De sterkste Audi tot nu toe is geen supersportwagen zoals de R8, maar wel een praktische stationcar voor drie kinderen en een labrador. Je kunt er ook, net als met de R8, Porsche-rijders mee aan het huilen krijgen.
 
Iedereen draait z’n hoofd en kijkt. Jong, oud, blind, kreupel, aso, vrouw, man, blank, geel, bruin, zwart. Gek wel, want de nieuwe RS6 Avant is geen extraverte verschijning – ondanks z’n uitgeklopte wielkasten, flinke luchtinlaten en grote wielen. Toch is er een zinnige verklaring voor alle verbaasde gezichten: het zijn de donkerbruine klanken van de tiencilinder die het ‘m doen. Echt waar, de woeste geluiden die de nieuw ontwikkelde twinturbo V10 produceert, zijn werkelijk onwerkelijk en voor sommige bewonderaars zelfs ongelooflijk. Ze vragen zich vast af hoe zo’n geluid door een stationcar met Audi-logo kan worden voortgebracht.
 
Om je een beetje een idee te geven van hoe de RS6 ongeveer klinkt, kun je op YouTube een filmpje opzoeken van een accelererende Lamborghini Gallardo, en dan de volumeknop van je speakers helemaal naar rechts draaien. Geloof ons, wat je dan hoort klinkt bijna hetzelfde als de Audi, slechts iets gedempter omdat de RS6-krachtbron voorzien is van twee fluitende turbo’s. Als we het toch over Lambo’s en motoren hebben: de V10 in de RS6 Avant is niet die van de Gallardo, maar wel een sterkere broer van de tiencilinder die in de Audi S6 is te vinden. Zo is de motor in de RS6 200 cc kleiner dan de S6-motor (daardoor ontwikkelt het blok minder warmte) en voorzien van lichtere onderdelen, twee turbo’s en drysump olie-smering – net als een raceauto. Het resultaat van alle aanpassingen is een motor die, als de sublieme Tiptronic-automaat in de sportstand staat, zo mooi aan het (elektronische) gaspedaal hangt dat je je afvraagt of Albert Einstein en Willie Wortel de timing van de directe benzine-inspuiting eigenhandig regelen.
 
De opbrengst in cijfers is tastbaarder: 580 pk en een trekkracht van maar liefst 650 Nm, beschikbaar van 1.500 tot en met 6.250 toeren per minuut. Geen misselijke waardes, zeker als je in acht neemt dat de V10 maximaal 6.700 omwentelingen per minuut kan maken. Je hebt dus al zo goed als vanaf stationair toerental de beschikking over het maximale koppel van de tiencilinder. Geen wonder dus dat de RS6 Avant zo snel is dat de sprint van nul naar honderd kilometer per uur voor je gevoel niet bestaat – je rijdt gewoon direct 100 km/u zodra je het gaspedaal beroert.
 
Dan hebben we het nog niet eens gehad over de acceleratie vanuit stilstand naar de 200 km/u. Die neemt volgens Audi 14,9 seconden in beslag – een ongelooflijk kort tijdsbestek waarin wij niet eens onze veters kunnen strikken, en voor je gevoel kost het slechts vijf tellen. Dat is best hartstikke leuk, en het wordt nog leuker zodra de naald van de snelheidsmeter boven de 220 km/uur stijgt. Je denkt dat de RS6 dan wat meer moeite krijgt met versnellen. Dat is een volledig verkeerde gedachte. De familiebak stoomt moeiteloos door naar z’n begrensde topsnelheid van 250 km/u. Mooier nog: in Frankrijk haalden we zelfs méér dan 300 km/u (op de teller) met een RS6 Avant die was voorzien van een (optionele) begrenzer op 280 km/uur. Kortom: we kunnen gerust stellen dat de RS6 Avant Godzilla is onder de stationcars.
 
Als je het ons vraagt, loopt hij niet op Euro95, maar leeft-ie op andere medeweggebruikers die hij naar binnen slokt door z’n met chroom omlijste, singleframe grille. Niet netjes, maar wel heel toepasselijk.
 
Absoluut hoogtepunt van de RS6 is dus zijn motor en z’n snelheidspotentieel. Ook de besturing van de Audi valt in positieve zin op. De RS6 stuurt namelijk prettig direct en geeft je zelfs behoorlijk veel informatie over het wel en wee van de voorwielen. Ook de zitpositie aan het stuurwiel is prima in orde dankzij het uitstekende meubilair met standaard leren bekleding. Overigens zijn naar wens de sportstoelen van de RS4 leverbaar in de RS6. Een aanrader wat ons betreft, want ze zitten heerlijk en ze omklemmen je als een oma die haar kleinzoon lange tijd heeft moeten missen.
 
Enige kritiekpuntje dat we hebben betreft de remmen van de RS6. Die zijn een beetje te flauw – ze bijten niet lekker – en niet volledig toereikend voor een auto met het kaliber van deze Audi. Zelfs een versie met keramische schijven (die zijn optioneel en per stuk 4 kg lichter dan de stalen schijven) remt ons inziens niet zo fijn als bijvoorbeeld een RS4 met normale remmen.
 
Waar ligt dat dan aan, vraag je? Niet aan de remmen zelf, maar aan het hoge gewicht van de auto. Zo weegt de Avant maar liefst 2.025 kilo – ietsjes meer dan pakweg een Ssangyong Rodius – en dit hoge gewicht draagt niet in positieve zin bij aan de remkwaliteiten van de RS6. En ook niet aan het weggedrag. Zo voel je constant het gewicht van de auto doorzetten in bochten, maar ook bij het aanremmen van een (korte) curve merk je dat de massa de overhand heeft omdat de neus van de RS6 niet zo gemakkelijk richting het snijpunt van de binnenkant van een bocht duikt – ook wel bekend als apex – als je zou verwachten. En dat moet wel, wil je op de ideale lijn door een bocht jakkeren. Dat is jammer, maar het is wel een beetje onvermijdelijk als je een stationcar koopt met het formaat van een A6. Het is en blijft toch onmogelijk om een auto met een dergelijk hoog gewicht de dynamische kwaliteiten van een, we noemen eens wat, Lotus Elise te geven. Toch zijn ze bij Audi overtuigd van de rijkwaliteiten van de RS6, want de auto komt met een esp-systeem dat gedeeltelijk of helemaal uit kan en zelfs vierwieldrifts toestaat.
 
Hoe dan ook, ondanks zijn hoge gewicht komt de RS6 helemaal niet zo slecht uit de verf als ‘sportwagon’. Vooral in lange bochten, waar je kan profiteren van alle grip door de voortreffelijke vierwielaandrijving, en op rechte stukken blinkt de Audi uit. Dat is waarschijnlijk precies wat RS6-kopers willen, want zijn voorganger (1.865 kg, 450 pk en 560 Nm) had bijna hetzelfde karakter. Dat speciale karakter, dat je bij geen ander automerk vindt, daar draait het om bij een Audi met het RS-label – zelfs bij een familieauto.

 

Reacties