Hij begon als een gok en eindigde als een van de grootste hits die ze de laatste decennia gehad hebben: de Qashqai van Nissan. Nou, nou: eindigde – het hield eigenlijk nooit op. Wat het begin van deze nieuwe er niet makkelijker op maakt.

Een auto brengen in een segment dat niet bestaat, en ‘m dan een naam geven waarvan niemand weet wat het betekent, hoe je het schrijft, laat staan hoe je het uitspreekt: je kon Nissan enig lef niet ontzeggen toen ze in 2007 met de Qashqai kwamen. Het had natuurlijk op een drama kunnen uitdraaien, maar het tegendeel was het geval: er gingen in totaal zo’n twee miljoen stuks over de toonbank, wat ‘m al snel de toepasselijke bijnaam cash-cow opleverde.

Nissan vindt dat ze met de Qashqai de crossover hebben uitgevonden en helemaal ongelijk kun je ze daar niet in geven. Het is nog niet eens zo makkelijk te zeggen waarom de Qashqai zo’n doorslaand succes was. Het zal iets te maken hebben gehad met het feit dat dit zo’n auto was waarmee je alles kon, zonder meteen in een saaie MPV of een destijds niet zo prettig in de sociale markt liggende SUV terecht te komen. Groot, flexibel én je rijdt niet voor lul, wat wil je nog meer? Het was natuurlijk gewoon een prima rijdende, betrouwbare auto, dat scheelt ook. Hij verkocht dan ook, bijzonder, op het laatst bijna even goed als in het begin van z’n bestaan.

Maar stilstand is achteruitgang en zo, en dus was het tijd voor een nieuwe. Dat was nog niet zo eenvoudig. Niet zozeer omdat het voorbeeld niet te overtreffen viel, maar omdat er inmiddels een ware hausse aan concurrenten is ontstaan. Zo’n beetje alles wat Koreaans of anderszins Aziatisch is, heeft inmiddels een crossover op de markt, en dan hebben ook nog wat Volkswagens, Fords, Peugeots en ander spul zich op dat idee gestort. Dat legt de lat behoorlijk hoog.

Qua uiterlijk stelt de nieuwe Qashqai in ieder geval niet teleur. Je moet nog aardig je best doen om de oude er in te herkennen, maar dat is niet direct een nadeel: alle tegenwoordig zo hippe welvingen zijn zorgvuldig in de carrosserie verwerkt, en het blijft een kloek ogend geheel zonder al te veel op concurrentjes als de Hyundai iX35 en Kia Sorento te gaan lijken – al heeft ie aardig wat in hun mars. Hij zal in ieder geval oude Qashqai-rijders niet teleurstellen, maar eerder naar zich toetrekken. Hij is wat lager geworden, maar ook langer en breder. Dat geeft ‘m een veel snellere uitstraling, zeker met al die welvingen en de brede wielkasten.

Het interieur is ook rigoureus veranderd, en daar viel ook nog wel wat te behalen: het vorige was vooral functioneel en een feest voor liefhebbers van niet al te hoogwaardig plastic. Nu is er ook wat ‘design’ en ‘kwaliteit’ aan toegevoegd, ofwel: de gebruikte spullen zijn stukken beter, en ze zijn ook nog eens op een heel wat aardiger manier verwerkt. Daarnaast is er naar aanleiding van opmerkingen van huidige gebruikers veel meer opbergruimte gekomen. Op de achterbank zit je iets ruimer dan voorheen, al zijn er nog altijd concurrenten die daar meer te bieden hebben. De bagageruimte is riant. Hij heeft een forse smokkelruimte onder de achtervloer en is uiteraard op alle mogelijke manieren aan te passen aan wat je nu weer wilt meezeulen. Het spreekt haast vanzelf dat alle stoelen op alle mogelijk manieren platgeklapt kunnen worden.


