Nee, dit is niet de nieuwste Alfa Romeo; het is de kersverse Lancer van Mitsubishi, een rallyauto in een gestolen pak.
 
Ja, de nieuwe Lancer (volledige naam Lancer Sports Sedan) lijkt verdacht veel op een fusie tussen een Alfa Romeo 156 en een Volvo S40. Kijk maar eens wat langer naar de foto’s, dan zie je de gelijkenis, vooral in de neus en de achterzijde van de auto. Op zich is deze overeenkomst niet zo heel erg storend aangezien Mitsubishi een leuke Japanse twist aan het ontwerp heeft gegeven na de samensmelting van de twee modellen.
 
Kortom, een knap staaltje fusion cooking met witte rijst, Zweedse gehaktballetjes en lasagna als ingrediënten. Ook het feit dat de ontwerpers tijdens de persconferentie ruiterlijk toegeven dat het ontwerp van de nieuwe Lancer is afgekeken van de concurrentie doet onze ontsteltenis over het gestolen pak veranderen in een beetje bewondering. We bedoelen: je moet maar durven om het ontwerp voor je nieuwste succesmodel te jatten en dat zonder blikken of blozen te bekennen.
 
Edoch, vergevingsgezind als we zijn, zien we de diefstal door de vingers, want de nieuwe Lancer is gewoon een lekker dikke auto om te zien – zeker met de juiste wielen. Het is geen saaie burgermansbak – in tegenstelling tot de voorgaande Lancers – maar een best spannende middenklasser waar je niet van verwacht dat het een Mitsubishi is – en dat bedoelen we in positieve zin. Wel jammer dat het ontwerp van het interieur tegenvalt, niet alleen qua uitstraling (eenvoudig), maar ook wat betreft materiaalgebruik (te veel zwart plastic) en ergonomie. Zo zit je te hoog op de verder prima zittende stoelen en het stuur is niet in diepte verstelbaar, alleen in hoogte. Een misser, ons inziens, omdat je daardoor verder naar voren moet zitten dan gewenst met als gevolg dat je voeten op de pedalen staan als een flamingo op een waslijn.
 
Ook de zitpositie voor de bijrijder is niet ideaal, want door een vreemde uitstulping uit de transmissietunnel kun je als passagier de voeten niet recht voor de stoel op de grond zetten. Daardoor ben je gedwongen om in een gekke hoek op het zitmeubilair neer te vleien. Jammer, want de Lancer is een uitstekende rijdersauto en in een dergelijk type auto verwacht je op z’n minst een goede zitpositie – zowel voor bestuurder als passagiers. Toch geven we Mitsubishi wel mee dat de ruimte achterin de auto goed is georganiseerd. Achterin kun je namelijk prima zitten in de Lancer, zonder je knieën te stoten tegen de stoel van de bestuurder of de bijrijder.
 
Onze laatste grote klacht betreft al het kabaal dat het interieur binnendringt tijdens het rijden. Vooral van de wielkasten, ruitenwissers en buitenspiegels komt een hoop lawaai. Dat heeft waarschijnlijk voor een deel te maken met de stroomlijn van de auto, maar ook aan het ontbreken van het nodige isolatiemateriaal – zeker bij de wielkasten. Dat is zonde, want al het gedruis doet af aan de kwaliteitsbeleving in de Lancer en vormt een aanslag op je trommelvliezen.
 
We stoppen met klagen. De Lancer is namelijk wel degelijk een prima auto die vooral uitblinkt in weggedrag. Zelfs het instapmodel, de zogeheten Inform, stuurt al goed, zo ontdekten we op de slingerende bergweggetjes die Sardinië (de plek waar de Lancer aan de pers werd geïntroduceerd) rijk is. Deze basisversie, met de 1,5-litermotor van 109 pk, is prima afgeveerd – niet te hard, niet te zacht – en biedt voldoende rijplezier dankzij de McPherson-voorwielophanging en de multi-link-achterwielophanging. Enige minpunt van het instapmodel is de elektrische stuurbekrachtiging. Die filtert te veel contact weg tussen voorwielen en stuurwiel, waardoor je toch wat gevoel met de ‘ziel’ van de auto mist. De volledig hydraulische bekrachtiging van de 2.0 DI-D en de 1.8 daarentegen is een stuk fijner en communiceert beter met z’n bestuurder.
 
Na het instapmodel schoven we achter het stuur van de Lancer 1.8 Intense – tot de EVO X komt onze favoriete versie weten we nu – met onder meer puike 18-inch lichtmetalen wielen, een sportonderstel en zelfs een heuse veerpootbrug. Deze uitvoering is het leukst om te rijden omdat-ie je in staat stelt om als een volleerd rallyrijder bijna onderstuurvrij door de meest scherpe bochten te vliegen. Want begint de weg te kronkelen, dan komt de Lancer – net als de Mitsubishi-rallyauto’s – in zijn element. Kortom, volop lol en dat voor een bedrag van nog net geen 27.000 euro. Complimenten dus voor de chassisontwerpers en de marketingmensen van Mitsubishi.
 
Voor het echte bochtenwerk prefereren we dus de 1.8, alhoewel de 1.5 ook voldoet want die weet op de steile Sardijnse bergweggetjes toch redelijk wat snelheid op te bouwen. De diesel, daarentegen, is wat minder geschikt voor rallyrijders in spe, want die brengt meer gewicht in de neus van de Lancer (zo’n 100 kilo) en daardoor is-ie wat minder gretig bij het insturen van een bocht. Verder worden we niet echt warm van de dieselmotor, die afkomstig is uit het Volkswagen-magazijn. Hij maakt te veel herrie, heeft een kort vermogensbereik en een ruw karakter waardoor je versnellingen blijft wisselen met de overigens prima schakelende zesbak.
 
Tot slot: voor wie de normale Lancer wat te min is, moet wachten tot medio volgend jaar. Dan verschijnen namelijk de Lancers waar wij in ieder geval met smart op zitten te wachten: de brute EVO X met maar liefst 295 pk en een paar maanden later dan ook nog de Lancer Ralliart met een 240-pk sterke 2,0-liter turbomotor onder de kap.

 

Reacties