Het kampioenschap Volkomen Onzichtbaar Faceliften heeft een nieuwe koploper: de Opel Zafira. Vernieuwd, maar je ziet er niets van.
 
We zullen het niet snel vergeten. Het was tijdens een voorintroductie van de huidige driedeurs Astra. We vroegen een hoge ontwerpmeneer van Opel of die auto voor het redelijk conservatieve Opel-publiek niet wat hip was. ‘Nou en of!’ antwoordde hij. ‘Maar voor mensen die liever een saaie Opel willen, hebben we de Zafira en de Meriva. Juist dankzij die auto’s kunnen we nu ook een hip ding als deze Astra maken. Vroeger hadden we alleen doe-maar-gewoon-auto’s, nu hebben we voor iedereen wel iets. Knap hè?’
 
Tja. Hij heeft gelijk. Het verklaart meteen waarom er zo weinig nieuws aan het uiterlijk van de nieuwe Zafira is te bespeuren. De essentie van conservatisme is dat Opel-mensen helemaal niet zitten te wachten op veranderingen. Dat er zo af en toe technisch eens het een en ander aangepast moet worden, oké. Maar dat hoef je toch niet te zien? Vandaar dat de zichtbare verschillen zich beperken tot licht aangepaste voor- en achterlichtunits, een net iets andere bumper en vooruit en, doe eens gek: wat meer chroom. Beetje hoor, wel normaal blijven.
 
Dan zijn de technische aanpassingen interessanter. Die richten zich, hoe kan het ook anders, op minder verbruik en uitstoot, met behoud van kracht. Het begint een beetje een saai verhaal te worden, maar in principe kan niemand daar natuurlijk iets op tegen hebben. Ook Opel zoekt de oplossing in kleinere motoren. Neem de diesels: de twee 1,9-liter dieselmotoren van 100 en 120 pk krijgen een schop en worden opgevolgd door exemplaren met 1,7-liter inhoud. Eigenlijk is het natuurlijk maar één motor, die dankzij wijzigingen in het motormanagement 110 of 125 pk levert en per 100 km maar 5,7 liter brandstof verbruikt. Het is zonder meer een fijne motor, die niet luidruchtig is en prima presteert zonder overdreven geknepen over te komen. Vooruit, 125 pk is geen vetpot voor de dik 1.500 kilo die de Zafira schoon aan de haak doet, en coureursneigingen zul je van een acceleratietijd van 12,3 tellen niet krijgen. Maar daarvoor is er altijd nog de OPC met z’n 240 pk.
 
Gebleven zijn uiteraard dingen als het nog altijd ingenieuze Flex 7-systeem dat stoelen weg- en weer tevoorschijn toveren doodsimpel maakt. Ook dingen die in dit soort auto’s nog bepaald geen gemeengoed zijn, staan bij Opel op de optielijst; denk aan het actieve onderstel IDS, met de bocht meedraaiende bi-xenonlampen, het ATS-systeem dat een aanhanger in bedwang moet houden, en dat alleraardigste panoramadak met z’n vijfduizend ingebouwde opbergoplossingen. Je moet het ze nageven: het hoeft van Opel kennelijk niet altijd even spannend te zijn, goed doordacht is het allemaal wel.
 
Laten we voor de volledigheid melden dat er een nieuwe basisbenzinemotor is: de 1.6 Ecotec. Hij levert 10 procent meer vermogen (nu 115 pk) en ook iets meer trekkracht dan z’n voorganger, terwijl het verbruik zo’n 4 procent daalt. De prijzen zijn iets gestegen, dus dat heb je zo terugverdiend waarna het grote winst maken kan beginnen. Nee, het zijn geen megasprongen, maar het scheelt wel.

 

Reacties

Meer van TopGear