Met de F-type Coupé in aantocht en de winter op een laag pitje leek het ons een mooi moment nog even serieus aan de slag te gaan met de F Convertible. We nemen de middelste smaak: de V6 S.

Het proces van Jaguar om rustig maar gestaag een plek te vinden tussen de drie (of vier) bekende Duitse premiummerken verloopt nog niet helemaal naar wens. Het is ook geen gemakkelijke opgaaf; kijk naar het in Europa worstelende Lexus om te zien hoe moeilijk dat is. Maar drie modellen hebben, helpt ook niet mee. Jaguars sportcoupé XK mag er dan nog steeds wonderschoon uitzien, in technisch opzicht loopt ie inmiddels wat achter z’n concurrenten aan. De XF doet het als zakensedan aardig, maar haalt het niet bij de verkoopaantallen van de A6 en 5-serie (die respectievelijk zo’n vijf tot tien keer meer verkopen) – terwijl de XF stationwagen ook nog erg lang op zich liet wachten. En de meningen over de XJ zijn sowieso verdeeld: wij spraken verstokte XJ-rijders die er niet over peinzen een nieuwe te kopen vanwege z’n pompeuze uiterlijk – waarmee ie wel meer in lijn ligt met de BMW 7-serie en Mercedes S-klasse.

De oplossing voor het gebrek aan écht succes is simpel: gewoon door blijven gaan op de ingeslagen weg, leren van de missers die je begaat en uiteindelijk zal succes je ten deel vallen. Een mislukte verkoopgoeroe had het niet beter kunnen verwoorden. Maar: je hoeft enkel en alleen naar de F-type te kijken om te beseffen dat Jaguar met deze auto een grote slag kan slaan. Simpelweg omdat ie er fantastisch uitziet. Zie ‘m als een heel moderne interpretatie van een kruising tussen een D-type en een E-type – de auto waarvan vele liefhebbers zeggen dat het de mooiste auto ooit is (men beweert dat zelfs wijlen Enzo Ferrari dat ook eens zei) – met de genen van het Jaguar van nu. Jaguars kenmerkende front, de lange neus, de wielen ver op de hoeken van de auto, de strakke, langgerekte profiellijn, de boot-achtige kont: dit is onmiskenbaar een Jaguar. En een heel sportieve ook.

Binnen in de F-type word je omarmd door de opzet van het interieur, letterlijk: de cockpit vouwt zich om je heen en je wordt omringd met fraaie materialen. Kleine details als koperkleurige flippers en startknop, mooie schakelaars en knoppen voor de bediening van de temperatuur en de vormgeving van de automaatpook verraden een grote aandacht voor detail. Het stuur heeft wat ons betreft wat veel knoppen, waarmee je naast audio ook een menu bedient dat tussen de snelheidsmeter en toerenteller wordt weergegeven voor je dagtellers en een riedel andere opties die beter in het centrale systeem hadden kunnen zitten: dit werkt onhandig allemaal. Het centrale systeem zelf, waar het audio- en navigatiesysteem huizen, bevat ook serie mogelijkheden om de F naar jouw wensen aan te passen, maar ook hier blinkt het niet uit in logica of bedieningsgemak. Misschien komt het omdat we grote aanhangers zijn van het principe ‘keep it simple, stupid’.


Mooi. Starten. Een druk op de knop en de V6 met supercharger laat even duidelijk horen dat ie er is. Voordat we wegrijden: dit is de V6 S-uitvoering met 380 pk. Je kunt ook een wat geknepen supercharged V6 krijgen met 340 pk of een V8 S met 495 pk. Buiten een prijsverschil – daar komen we later nog op terug – zitten de verschillen in het differentieel. Bij de V6 is dat van het open type zoals je dat op vrijwel alle normale auto’s vindt, bij de V6 S krijg je een limited slip-differentieel (het achterwiel met de meeste grip krijgt ook het meeste vermogen) en bij de V8 S een elektronisch sperdifferentieel (de meest intelligente vorm om de aandrijving van elk achterwiel afzonderlijk optimaal te benutten). Een geoefende drifter draait voor geen van de drie versies z’n handen om, maar een amateur is het meest gebaat bij de elektronische versie. Bovendien biedt die ook het beste (lees: optimale) weggedrag bij auto’s met extreem veel vermogen.

Nog een belangrijk verschil tussen de drie versies is het onderstel, dat bij de V6 S en V8 S is voorzien van actieve demping. Megasnelle computers berekenen elke seconde tig keer de stand van de carrosserie, de stuuruitslag en de handelingen van de bestuurder om zo de demping optimaal aan te passen aan de omstandigheden. We hebben het verschil geproefd, en zeker: het is merkbaar, maar echt onontbeerlijk is het niet. Op lange afstanden of aftandse wegen biedt het meer comfort en souplesse, maar het filtert ook wat van het pure gevoel. Bepaal zelf of je dat wenselijk vindt. Wat je trouwens zeker wenselijk zult vinden, en dat is het laatste grote verschil, is het actieve uitlaatsysteem. Dat is standaard op de V6 S en V8 S (en bij die laatste ook in en uit te schakelen) en geeft simpelweg een hoop meer prettig klinkende herrie. Het is een optie op de V6 die je zeker moet nemen.