Het onderstel van de Qashqai is splinternieuw en zal in de toekomst de basis zijn van een hele berg andere Nissans en Renaults. Je kunt het goed vergelijken met het MQB-platform van Volkswagen: één gelijkvormig ‘moederbord’ waarop je kunt aansluiten wat je wilt. Als dit het uitgangspunt voor de toekomst is, zijn we blij: het onderstel geeft door wat je wilt weten en laat weg wat overbodig is. Vering en demping voelen solide aan, maar verliezen het comfort zeker niet uit het oog. De besturing is érg goed: vrij zwaar en direct, zonder ooit nerveus over te komen. Aan deze basis gaan we de komende jaren nog veel plezier beleven.

Ook qua uitrusting heeft de Qashqai flinke sprongen gemaakt. Zo’n beetje alles wat je aan elektronica kunt bedenken, is leverbaar, van automatisch inparkeren tot cameratoezicht om de hele auto. Veiligheidshulpjes zijn er in overvloed, maar hebben bijna zonder uitzondering een hinderlijke neiging tot overactiviteit. De ‘blijf op je rijbaan’-hulp begint al te piepen als je uit-parkeert en de ‘pas op, er staat verderop iemand stil’-hulp vindt het al doodeng als je de auto gewoon laat uitrollen voor een stoplicht. We maken dit soort ADHD-hulpjes wel vaker mee, maar Nissan zet hier nieuwe maatstaven: je wordt eigenlijk continu door je eigen auto behandeld als een randdebiel die werkelijk niets zelf in de gaten heeft. Ze kunnen gelukkig allemaal uit.

'De Qashqai heeft als doelgroep niet in eerste instantie de mensen die op zoek zijn naar rijplezier. Aan de andere kant: waarom zou het één het ander moeten uitsluiten?'

In eerste instantie zijn er drie motoren: twee diesels en een benzine. Die laatste is maar 1,2 liter groot, maar vervangt de oude 1.6. Dat kan makkelijk, want hij is met 115 pk even sterk, en heeft een dikke 30 Nm meer koppel. Daarbij is hij bijna één liter per 100 kilometer zuiniger dan zijn voorganger. Het is een fijne motor, die hooguit wat te lijden heeft onder het feit dat er bij minder dan 3.000 toeren (voordat de turbo bijspringt) niet zo heel veel gebeurt, en hij ook vrij snel (bij zo’n 6.000 tpm) aan het eind van z’n latijn is. Wil je een beetje doorrijden dan zal je ergens tussen die twee toerentallen moeten zitten en dat ga je gegarandeerd in het verbruik terugzien. Daaronder pruttel je gezellig een beetje mee met de rest van het verkeer en is het opgegeven verbruik van 5,8 l/100 km zeker te benaderen.

De eerste diesel is de 1.5 dCi die in zo’n beetje alles wat een Renault- of Nissan-logo heeft, wordt gemonteerd. Ook hier presteert hij weer prima: stil, zuinig en schoon (3,8 l/100 km, 99 g/km CO2, dus 20 procent bijtelling). Voor z’n schroeiende prestaties hoef je deze evenmin te kopen: je doet er 12,4 seconden over om 100 km/u te bereiken en bij 180 km/u is het op. Daar is de Qashqai ook niet voor bedoeld, en laten we wel wezen: als er nou één merk veel alternatieven in de aanbieding heeft voor de scheurneusjes onder ons, is het Nissan. Oh, voor we het vergeten: de standaard zesversnellingsbak schakelt uitmuntend. Er is ook een automaat, maar die is (net als de optie van vierwielaandrijving) voorbehouden aan de sterkste motor, de 1.6 dCi van 130 pk. Bij deze motor is het vooral de trekkracht die indruk maakt: 320 Nm is een hele berg. De transmissie is van het continu variabele type, maar opmerkingen van klanten hebben Nissan ertoe aangezet het ding eens stevig te verbouwen, om hem een wat ‘normaler’ karakter te geven. Dat is erg goed gelukt: geen gegier naar de hoogste toerenregionen meer als je alleen al naar het gaspedaal kíjkt, maar een mooie, ‘normale’ opbouw – hij is bijna niet meer van een echte automaat te onderscheiden. Knap werk.


