-blade Fuchs-retrowielen en een hele rits snufjes aan de binnen- en buitenkant. Aan de buitenkant betreft dat onder meer getint koplampglas, een zwarte omlijsting van de koplampen en luchtinlaten aan de voorzijde, plus nog wat zwarte vlekken vóór de achterwielen. Hij heeft de zo typerende zes centimeter lagere voorruit, wat zo hoort, en dat geldt ook voor het dubbelgebochelde dakdeksel, dat nu van aluminium is, en niet van kunststof.
 
Het interieur van de Speedster ontaardt in een design-uitspatting met overal waar je kijkt accenten in het exclusieve saffierblauw van de buitenkant. In een cirkel op het stuur, om de in leer beklede ventilatie-roostertjes, aan de zijkanten van de volledig elektronisch bedienbare stoelen en, het allerergste, in een geruit patroon op de voorste helft van de stoelen. Bah.
 
Er zit ook een geanodiseerd plaatje op de dorpel met daarop het serienummer van de auto. Kopers kunnen er, onafhankelijk van wanneer hun auto is geproduceerd, ieder getal dat ze willen tot 356 op laten zetten – het aantal Speedsters dat is gemaakt, snap je? – zolang niemand anders al voor dat getal heeft gekozen. De enige twee die echt bijzonder zijn, zijn nummer 1 en 356, dus je moet wel snel zijn.
 
Over snelheid gesproken, je kunt niets doen – althans niet iets wat op de Porsche-prijslijst staat – om de nieuwe Speedster sneller te maken. Niet dat dat nou zo erg is, op de keper beschouwd. De motor van de GTS met z’n 408 pk, met het sprankelende nieuwe luchtinlaatsysteem, is een fantastisch stuk techniek dat een genot is om mee te rijden en om naar te luisteren. Maar het is simpelweg vreemd dat een Speedster exact dezelfde prestaties levert als de standaarduitvoering. Wat heeft dat voor zin? 
 
Dat wordt een beetje duidelijker wanneer je er voor de eerste keer in gaat rijden – iets wat de Speedster voorbeeldig doet. Als je de auto, met het dak en de raampjes naar beneden, voor de eerste keer in een winkelruit weerspiegeld ziet, moet je wel vinden dat hij er, ondanks al z’n nieuwlichterij, schitterend uitziet. Al die toegevoegde extra’s beginnen langzaam je hart te verwarmen. Zeker, de wind kan flink tekeergaan als je snelheid gaat maken. Alleen, dat is de bedoeling.
 
Met het handmatig bediende, van een aluminium frame voorziene dak (de eerste keer dat een Speedster dat heeft) naar boven – iets wat een paar natte minuten kan duren – hoor je bijna geen windlawaai, en je hebt het gevoel dat hij langer dan één jaargetijde heel zal blijven. De auto ziet er zo ook beter uit dan met het dak naar beneden, wanneer de verlaagde voorruit het opzichtige profiel van de auto veel te veel accentueert.
 
Dan kom je weer bij zinnen en zie je in dat het allemaal nog steeds niet goed genoeg is. Hoe verleidelijk al deze nieuwerwetse luxe ook mag zijn, het past niet bij een Speedster. Ik weet dat iedereen ouder wordt en last van z’n rug heeft, dus dat de auto comfortabeler en toegankelijker gemaakt is, en niet sneller en wilder, lijkt demografisch gesproken logisch. Dit is een Speedster, verdorie, en Speedsters zouden uitgeklede, speciale versies moeten zijn met een lichtere, minder comfortabele aankleding, waar je de strijd mee moet aangaan als je erin wilt gaan rijden. Geen wollige cabrio’s met alle mogelijke extraatjes en een gelikt interieur.
 
Porsche heeft al een miljoen andere 911’s die aan die criteria voldoen. Een Carrera S Cabriolet met een naar persoonlijke wensen ingericht interieur zou al aan die criteria voldoen. Of zoiets. Hoe dan ook, hoeveel plezier ik ook beleefde aan het rijden in de handmatig gebouwde Speedster, toch voelde hij verkeerd en oneigenlijk aan. Ik weet dat het geen invloed zal hebben op de verkoop ervan, maar het is jammer om de traditie zo te grabbel gegooid te zien worden.
 
Het is een geweldige auto, dit, en een heel fletse Speedster, dat is alles.
 
 

Specificaties: 911 Speedster 



Prijs ca. 260.000 euro

Motor 3.800 cc, flat-six, 408 pk, 420 Nm

Acceleratie 0-100 km/u in 4,6 sec

Topsnelheid 305 km/u

Versnelling zevenversnellings PDK, motor achterin, achterwielaandrijving

Gewicht 1.540 kg

Reacties