'De F-type is een echte, enigszins compacte roadster gericht op een hardcore rijbeleving, zoals de Z4 3.5is, SLK AMG en Boxster S dat ook zijn. Maar die kosten 10.000 tot 20.000 euro minder'

Nu gaan we echt rijden. De F-type is alleen leverbaar met een zogenaamde quickshift automaat: lekker in de D-stand zetten en cruisen, of je schakelt met flippers achter het stuur of met de schakelpook van de automaat (tikje-op-tikje-terug). Verlangen we naar een handbak? Geenszins. We rijden rustig weg en het voelt allemaal zijdezacht aan. Pas als je wat steviger gaat rijden en opgewonden raakt van het motorgeluid, merk je hoe fijn de automaat is. Mits je zelf aan het werk gaat: laat je de automaat al het werk doen dan komt ie hier en daar nogal lomp over, als je stevig aan het rijden bent. De bak meet van alles om te bepalen wanneer geschakeld moet worden, maar zelf in control blijven, is verreweg het prettigst. Hij schakelt dan soepeler, ontiegelijk snel en trakteert je op wat plofjes en knalletjes bij terugschakelen en een soort tussengasje bij het opschakelen. Dat is ook het moment waarop je voorzichtig verliefd begint te raken op de F-type.

Hij is heerlijk wendbaar, stuurt uiterst scherp (het had nog scherper gekund trouwens) en vindt het heerlijk om enigszins bruut behandeld te worden. Remmen, onderstel, ophanging, grip: alles is erop gericht om een wedstrijdje met jou aan te kunnen gaan. Z’n karakter – we zijn beland bij het hoofdstuk vergelijkingen – komt ook meer overeen met een Corvette dan met een Porsche. Een Corvette beukt de weg voor zich open, een Porsche fileert ‘m. Zoiets.


Nu we het er toch over hebben: waarmee moeten we ‘m eigenlijk vergelijken? We dachten in eerste instantie aan een BMW Z4, Mercedes SLK en uiteraard een Porsche Boxster. Maar we twijfelen sterk. De F-type voelt volwassener en groter aan dan een Z4, SLK of Boxster (en is ook zwaarder en langzamer dan de Z4 en SLK en echt heel veel zwaarder dan de Boxster S, die ongeveer even snel is), maar de F-type is significant veel duurder. Zit ie dan echt in de buurt van een 911 Cabriolet of Aston Martin V8 Vantage Roadster? Nee. Dan is de F-type weer goedkoper, en beduidend anders van opzet. De V8 S kan zich met z’n 495 pk prima meten met de 911 en Vantage als het gaat om prestaties (en z’n prijs), maar het is een ander type auto. De F-type is een echte, enigszins compacte roadster gericht op een hardcore rijbeleving. Zoals de Z4 3.5is, SLK AMG en Boxster S dat ook zijn. Maar die kosten 10.000 tot 20.000 euro minder. En daar gaat het dan ook mis voor Jaguar.

De F-type is duur. De V6 kost in Nederland 89.900 euro (75.300 in België), de V6 S – de versie die je wat ons betreft moet hebben – 104.000 euro (86.900 in België) en de V8 S mag je voor 140.300 euro (102.500 in België) meenemen. Hij is zwaarder dan z’n concurrenten, nergens sneller, niet per se technisch meer geavanceerd, maar wel flink veel duurder. Dat snappen we niet. Als je echt een slag in je verkopen wilt maken dan moet je minstens hetzelfde leveren als je concurrenten voor hetzelfde geld. Of minder geld. Dan trek je potentiële kopers over de streep. Met de huidige prijzen zijn kopers veel eerder geneigd de F te laten voor wat ie is. Fijn, daar blijft ie lekker exclusief van, maar wat schiet Jaguar daarmee op? Wat resteert, is dat het prijsverschil met z’n concurrenten het verschil in beleving zou kunnen uitdrukken, als we de productiekosten gemakshalve maar even buiten beschouwing laten.

Nou, daar raakt de F-type wel onze zwakke plek. Hij klinkt echt waanzinnig (de V8 S klinkt zelfs uitzinnig en extreem) en je voelt z’n schoonheid én karakter in al je vezels. Op het schoolplein van de serieuze, lichtere roadsters maakt hij gewoon de dienst uit. De krachtigste Z4 is echt een verwijfde tiener in vergelijking met de F, de SLK AMG de uit z’n krachten gegroeide pukkelige puber en de Boxster S de in alle sporten uitblinkende atleet waar geen meisje naar omkijkt. De F is de zelfbewuste, rokende en vechtende baas waar iedere bakvis graag omheen hangt. Misschien niet de beste partij om ooit een huwelijk mee aan te gaan, zeker wel de spannendste.


Jaguar F-type V6 S



16/20



Motor

2.995 cc

V6 supercharged

380 pk / 460 Nm



Aandrijving

achterwielen

8v automaat



Prestaties

0-100 in 4,9 s

top 275 km/u



Verbruik/milieu

9,1 l/100 km

213 g/km CO2, E-label



Afmetingen

4.470 x 1.923 x 1.308 mm (L x B x H)

2.622 mm (wielbasis)

1.614 kg



72 l (benzine)

196 l (bagage)



Prijzen

NL € 104.900 (25%)

BE € 86.900



Het vonnis

Wonderschoon, heerlijk snel, puur en mannelijk, bruut en gevaarlijk, met het beste geluid denkbaar. Maar duur. Te duur. Plunder je spaarrekening dus maar

Reacties