Alle motoren voldoen, dat is het punt niet. Toch blijf je met een soort ‘wet van de remmende voorsprong’-katertje zitten. Juist omdat het onderstel zo goed is, kun je je niet aan de indruk onttrekken dat het zoveel leuker had kunnen zijn als de motoren wat vlotter waren geweest, wat meer lol in hun werk hadden getoond. Nu doen ze wat ze moeten doen en dat is het dan – het zorgt ervoor dat de Qashqai gewoon uitstekend rijdt, in plaats van leuk is om te rijden. Nou ja, zulke feestbeesten zijn de meeste concurrenten ook niet, en de Qashqai heeft als doelgroep niet in eerste instantie de mensen die op zoek zijn naar een stevige dosis rijplezier. Aan de andere kant: waarom zou het één het ander moeten uitsluiten? Laten we nog maar even wachten op de 1.6 turbo-benzinemotor die deze zomer komt: misschien dat daar nog wat meer pret mee te beleven valt.

Qua uitrusting zien we weinig verrassingen. Noch qua benamingen (de bekende Visia, Acenta en Tekna komen weer voorbij), noch qua niveau, want riant, zoals bij Nissan te doen gebruikelijk. Al in de instapper heb je de beschikking over onder meer handbediende airco, cruisecontrole, een stereo met vier speakers en usb/aux-ingangen en bluetooth. Ook zaken als een gedeeld neerklapbare achterbank, 16 inch wielen en led-dagrijverlichting horen erbij. Mocht je er trek in hebben dan kun je voor een schappelijke 600 euro het Safety Pack bijbestellen, met al die rijhulpjes, verkeersbordenherkenning en parkeersensoren. Bij de Acenta is de airco automatisch, worden de wielen een inch groter en krijg je bijvoorbeeld licht- en regensensoren, leer om je stuur en pook, en twee extra speakers. Het interessantst is waarschijnlijk de Connect Edition, met standaard navigatie, keyless entry en een joekel van een panorama-dak. De topversie Tekna doet daar nog 19 inch wielen bij, leren bekleding en automatisch inparkeren. De prijzen zijn keurig: het begint bij 23.150 euro, en een volledig afgeladen 1.6 dCi met vierwielaandrijving hoeft niet meer te kosten dan 37.500 euro. Voor elk wat wils dus.

Hij doet eigenlijk alles goed, de nieuwe Qashqai. Het is goed om te zien dat alle nieuwe concurrentie ‘m niet z’n bestaansrecht ontnomen hebben. Integendeel: hij is een stuk vriendelijker geprijsd dan de Kuga’s, CRV’s en Tiguans van deze wereld, en voelt hoogwaardiger aan dan de Koreanen. Het origineel is terug van nooit weggeweest, en hij is sterker dan ooit.


Nissan Qashqai 1.5 dCi Connect Edition



14/20



Motor

1.461 cc

viercilinder turbo

110 pk / 260 Nm



Aandrijving

voorwielen

6v handbak



Prestaties

0-100 in 12,4 s

top 180 km/u



Verbruik/milieu

3,8 l/100 km

99 g/km CO2, B-label



Afmetingen

4.377 x 1.806 x 1.590 mm (l x b x h)

2.646 mm (wielbasis)

1.285 kg



55 l (diesel)

439 l (bagage)



Prijzen

NL € 29.850 (20%)

BE € 26.990



Het vonnis

Een waardig opvolger van de trendsetter – letterlijk álles is net een tandje beter. Motoren zijn schoon, zuinig en adequaat, niet zozeer om veel lol mee te beleven

Reacties

Meer van TopGear